23 682
Wijziging van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht

nr. 10
MOTIE VAN HET LID SOUTENDIJK-VAN APPELDOORN

Voorgesteld 6 april 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende, dat het voor de bestrijding van kinderpornografie van belang is dat de politie goed op de hoogte is van de interpretatie en reikwijdte van de wet en over vaardigheden beschikt voor het ondervragen en opvangen van (jeugdige) slachtoffers;

van oordeel, dat het voor een snel en adequaat optreden tegen zedenmisdrijven in het algemeen en kinderpornografie in het bijzonder, wenselijk is over een 24-uurs Jeugd- en Zedenspecialisme per regio te beschikken;

verzoekt de regering op korte termijn haar standpunt te bepalen en de Kamer te berichten over de wijze waarop dit specialisme binnen de politie behouden blijft c.q. in de toekomst gestalte zal krijgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Soutendijk-van Appeldoorn

Naar boven