23 646
Bepalingen inzake de arbeids- en rusttijden (Arbeidstijdenwet)

nr. 63
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 12 juni 1995

Tijdens de behandeling van het bovengenoemde wetsvoorstel in de Tweede Kamer heb ik toegezegd de Kamer begin juni te informeren over de nadere regels die ik op grond van dat wetsvoorstel voornemens ben op te stellen. Op deze wijze wil ik de Kamer in de gelegenheid stellen om eventuele opmerkingen te maken over de door mij voorgenomen beleidslijnen ten aanzien van die nadere regels.

Op 3 oktober 1994 is u reeds een voorontwerp Arbeidstijdenbesluit toegezonden (zie Kamerstukken II 1994/95, 23 646, nr. 7). Bij de op te stellen nadere regels op grond van de Arbeidstijdenwet heb ik het voornemen de volgende wijzigingen in dat ontwerp aan te brengen.

Allereerst betreft dat een aantal wijzigingen over de normstelling bij arbeid in nachtdienst. Aangepast zullen worden de nadere regels bij de brood- en banketbakkerijen, de beveiliging en distributie en overslag. In deze laatste sector bevinden zich ook de veilingen. Het nachtelijk uitgaansleven zal worden verbreed tot het hele horecabedrijf, waarbij de normstelling ook enige aanpassing zal ondergaan. Tevens zal er een afwijking voor nachtarbeid worden opgenomen die van toepassing is op het dagbladbedrijf.

Vervolgens zullen een aantal wijzigingen worden aangebracht bij de landbouw, de podiumkunsten, de ploegenarbeid en de toepasselijkheid van de Arbeidstijdenwet op het hoger personeel. Deze wijzigingen geven veelal een verdere invulling van de reeds in het genoemde voorontwerp aangebrachte nadere regels.

Tot slot worden nieuwe afwijkende regels gesteld voor de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de justitiële rijksinrichtingen, mobiele kranen en het schoonmaakbedrijf. Voor deze sectoren waren nog geen afwijkende of aanvullende regels in het voorontwerp Arbeidstijdenbesluit opgenomen.

Teneinde de Kamer beter inzicht te verschaffen in de hiervoor genoemde onderwerpen, treft u als bijlage bij deze brief de desbetreffende ontwerp-regels aan1. Iedere regel is daarbij voorzien van een toelichting. In het geheel van deze voorgenomen regels zijn tevens noodzakelijke aanpassingen gemaakt die voortvloeien uit de aangebrachte wijzigingen in het wetsvoorstel Arbeidstijdenwet. Dit betreft vooral de regelingen van aanwezigheidsdiensten en piket, welke direct zijn verbonden met de regeling van de consignatie in de Arbeidstijdenwet.

Het heeft mijn voorkeur eventueel nader beraad over deze brief, indien dat door uw Kamer gewenst wordt, voor het zomerreces te voeren. In dat geval kan ik rekening houden met de opmerkingen die worden gemaakt, voordat ik de regels in het Arbeidstijdenbesluit vastleg en ter advisering aan de Raad van State voorleg. Ik ben voornemens dat besluit begin volgende maand naar de Raad van State te zenden, zodat in het najaar publicatie van het Arbeidstijdenbesluit mogelijk is. Op deze wijze kunnen sociale partners voor de inwerkingtreding van de Arbeidstijdenwet tijdig van de nadere regels kennis nemen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven