nr. 40
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juni 2000
Mede namens de minister van Economische Zaken vraag ik gaarne uw aandacht
voor het volgende.
Op 1 oktober 1999 is de nieuwe Wet op het notarisambt in werking getreden.
Deze wet moet er onder andere toe leiden dat de notariële tarieven voor
onroerendgoedtransacties na een periode van drie jaar vrij zullen worden gelaten.
Gedurende deze periode zal de (oude) regeling van vaste tarieven aan de hand
van steeds groter wordende bandbreedtes tussen maximumen minimumtarieven jaarlijks
worden afgebouwd, tenzij ontwikkelingen terzake van de kwaliteit, de toegankelijkheid
en de continuïteit van de notariële dienstverlening zich daartegen
zouden verzetten. Wat dit laatste betreft zal de – krachtens art. 128
van de wet – ingestelde onafhankelijke Commissie monitoring notariaat,
jaarlijks over de effecten van de wet rapporteren.
Met de Tijdelijke regeling notariële tarieven onroerendgoedpraktijk
1999 (Stcrt. 1999, nr 137, pagina 22), is op 1 oktober 1999 een eerste stap
richting vrije tarieven gezet. Deze regeling is van kracht tot 30 september
aanstaande. Dit betekent dat deze zomer een nieuw besluit moet worden voorbereid
over het verder vrij laten van de tarieven in het daarop volgend jaar. Dat
besluit zal op 1 oktober aanstaande in werking moeten treden.
Door de Commissie monitoring notariaat is mij gemeld, dat haar eerste
rapportage eerst in de loop van juli aanstaande mag worden verwacht. Het rapport
zal tegelijkertijd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, de minister van
Economische Zaken en ondergetekende worden aangeboden. Alvorens een besluit
over de nieuwe tariefregeling te nemen wil ik graag over de bevindingen van
de Commissie met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie van gedachten
wisselen. Een en ander betekent dat ik eerst in de loop van augustus aanstaande –
in ieder geval voor het einde van uw zomerreces – een ontwerpbesluit
over de nieuwe tariefregeling aan u zal doen toekomen.
Mede gelet op dat zomerreces leek het mij goed u op voorhand over deze
planning te informeren.
Ik realiseer mij dat de tijdsplanning krap is. Het schema dat wordt gehanteerd
is ingegeven door het belang zoveel mogelijk informatie over de eerste evaluatieperiode
te kunnen verwerken.
De Staatssecretaris van Justitie,
M. J. Cohen