Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 december 2021
Tijdens de regeling van werkzaamheden op 7 december jl. (Handelingen II 2021/22, nr.
31, Regeling van Werkzaamheden) heeft uw Kamer gevraagd om een brief over de wijze
waarop wordt omgegaan met overlast in treinen en bussen door asielzoekers. Hierbij
informeer ik uw Kamer, mede namens de Staatssecretaris van IenW.
Vooropgesteld moet worden dat de veiligheid van reizigers en personeel te allen tijde
maximaal geborgd moet worden. In gevallen van overlastgevend of strafbaar gedrag,
door wie dan ook, kan vanzelfsprekend aangifte worden gedaan bij de politie.
Afgelopen zomer heb ik een bezoek gebracht aan de medewerkers van een van de betrokken
vervoersorganisaties. Om de overlast in het OV effectief aan te pakken is gezamenlijke
inzet van verschillende partijen nodig, waarbij het zorgen voor een veilige werkomgeving
primair een verantwoordelijkheid van de werkgever is. De eerdere maatregelen, waaronder
het instellen van de pendelbus Emmen – Ter Apel, worden in 2022 gecontinueerd. Tevens
zijn er aanvullende middelen beschikbaar gesteld waar gemeenten gebruik van kunnen
maken om de overlast terug te dringen en wordt gewerkt aan de uitbreiding van de mogelijkheden
voor plaatsing in de Handhaving- en Toezichtlocatie (htl) van personen die buiten
de COA-locatie overlast veroorzaken. Over dit punt wordt uw Kamer binnenkort geïnformeerd.
Onder leiding van de ketenmariniers van JenV worden gesprekken gevoerd om vervolgstappen
met elkaar te bespreken.
Voor de volledigheid wijs ik u op de vragen die de leden Valstar en Minhas (beiden
VVD) en de leden Madlener en Wilders (beiden PVV) hebben gesteld en waarop uw Kamer
gisteren de beantwoording heeft ontvangen.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol