nr. 28
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DE KONING EN B. M. DE VRIES TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 26
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Aan artikel 57, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Tevens
kunnen bij verordening regels worden gesteld betreffende de bevordering van
de vakbekwaamheid van de leden.
II
Artikel 85, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Verordeningen worden slechts vastgesteld met betrekking tot onderwerpen
waarvan deze wet regeling of nadere regeling bij verordening voorschrijft.
III
In artikel 85 wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. Verordeningen bevatten geen verplichtingen of voorschriften die niet
strikt noodzakelijk zijn voor verwezenlijking van het doel dat met de verordening
wordt beoogd en beperken niet onnodig de marktwerking.
Toelichting
Dit amendement strekt ertoe dat, overeenkomstig de door het kabinet overgenomen
aanbevelingen van de werkgroep Cohen, limitatief in het wetsvoorstel wordt
aangegeven op welke gebieden de toekomstige PBO verordeningsbevoegd is. Daarbij
dient te worden aangegeven aan welke voorwaarden verordeningen dienen te voldoen.
Speelveld en spelregels dienen, ter voorkoming van eventuele competentiegeschillen
en rechterlijke procedures die daar het gevolg van kunnen zijn, vooraf duidelijk
in de wet vast te liggen. De regeling zoals die in het wetsvoorstel is opgenomen
is, mede gelet op hetgeen daarover in de memorie van toelichting (stuk nr.
3) en de nota naar aanleiding van het verslag (stuk nr. 6) is opgemerkt, zeer onduidelijk en verwarrend en lokt daardoor competentiegeschillen
en rechterlijke procedures uit.
De Koning
B. M. de Vries