23 706
Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en verschotten (Wet op het notarisambt)

nr. 28
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DE KONING EN B. M. DE VRIES TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 26

Ontvangen 14 april 1998

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Aan artikel 57, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Tevens kunnen bij verordening regels worden gesteld betreffende de bevordering van de vakbekwaamheid van de leden.

II

Artikel 85, eerste lid, wordt vervangen door:

1. Verordeningen worden slechts vastgesteld met betrekking tot onderwerpen waarvan deze wet regeling of nadere regeling bij verordening voorschrijft.

III

In artikel 85 wordt na het eerste lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

2. Verordeningen bevatten geen verplichtingen of voorschriften die niet strikt noodzakelijk zijn voor verwezenlijking van het doel dat met de verordening wordt beoogd en beperken niet onnodig de marktwerking.

Toelichting

Dit amendement strekt ertoe dat, overeenkomstig de door het kabinet overgenomen aanbevelingen van de werkgroep Cohen, limitatief in het wetsvoorstel wordt aangegeven op welke gebieden de toekomstige PBO verordeningsbevoegd is. Daarbij dient te worden aangegeven aan welke voorwaarden verordeningen dienen te voldoen. Speelveld en spelregels dienen, ter voorkoming van eventuele competentiegeschillen en rechterlijke procedures die daar het gevolg van kunnen zijn, vooraf duidelijk in de wet vast te liggen. De regeling zoals die in het wetsvoorstel is opgenomen is, mede gelet op hetgeen daarover in de memorie van toelichting (stuk nr. 3) en de nota naar aanleiding van het verslag (stuk nr. 6) is opgemerkt, zeer onduidelijk en verwarrend en lokt daardoor competentiegeschillen en rechterlijke procedures uit.

De Koning

B. M. de Vries

Naar boven