nr. 58
NEGENDE NOTA VAN WIJZIGING
In het voorstel van wet wordt de volgende wijziging aangebracht:
A
In artikel 1:4 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid wordt na «medezeggenschapsorgaan» toegevoegd:
of, bij het ontbreken daarvan, met de personeelsvertegenwoordiging.
2. Het tweede lid wordt vervangen door:
2. Indien een collectieve regeling als bedoeld in artikel 1:3 van toepassing
is en geen bepaling terzake van één van de in de onderdelen
a of b gegeven onderwerpen bevat, geldt de in het eerste lid bedoelde gelijkstelling
niet ten aanzien van:
a. de rusttijd en de pauze;
b. de arbeidstijd, arbeid op zondag en arbeid in nachtdienst.
B
In artikel 1:7 wordt in onderdeel f de punt vervangen door een puntkomma
en wordt een nieuw onderdeel g toegevoegd, dat luidt:
g. personeelsvertegenwoordiging: een vertegenwoordiging van werknemers
in ondernemingen met minder dan 35 werknemers, bestaande uit ten minste 3
personen die rechtstreeks gekozen zijn door en uit het midden van de werknemers
die voor de werkgever in zijn onderneming arbeid verrichten. De artikelen
31, eerste lid, en 35a, eerste lid, onderdeel g, van de Wet op de ondernemingsraden
zijn van overeenkomstige toepassing.
C
In artikel 5:2, eerste lid, wordt na «medezeggenschapsorgaan,»
ingevoegd: de personeelsvertegenwoordiging,.
D
In artikel 6:1 vervalt het tweede lid en de aanduiding van het eerste
lid en wordt na «medezeggenschapsorgaan» ingevoegd: of de personeelsvertegenwoordiging.
E
In artikel 6:3 wordt na «medezeggenschapsorgaan» ingevoegd:
of, bij het ontbreken daarvan, de personeelsvertegenwoordiging.
Toelichting
A onder 2
De aangebrachte wijziging heeft tot doel onderscheid aan te brengen tussen
de onderwerpen die betrekking hebben op de tijd die de werknemer nodig heeft
voor rust en herstel en de overige onderwerpen. Op deze wijze wordt gestimuleerd
dat het werken op doordeweekse dagen, op zondag en in nachtdienst integraal
geplaatst wordt tegenover de momenten van rust en herstel.
Het voorgaande betekent, dat wanneer in een collectieve regeling als bedoeld
in artikel 1:3 bepalingen voorkomen over bijvoorbeeld de arbeidstijd, voor
de in onderdeel b genoemde onderwerpen het medezeggenschapsorgaan de overlegregeling
kan toepassen en voor de in onderdeel a genoemde onderwerpen binnen de normering
van de standaardregeling moet blijven. Als in de collectieve regeling als
bedoeld in artikel 1:3 bepalingen voorkomen over bijvoorbeeld de arbeidstijd
en de pauze, dan kan het medezeggenschapsorgaan voor alle in de onderdelen
a en b genoemde onderwerpen de normering van de overlegregeling toepassen.
A onder 1 en B tot en met E
De voorgestelde wijziging van artikel 1:7 strekt ertoe om reeds nu uitvoering
te geven aan de motie Hofstra (Kamerstukken II 1994/95, 23 646, nr. 52).
Daartoe wordt de door de indieners van de motie gewenste flexibiliteit op
het gebied van arbeids- en rusttijden geboden, in de situatie dat er voor
een onderneming met minder dan 35 werknemers geen collectieve arbeidsovereenkomst
of rechtspositieregeling van toepassing is noch een medezeggenschapsorgaan
is ingesteld. Wel dient dan met een personeelsvertegenwoordiging schriftelijk
overeenstemming te zijn bereikt. Achtergrond daarvan is, zoals ook in eerdere
stukken is neergelegd, dat de beoordeling van de risico's voor veiligheid,
gezondheid en welzijn niet aan individuele werkgevers en werknemers kan worden
overgelaten.
De personeelsvertegenwoordiging en de leden daarvan beschikken over het
recht op informatie. De overige voorzieningen en rechten uit de Wet op de
ondernemingsraden zijn niet van toepassing. Naleving van de schriftelijke
overeenstemming tussen de personeelsvertegenwoordiging en de werkgever kan
op de gebruikelijke wijze plaatsvinden.
Met deze regeling kan nuttige ervaring worden opgedaan, ook met het oog
op medezeggenschap in kleine bedrijven in breder opzicht. In de evaluatie
van de Arbeidstijdenwet (artikel 12:37) zal aan de uitvoering van deze regeling
zorgvuldig aandacht worden besteed.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. P. W. Melkert