23 706
Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en verschotten (Wet op het notarisambt)

nr. 45
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2002

Mede namens de minister van Economische Zaken vraag ik gaarne uw aandacht voor het volgende.

Op 1 oktober 1999 is de nieuwe Wet op het notarisambt in werking getreden. Deze wet moet er onder andere toe leiden dat de notariële tarieven voor onroerendgoedtransacties na drie jaar geheel vrij worden gelaten. Gedurende deze periode, welke eindigt op 1 oktober 2002, wordt de (oude) regeling van vaste tarieven aan de hand van steeds groter wordende bandbreedtes tussen maximum- en minimumtarieven jaarlijks afgebouwd, tenzij ontwikkelingen ter zake van de continuïteit van de notariële dienstverlening zich daartegen zouden verzetten. Wat dit laatste betreft wordt door de – krachtens art. 128 van de wet – ingestelde onafhankelijke Commissie monitoring notariaat, jaarlijks over de effecten van de wet gerapporteerd.

Mede naar aanleiding van vragen van de heer Weekers heb ik tijdens het Algemeen Overleg over tweede rapportage van de monitorcommissie op 26 september 2001 (Kamerstuk 2001–2002, 23 706, nr. 44) de verwachting uitgesproken dat de rapportage van de monitorcommissie over het derde jaar, de resultaten van het onderzoek naar de kostprijzen in de familiepraktijk, de bevindingen van de werkgroep notaris in loondienst en een eventuele versoepeling van de benoemingsvereisten, omstreeks 1 mei aanstaande in één pakket – samen met het kabinetsstandpunt – aan uw Kamer zouden worden aangeboden.

Nader overleg met de monitorcommissie heeft mij geleerd dat mijn verwachting over deze laatste datum te optimistisch is geweest. Door de monitorcommissie is mij gemeld, dat zowel haar derde rapportage als de resultaten van het onderzoek naar de kostprijzen in de familiepraktijk, eerst in de loop van september aanstaande kunnen worden verwacht. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat een belangrijk deel van gegevensmateriaal dat voor een betrouwbaar beeld van de ontwikkelingen noodzakelijk zijn, pas rond de zomer beschikbaar komt. Met een eerdere rapportage wordt volgens de monitorcommissie ernstige afbreuk aan de kwaliteit gedaan.

Gelet op de mededeling van de monitorcommissie acht ik het wenselijk dat voldoende tijd voor een zorgvuldige rapportage kan worden uitgetrokken. Om tot een verantwoorde evaluatie te komen, acht ik het derde rapport van de monitorcommissie onontbeerlijk. Dit betekent evenwel dat ook het evaluatierapport op grond van artikel 127, vierde lid, van de Wet op het notarisambt later aan u zal worden toegezonden en dat de besluitvorming over volledige vrijlating van de notariële tarieven voor onroerendgoedtransacties pas op z'n vroegst komend najaar kan plaatsvinden, terwijl deze tarieven zonder nadere voorziening de facto per 1 oktober aanstaande vrij zullen zijn. Deze laatste omstandigheid zou een uitkomst zijn die uiteraard geen recht doet aan het belang van een zorgvuldige besluitvorming.

Gelet op het bovenstaande heb ik besloten te bevorderen dat bij algemene maatregel van bestuur een voorziening wordt getroffen die ertoe leidt dat de wettelijke overgangsperiode naar volledig vrije tarieven met maximaal zes maanden wordt verlengd. Het belang van een zorgvuldige besluitvorming geeft mij aanleiding voor deze relatief korte periode een algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 54 van de Wet op het notarisambt te bevorderen. Concreet betekent dit dat de thans geldende bandbreedtes – zoals vastgelegd in thans geldende Tijdelijke regeling notariële tarieven onroerendgoedpraktijk 2001 (Stcrt. 2001, 187, pagina 18) – ook na 1 oktober aanstaande nog tot uiterlijk 31 maart 2003 van toepassing zullen zijn.

Een brief van gelijke strekking zend ik heden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven