23 645 Openbaar vervoer

Nr. 480 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2011

Zes decentrale overheden hebben mij deze zomer per brief verzocht om in de eigen concessiegebieden de Nationale vervoerbewijzen (NVB) uit te zetten. De verzoeken zijn afkomstig van de provincies Noord-Brabant, Utrecht, Groningen en Drenthe, Bestuur Regio Utrecht en Samenwerkingsverband Regio Eindhoven.

Met deze brief informeer ik uw Kamer over mijn positieve besluit ten aanzien van deze verzoeken.

Ik ben tot het oordeel gekomen dat eerder genoemde decentrale overheden voldoen aan de criteria, zoals genoemd in de brief van 29 november 2007 (Kamerstukken II, 23 645, nr. 173) en de criteria die daaraan in het Aanvalsplan OV-chipkaart zijn toegevoegd, als gevolg waarvan het NVB wordt uitgezet per 3 november 2011.

Hiermee wordt een belangrijke mijlpaal in het OV-chipkaartproject bereikt. Met het uitzetten van het NVB per 3 november 2011 in de concessies van bovenstaande decentrale overheden is de volledige invoering van de OV-chipkaart in het stads- en streekvervoer per bus, tram en metro een feit.

In bijlage 1 bij deze brief licht ik per criterium mijn oordeel toe. Op een aantal specifieke onderdelen uit de verzoeken van de decentrale overheden ga ik in het onderstaande nader in.

Kostenneutrale overgang

De Commissie Kist heeft een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar één van de genoemde criteria, de opbrengstneutraliteit per decentrale overheid bij gelijkblijvend reizigersvolume. De bevindingen van de Commissie Kist ten aanzien van de opbrengstneutraliteit zijn positief: voor alle decentrale overheden heeft de Commissie geconcludeerd dat er sprake is van een kostenneutrale overgang naar de OV-chipkaart (zie bijlage 2 bij deze brief).1

Incomplete transacties

Bij het behandelen van de verzoeken van de betrokken decentrale overheden tot het uitzetten van het NVB is ook gekeken naar de incomplete transacties. Per decentrale overheid geldt voor de individuele vervoerders dat het percentage incomplete transacties ten opzichte van het aantal ritten op saldo binnen of onder de gehanteerde bandbreedte ligt van de regio's Rotterdam en Amsterdam ten tijde van het besluit tot het uitzetten van het NVB aldaar.

Deze percentages vormen geen eindpunt. Ik ben van mening dat de incomplete transacties een belangrijk punt van aandacht moeten blijven voor de decentrale overheden en hun vervoerders. Ik heb er dan ook bij alle decentrale overheden op aangedrongen om de ontwikkeling van incomplete transacties nauwgezet te volgen en desgewenst aanvullende, gerichte maatregelen te nemen om het percentage incomplete transacties verder omlaag te brengen. Voorts heb ik naar de decentrale overheden het belang benadrukt van een ruimhartig, klantvriendelijk en laagdrempelig coulancebeleid in het geval een reiziger niet heeft uitgecheckt. Daarnaast heb ik er bij hen op aangedrongen er op toe te zien dat eventueel overgebleven gelden als gevolg van incomplete transacties aan maatregelen worden besteed die de reiziger ten goede komen.

Advies consumentenorganisaties

Bij het beoordelen van de verzoeken staan de belangen van de reiziger voorop. Deze worden niet alleen gewaarborgd door toetsing op essentiële punten zoals een goede werking van de apparatuur en de aanwezigheid van voldoende distributiepunten, maar ook door rechtstreekse advisering vanuit de regionale consumentenoverleggen ten aanzien van het verzoek.

Het Reizigersoverleg Brabant, het Reizigersoverleg SRE, het OV-Consumentenplatform Groningen en het OV-Consumentenplatform Drenthe hebben positief geadviseerd. In de provincie Utrecht en Bestuur Regio Utrecht heeft het ROCOV Utrecht een negatief advies uitgebracht. Het advies betrof geen onderwerpen die onderdeel uitmaken van de vastgestelde criteria voor het uitzetten van het NVB. Op grond hiervan is er geen belemmering om het NVB uit te zetten in de betreffende gebieden.

Mijn besluit om de verplichting tot het accepteren van het NVB te beëindigen in de gebieden van voornoemde decentrale overheden per 3 november 2011, zal leiden tot het intrekken van de Ministeriële regeling nationale vervoerbewijzen openbaar vervoer.

De minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Bijlage 1

Toetsing aan voorwaarden opheffen verplichting accepteren NVB

1. Het OV-chipkaartsysteem is operationeel en stabiel

Op basis van informatie van de provincies Noord-Brabant, Utrecht, Groningen en Drenthe, Bestuur Regio Utrecht, het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven en hun vervoerders kan worden vastgesteld dat sinds het uitrollen van het systeem de stabiliteit van het systeem goed is uitgebouwd.

De percentages incomplete transacties ten opzichte van het aantal ritten op reissaldo zijn vergelijkbaar met de percentages in de stadsregio’s Rotterdam en Amsterdam ten tijde van het besluit om het NVB aldaar uit te zetten en liggen binnen of onder de gehanteerde bandbreedte.

Incomplete transacties blijven een belangrijk punt van aandacht voor de betreffende overheden. Door het blijven inzetten van gerichte maatregelen kan het percentage incomplete transacties nog verder naar beneden gedrongen worden. De ervaring van de regio’s Rotterdam en Amsterdam leert dat ook het uitzetten van het NVB bijdraagt aan een vermindering van het vergeten uit te checken.

Provincie/Regio Vervoerders

% incomplete transacties t.o.v. ritten reissaldo

% restitutieaanvragen t.o.v. het aantal ritten

Noord-Brabant gemiddeld (mei 11)

1,49%

0,02%

Arriva

4,19%

0,07%

Veolia

1,08%

0,01%

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven–Hermes (mei 11)

3,23%

0,06%

Utrecht – Connexxion (mei 11)

2,50%

0,06%

Bestuur Regio Utrecht – gemiddeld (mei 11)

3,06%

0,05%

GVU

2,97%

0,02%

Connexxion

3,30%

0,12%

Groningen-Drenthe – Qbuzz (juni 11)

3,45%

0,01%

2. Distributie van de regio is op peil

De betrokken decentrale overheden (de provincies Noord-Brabant, Utrecht, Groningen en Drenthe, Bestuur Regio Utrecht en het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven) zijn van mening dat het gerealiseerde distributienetwerk op peil is.

Decentrale overheid

Wederverkopers derdennetwerk

Verkooppunten vervoerders

Afhaalmachine Bus

Aanvul- en ophaalmachine Bus

Treinstations (NS + regionaal)

Noord-Brabant

68

4

371

23

Utrecht

45

184

28

Groningen en Drenthe

54

5

37

Bestuur Regio Utrecht

60

1

340 + 43*

28

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven

47

1

94

81

10

* 43 afhaalmachines op de tramhaltes

3. Aantoonbaar soepele overgang van NVB naar OV-chipkaart voor reizigers

In alle aangrenzende concessiegebieden van de decentrale overheden kunnen reizigers met de OV-chipkaart op saldo reizen. Dit geldt ook voor het reizen met NS. Daarnaast kan ook op de regionale treindiensten in Groningen gebruik worden gemaakt van de OV-chipkaart.

4. Studenten kunnen beschikken over een OV-chipkaart

Studenten beschikken over een OV-chipkaart. Studenten, die vanaf 1 juni 2011 het studentenreisrecht aanvragen, moeten net als andere reizigers zelf voor een Persoonlijke OV-chipkaart zorgen en hun reisrecht daarop plaatsen.

5. (Jaar)abonnementhouders zijn over op een vervangende propositie of hun bestaande abonnement wordt op de OV-chipkaart geplaatst

De provincies Groningen en Drenthe en het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven hebben ervoor gekozen om de huidige NVB-abonnementen in papieren vorm te handhaven. Daartoe zijn deze abonnementen door beide provincies als regionaal abonnement vastgesteld. De abonnementen zullen gehandhaafd blijven tot en met 31 december 2012.

De abonnementen in de provincie Utrecht en Bestuur Regio Utrecht zijn verchipt.

In de provincie Noord-Brabant worden regionale abonnementsvervangende producten aangeboden. De provincie zal de bestaande NVB abonnementen vanaf 3 november 2011 niet meer verkopen, maar nog wel accepteren. Daartoe zijn deze abonnementen door de provincies als regionaal abonnement vastgesteld. Enkele door de provincie Noord-Brabant aangeboden vervangende producten zijn ook geldig in de concessie van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven.

De provincie Utrecht, Bestuur Regio Utrecht en de provincie Noord-Brabant hebben met de overige omliggende regio’s afspraken gemaakt over de acceptatie van verchipte abonnementen (Utrecht en BRU) of vervangende producten (Noord-Brabant). Met de omliggende regio’s zijn afspraken gemaakt voor het ter beschikking stellen van zichtcoupons, waardoor reizigers probleemloos tussen de verschillende concessies kunnen blijven reizen.

6. «Het uitzetten» van het NVB

In de afgelopen maanden hebben onderhavige decentrale overheden veelvuldig overleg gevoerd met de vervoerders en met de omliggende overheden om alle relevante zaken goed op elkaar af te stemmen. De omliggende overheden hebben positief gereageerd op het voornemen van de betrokken decentrale overheden om het NVB te laten beëindigen. Daarbij zijn onderling afspraken gemaakt.

Daarnaast is intensief overleg gevoerd met de regionale consumentenoverleggen. Het Reizigersoverleg Brabant (ROB), het Reizigersoverleg SRE, het OV-Consumentenplatform Groningen en het OV-Consumentenplatform Drenthe hebben positief geadviseerd over het voornemen om het NVB uit te laten zetten.

Het ROCOV Utrecht heeft een negatief advies uitgebracht. De bezwaren van het ROCOV betreffen onder meer: onduidelijkheid rond het toekomstige dalkortingsproduct, verschillende kilometertarieven voor de twee afzonderlijke vervoersautoriteiten, de tarieven op de luslijnen en een aantal landelijke aangelegenheden.

De bezwaren maken geen onderdeel uit van de criteria die zijn vastgesteld voor toetsing van de aanvraag. Op grond hiervan is er geen beletsel om het NVB uit te zetten.

7. Voor de begeleiderskaart voor gehandicapten, de opsporingsambtenaren en alle andere speciale vervoerbewijzen zijn er oplossingen om met het openbaar vervoer te kunnen reizen.

De reisrechten van deze groepen zijn verkrijgbaar op de OV-chipkaart. Dit was een vereiste voor de metro. Bij de onderhavige overheden is er geen sprake van een gesloten systeem, waardoor deze groepen kunnen reizen op zichtkaarten.

Decentrale overheden en vervoerders hebben op landelijk niveau afspraken gemaakt over een tijdelijke landelijke regeling voor de doelgroep blinden en slechtzienden. Voor de groep mensen met een visuele beperking is er een (tijdelijke) landelijke kaart om het reizen met de OV-chipkaart toegankelijker te maken, het Vizirisproduct. Het product, in de vorm van een abonnement, is inmiddels beschikbaar voor deze doelgroep. Het is mogelijk om hiermee bij alle stads- en streekvervoerders te reizen.

8. Beveiliging moet op orde zijn

TLS en de vervoerders hebben een migratieplan ontwikkeld, dat getoetst is door het Royal Holloway University of London. Daarnaast zijn vervoerders en TLS gestart met de migratie naar een nieuwe chip.

9. Opbrengstneutraliteit (bij gelijkblijvend reizigersvolume)

De Commissie Kist heeft een onderzoek uitgevoerd naar de opbrengstneutraliteit van de OV-chipkaarttarieven bij de betrokken decentrale overheden. Voor alle overheden geldt dat de bevindingen van de Commissie Kist positief zijn: er is sprake van een kostenneutrale overgang naar de OV-chipkaart. Ten aanzien van de provincies Groningen en Drenthe concludeert de Commissie Kist dat de overgang naar de OV-chipkaart voor de totaliteit van de reizigers weliswaar kostenneutraal is, maar dat er een onbalans is in de effecten voor de verschillende groepen reizigers. Het betreft hier een verwacht nadeel voor reizigers die gebruik maken van de blauwe en roze strippenkaart. Dit laat evenwel onverlet dat door beide decentrale overheden aan het afgesproken criterium wordt voldaan. Bovendien is er bij beide overheden sprake van een door de Regionale OV-Consumentenplatforms gedragen voorstel, inclusief het verwachte nadeel voor de blauwe en roze strippenkaartreizigers.

De Commissie heeft de overheden, met uitzondering van de provincie Utrecht en Bestuur Regio Utrecht, een aantal aanbevelingen meegegeven. Deze aanbevelingen zijn door de betrokken decentrale overheden overgenomen.


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven