23 646
Bepalingen inzake de arbeids- en rusttijden (Arbeidstijdenwet)

nr. 60
AMENDEMENT VAN DE LEDEN ROSENMÖLLER EN BIJLEVELD-SCHOUTEN

Ontvangen 24 mei 1995

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

In artikel 1:7, onderdeel g, wordt de laatste volzin vervangen door:

De artikelen 17, 21, 27, eerste lid, onderdeel c, en tweede tot en met zesde lid, 31, eerste lid, 35a, eerste lid, onderdeel g, en 36 van de Wet op de ondernemingsraden zijn van overeenkomstige toepassing. Onze Minister stelt nadere regels omtrent de kandidaatstelling, verkiezing en werkwijze van de personeelsvertegenwoordiging, omtrent onderbreking van de arbeid voor scholing en beraad van de leden van de personeelsvertegenwoordiging, het uitnodigen van deskundigen door de personeelsvertegenwoordiging, alsmede het door de werkgever dragen van de kosten van de personeelsvertegenwoordiging.

Toelichting

Met dit amendement worden de bevoegdheden en rechten van (de leden van) de personeelsvertegenwoordiging uitvoeriger omschreven. Niet alleen waar het gaat om de informatieplicht van de werkgever wordt de Wet op de Ondernemingsraden van overeenkomstige toepassing verklaard, maar ook waar het gaat om de volgende onderwerpen: het verstrekken van voor overleg noodzakelijke voorzieningen, de bepaling dat vergaderingen tijdens arbeidstijd en met behoud van loon plaatsvinden, de bepaling dat (kandidaat-)leden niet in hun positie binnen de onderneming mogen worden benadeeld, het instemmingsrecht over werktijdenregelingen (ook binnen de begrenzing van de standaardregeling), de wijze waarop de ondernemer een voorgenomen besluit kenbaar maakt, alsmede de wijze waarop het medezeggenschapsorgaan de naleving van afspraken kan afdwingen. Daarmee kan de personeelsvertegenwoordiging als een meer gelijkwaardige overlegpartner van de ondernemer optreden.

Voor wat betreft de werkwijze en wijze van instellen van de personeelsvertegenwoordiging stelt de Minister nadere regels.

Rosenmöller

Bijleveld-Schouten

Naar boven