23 645 Openbaar vervoer

Nr. 764 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 juni 2022

Op 21 april 2022 ben ik per brief verzocht de commissie voor Infrastructuur en Waterstaat te informeren over een actualisatie van de prognose van de reizigersaantallen in het OV door het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Het KiM heeft in juni haar mobiliteitsprognose voor de periode van 2022 tot 2026 geactualiseerd. Via deze brief informeer ik uw Kamer over de geactualiseerde KiM prognose en actuele ontwikkelingen in het OV1.

Geactualiseerde prognose van het KiM

Het KiM heeft voor deze actualisatie van de prognose de impact onderzocht van verschillende demografische, ruimtelijke en economische ontwikkelingen op mobiliteit. Daarnaast wordt er gekeken naar het herstel van de reisvraag en de structurele wijzigingen in het reisgedrag van mensen als gevolg van de COVID pandemie. De verschillende uitgangspunten bepalen gezamenlijk de KiM prognose. Het KiM hanteert hierbij altijd de meest actuele gegevens die openbaar beschikbaar zijn.

Het KiM verwacht volgens de basisraming volgend jaar een gemiddeld reizigersherstel van 99% t.o.v. 2019. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen het gebruik van bus, tram en metro (100%) en de trein (99%). Het groeipad in de basisraming voor de jaren na 2023 blijft nagenoeg gelijk t.o.v. het in november gepubliceerde Mobiliteitsbeeld (99% in 2023 en 108% in 2026 t.o.v. 2019). Uiteraard zijn er verschillen in de regionale ontwikkelingen denkbaar dankzij concessie specifieke aandachtspunten. Dergelijke regionale verschillen in reizigersaantallen en groeipatronen waren pré-COVID ook al aanwezig en zijn daarmee dus geen nieuwe ontwikkeling.

Voor 2022 verwacht het KiM dat de reizigersaantallen in het OV gemiddeld uitkomen op 76%–82% t.o.v. 2019. Anders dan de prognose voor de jaren 2023–2026 is deze prognose een extrapolatie van de gerealiseerde reizigersaantallen dit jaar. Het OV-gebruik ligt momenteel rond 80% t.o.v. 2019. Hierbij is goed om op te merken dat het sociaal-recreatieve OV-gebruik in 2022 gemiddeld genomen al terug is op haar oorspronkelijke pré-COVID niveau. De doordeweekse forenzen zijn echter niet allemaal teruggekeerd in het OV, hier zien vervoerders een thuiswerk-effect.

Het KiM heeft naast de basisraming voor de jaren 2023–2026 ook een alternatieve raming opgesteld waarbij gerekend wordt met een corona-opleving in het najaar van 2022 omstreeks week 40, uitgaande van contactbeperkende maatregelen, een groter economisch effect van de oorlog in Oekraïne en niet langer verbeterende ov-kwaliteit. In dit alternatieve scenario verwacht het KiM volgend jaar een gemiddeld reizigersherstel van 96% t.o.v. 2019. Hierbij wordt ook het onderscheid gemaakt tussen het gebruik van bus, tram en metro (97%) en de trein (96%).

Zoals gebruikelijk komt het KiM jaarlijks in het najaar met nieuwe middellange termijn mobiliteitsprognoses. Naar verwachting zal het KiM dit mobiliteitsbeeld in november 2022 publiceren. De KiM-ramingen zijn voor het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een primaire basis bij het maken van mobiliteitsbeleid.

Andere prognoses

Naast het KiM zijn er ook andere partijen die prognoses maken over het OV gebruik. De prognoses van de NS en van de regionale vervoerders zijn gemiddeld genomen somberder over de reizigersaantallen in 2023 dan die van het KiM. Concessie-specifieke aandachtspunten, methodische verschillen, regionale reispatronen, de variatie in modaliteiten of een grotere onzekerheidsfactor zorgen ervoor dat deze prognoses verschillen van de KiM-prognose.

De toekomst is natuurlijk lastig te voorspellen, maar de verschillende prognoses laten wel zien dat er onzekerheid is over de reizigersaantallen in 2023.

De verschillende lange termijn prognoses van het KiM en de andere partijen voorzien allemaal een grote toename in het OV gebruik in de verdere toekomst.

In gesprek met de OV-sector

Op 15 juni heb ik in het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB) gesproken over het openbaar vervoer in 2023, dit naar aanleiding van het verschijnen van de nieuwe KIM-prognose. Tijdens dit gesprek is herbevestigd dat we als NOVB-partijen een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor een goed en betrouwbaar openbaar vervoer, ook in 2023. Er is afgesproken dat we de komende weken in gesprek blijven waarbij op mijn verzoek samen met de NOVB-partijen nader onderzoek wordt gedaan naar de, gegeven de onzekerheid, verwachte situatie in 2023 in de verschillende OV-concessies. Voor het bespreken van dit beeld koers ik op een bestuurlijke bijeenkomst nog voor het zomerreces. Het uitgangspunt daarbij is dat we gezamenlijk werken aan een toekomstgericht OV, waarbij de gehele sector dient bij te dragen aan bereikbaar en veilig OV voor de reiziger.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Zie bijlage.

Naar boven