nr. 48
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2003
In antwoord op uw brief van 28 februari jl. (zie bijlage), waarin u mij
vraagt wat betreft de overgangsregeling van de notariële tarieven geen
onomkeerbare stappen te ondernemen, meld ik u ter voorkoming van misverstanden,
dat met het expireren van de overgangsregeling per 31 maart aanstaande de
notariële tarieven voor onroerendgoedtransacties van rechtswege (automatisch)
vrij zijn. Krachtens artikel 54, eerste lid, van de Wet op het notarisambt
kan – na afloop van de overgangsregeling – bij algemene maatregel
van bestuur een tariefregeling worden vastgesteld, voorzover dat noodzakelijk
is om de continuïteit van een toegankelijke notariële dienstverlening
te waarborgen. Uit de rapportage van de Commissie monitoring notariaat blijkt
dat de continuïteit en toegankelijkheid van het notariaat door het gefaseerd
vrijlaten van de tarieven voor onroerendgoedtransacties niet in gevaar zijn
gekomen. Volgens de Commissie kunnen de tarieven voor onroerendgoedtransacties
na afloop van de overgangsregeling dan ook zonder bezwaar worden vrijgelaten.
Ook naar mijn mening zijn er geen aanwijzingen die duiden op dusdanige nadelige
ontwikkelingen bij de notariële dienstverlening dat zij gelet op het
wettelijk criterium een tariefmaatregel rechtvaardigen. Mochten de uitkomsten
van het onderzoek voor de trendrapportages over relevante ontwikkeling in
de juridische dienstverlening (zie mijn brief van 19 februari jl., Tweede
Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 23 706, nr. 47, pagina 3),
daartoe aanleiding geven, dan kan een tariefmaatregel altijd nog worden overwogen.
Ik acht het dan ook thans niet opportuun de totstandkoming van een tariefmaatregel
te bevorderen. Omdat een tariefregeling op grond van artikel 54 van de Wet
op het notarisambt te allen tijde mogelijk blijft worden daarmee geen onomkeerbare
stappen ondernomen.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
BIJLAGE
Den Haag, 28 februari 2003
Aan de minister van Justitie
Op 20 februari jl. heeft de Voorzitter van de Tweede Kamer uw brief ontvangen
inzake de rapportage van de Commissie monitoring notariaat. In deze brief
kondigt u mede namens uw ambtsgenoot van Economische Zaken aan dat u naar
aanleiding van deze rapportage geen gronden ziet om op basis van artikel 54,
tweede lid Wna, de tijdelijke regeling notariële tarieven onroerendgoedpraktijk
te verlengen. Eén en ander tenzij u vóór 1 maart
2003 van de Tweede Kamer een andersluidende opvatting verneemt.
Namens de vaste commissie voor Justitie uit de Tweede Kamer deel ik u
mee dat de commissie er behoefte aan heeft uw brief beter te bestuderen. Gelet
op het Krokusreces is het niet mogelijk deze brief en de gevolgen die u daaraan
verbindt in de commissie te bespreken. De commissie vraagt u derhalve geen
onomkeerbare stappen te ondernemen tot dat zij de mogelijkheid heeft gehad
uw brief tijdens haar eerstvolgende procedurevergadering te bespreken. Deze
vergadering zal plaatsvinden op woensdag 12 maart a.s.
De wnd. griffier van de vaste commissie voor Justitie,
Beuker