23 645 Openbaar vervoer

Nr. 609 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2015

In de nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel studievoorschot (Kamerstuk 34 035, nr. 18) heb ik u toegezegd om voor het eind van het jaar 2015 de eindrapportage toe te zenden van de door het kabinet ingestelde Taskforce Beter benutten onderwijs en openbaar vervoer. Op 17 december jl. heeft de onafhankelijk voorzitter, mevrouw Jeannette Baljeu, mij haar bevindingen overhandigd. Bijgevoegd ontvangt u het eindrapport1.

De aanleiding

De aanleiding voor het instellen van de Taskforce is gelegen in het feit dat de regering het belangrijk vindt dat de prijs/kwaliteit-verhouding van het studentenreisproduct (de OV-studentenkaart) kritisch wordt onderzocht. De regering wil het bestaande reisproduct behouden en is van mening dat de prijs van het OV-contract tussen rijksoverheid en openbaarvervoerbedrijven kan dalen. De middelen die de rijksoverheid bespaart op het OV-contract zullen terugvloeien naar onderwijsinstellingen om te worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het (hoger) onderwijs en aan onderwijs gerelateerd onderzoek.

Het afgelopen jaar heeft de Taskforce in samenwerking met alle partijen op regionaal en nationaal niveau (relevante ministeries, vertegenwoordigers van studentenorganisaties, onderwijsinstellingen, openbaarvervoerbedrijven en decentrale overheden) gewerkt om plannen te ontwikkelen om de spitsen in het OV af te vlakken door een verandering van het reisgedrag van studenten. De diverse pilots hebben tot inzichten geleid die zijn verwerkt in de eindrapportage.

De aanbevelingen van de taskforce

De Taskforce doet onderstaande aanbevelingen.

Aanbeveling 1: Behoud de OV-studentenkaart in z’n huidige vorm. Het evaluatiemoment is 2025, waarin bepaald wordt of de maatregelen gepresenteerd door de Taskforce hun beoogde uitwerking hebben.

Aanbeveling 2: Voeg het criterium OV-studentenmobiliteit toe aan de Meerjarenafspraken Energie Efficiency voor het hoger onderwijs, waarbij het Ministerie van OCW en de mbo-instellingen aansluiting zoeken bij de betreffende convenanten.

Aanbeveling 3: Ontwikkel een benchmark «benutten van gebouwen» voor onderwijsinstellingen.

Aanbeveling 4: Richt de inzet op verschuiving van spits naar dal en de vermindering van het aantal kilometers op de hoofdstromen van het openbaar vervoer.

Aanbeveling 5: Zet de samenwerking tussen OCW en IenM voort en kom tot een gezamenlijk plan van aanpak voor de komende jaren.

Aanbeveling 6:

  • Neem studenten mee als aparte doelgroep in het mobiliteitsbeleid zoals dat met de aanpak werkgevers, werknemers ook is gebeurd.

  • Zorg ervoor dat in de besprekingen over toekomstige concessies afspraken worden gemaakt over hoe om te gaan met studentenmobiliteit.

Aanbeveling 7: Sluit aan/ maak regionale overleg tafels waar regionale bestuurders verantwoordelijk voor vervoer, vervoerders, onderwijsinstellingen en studentenvertegenwoordigers met elkaar de bereikbaarheid verbeteren.

Aanbeveling 8: Bij de onderhandelingen over het OV-studentenkaartcontract afspraken maken over:

  • gebruik van OV-chipkaartgegevens als basis voor de herijking

  • de verwerking van financiële effecten van aantoonbare verschuivingen in reiziger-kilometers van spits naar dal vanaf 2020, bijvoorbeeld door een aanpassing van de prijs per kilometer.

Aanbeveling 9: Besteed de vrijgekomen middelen als gevolg van deze maatregelen vanaf 2017 tot 2025 aan investeringen in pilots en convenanten Meerjarenafspraken Energie Efficiency. Voeg vanaf 2025 de vrijgekomen middelen toe aan de lump sum voor investeringen in de kwaliteit van het onderwijs.

Aanbeveling 10: Onderwijsinstellingen, studentenorganisaties en de medezeggenschap werken gezamenlijk aan het doelmatiger omgaan met de OV-studentenkaart en het beter benutten van de gebouwen van de onderwijsinstellingen.

Conclusies

De Taskforce concludeert dat op basis van haar indicatieve berekeningen een bedrag van tussen € 169–€ 205 miljoen extra te investeren is in de kwaliteit van het (hoger) onderwijs en aan onderwijs gerelateerd onderzoek. Dit als gevolg van de te realiseren besparingen in het contract voor het studentenreisproduct en de besparing door middel van betere benutting van gebouwen.

In de tien jaar tot aan 2025 zal een grote inzet nodig zijn van alle betrokken partijen om de effecten ook daadwerkelijk te kunnen bereiken. Met andere woorden: de doelstelling is ambitieus maar wel haalbaar. Ik onderschrijf daarom ook het belang dat de taskforce ziet om tot aan 2025 middelen beschikbaar te stellen voor pilots en convenanten om de aanpak te stimuleren. Dat laat onverlet dat de opbrengsten tot 2025 ook geïnvesteerd zullen worden in de kwaliteit van het hoger onderwijs en onderwijs gerelateerd onderzoek.

Ik ben verheugd dat de Taskforce in haar analyse en aanbevelingen breder heeft gekeken dan alleen aspecten die betrekking hebben op het openbaar vervoer. De Taskforce beveelt aan om aan te sluiten bij de innovatieve ontwikkelingen in het onderwijs- en duurzaamheidsbeleid.

Het is noodzakelijk, voor het realiseren van de breed gedeelde ambitie, om de komende tien jaar serieus werk te maken van de aanbevelingen. Ik zeg u toe dat mijn ministerie de komende maanden samen met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en met participatie van alle deelnemers de aanbevelingen verder zal uitwerken. Voor de zomer zal het kabinet inhoudelijk reageren op alle aanbevelingen. Een plan van aanpak om de komende tien jaar de gedane aanbevelingen te realiseren en de effecten ervan te monitoren zal onderdeel uitmaken van deze reactie.

Graag maak ik tot slot van de gelegenheid gebruik om mijn waardering uit te spreken richting de leden van de Taskforce en in het bijzonder haar voorzitter voor de gedane arbeid. Het is duidelijk dat er al een beweging naar zuiniger gebruik van de ov-jaarkaart is ingezet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven