23 700
Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (Derde tranche Algemene wet bestuursrecht)

nr. 12
AMENDEMENTEN VAN HET LID REHWINKEL

Ontvangen 12 september 1995

De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:

In artikel I, onderdeel H, wordt artikel 5.1.10 als volgt gewijzigd:

I

In het eerste lid wordt na «toezichthouder» ingevoegd: binnen de door hem gestelde redelijke termijn.

II

Toegevoegd wordt een derde lid, luidende:

3. Degene jegens wie een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de gevolgtrekking kan verbinden dat tegen hem ter zake van een bepaald feit een strafvervolging zal worden ingesteld, is niet verplicht inlichtingen te verstrekken betreffende dat feit.

Toelichting

De voorgestelde wijziging van het eerste lid maakt duidelijk dat de toezichthouder omwille van de handhaafbaarheid (artikel 5.1.10, artikel 184 Sr. en eventueel een bestuurlijke boete) de persoon tot wie hij zijn vordering richt een duidelijke termijn stelt binnen welke hij aan de toezichtvordering moet voldoen.

Het voorgestelde nieuwe lid strekt er toe te verduidelijken dat de verplichting van het eerste lid niet onbegrensd geldt. Op het moment dat degene tot wie de vordering wordt gericht «charged» is in de zin van artikel 6 EVRM, is hij niet meer verplicht met betrekking tot het feit waarop die «charge» betrekking heeft, inlichtingen te verstrekken. De bepaling is afgestemd op de wetsvoorstellen betreffende de bestuurlijke boete sociale zekerheid (kamerstukken II 1994/95, 23 909) en betreffende de fiscale boete (kamerstukken II 1993/94, 23 470).

Rehwinkel

Naar boven