23 706
Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en verschotten (Wet op het notarisambt)

nr. 49
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 maart 2003

Gezien het verzoek van de vaste commissie voor Justitie van 26 maart jl. (zie bijlage) deel ik u, mede namens de Minister van Economische Zaken, mee dat ik zal bevorderen dat op de kortst mogelijke termijn een algemene maatregel van bestuur tot stand zal worden gebracht welke ertoe strekt dat de huidige bandbreedtetarieven, zoals opgenomen in de bijlage bij het Tijdelijk besluit notariële tarieven onroerendgoedpraktijk, tot 1 juli 2003 zullen gelden. Het is niet mogelijk dat een dergelijk besluit op 1 april 2003 in werking treedt, zodat de tarieven voor een zeer korte periode vrij zullen zijn. Gelet op de al zeer ruime bandbreedtes is het niet waarschijnlijk dat tijdens deze periode substantiële afwijkingen van de thans gehanteerde tarieven zullen optreden.

De KNB, de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis zal ik van het bovenstaande op de hoogte stellen.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

BIJLAGE

Den Haag, 26 maart 2003

Aan de minister van Justitie

In antwoord op uw brief van 13 maart 2003 inzake de overgangsregeling notariële tarieven bericht ik u namens de vaste commissie voor Justitie uit de Tweede Kamer het volgende.

De commissie heeft uw brief in haar procedurevergadering van hedenmiddag besproken en heeft besloten u te verzoeken de werkingsduur van het Tijdelijk besluit notariële tarieven onroerendgoedpraktijk, welke per 31 maart 2003 zal expireren, te verlengen tot 1 juli 2003. Dit om te bewerkstelligen dat de bandbreedtes, zoals vastgesteld in de Tijdelijke regeling notariële tarieven onroerendgoedpraktijk 2001, tot 1 juli 2003 zullen blijven gelden.

Ik verzoek u mij vóór morgen, 27 maart 2003, te 10.00 uur, te berichten of u gehoor zult geven aan dit verzoek.

Het lijkt mij goed u thans reeds te berichten, dat mocht u negatief op dit verzoek besluiten, de commissie voornemens is om morgen, 27 maart 2003, met u hierover van gedachten te wisselen. De commissie gaat er daarbij vanuit dat zij voor dit overleg kan beschikken over uw antwoorden op het schriftelijk overleg naar aanleiding van uw brief van 19 februari 2003 (23 706, nr. 47)

De griffier van de vaste commissie voor Justitie,

Pe

Naar boven