23 645 Openbaar vervoer

Nr. 396 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 december 2010

Per brief van 13 oktober 2010, kenmerk 23645–385/2010D39898, heeft de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat mij verzocht om een voorstel voor te leggen voor een besluit over de continuering van het OV-ambassadeurschap, alvorens ik hierover een besluit neem. Bij deze bericht ik u over mijn voornemen ter zake, voorafgegaan door een korte historische terugblik en evaluatie.

Ter informatie treft u bijgevoegd het eindrapport van de voormalige OV-ambassadeur mevrouw J. van Nieuwenhoven d.d. 19 oktober 2010 aan.1

Taken OV-ambassadeur

De OV-ambassadeur heeft, in de persoon van mevrouw Van Nieuwenhoven, gefunctioneerd in de periode 1 oktober 2006 tot 1 oktober 2010. Bij de start in 2006 werd een nuttige bijdrage verwacht van een OV-ambassadeur aan het functioneren van het OV in twee rollen/taken:

  • 1. Als «gezicht van het OV» bevorderen dat overheden en vervoerders kansen en mogelijkheden daadwerkelijk benutten, met name bij concessie-overstijgende zaken in het belang van de totale keten en de aansluiting tussen netwerken;

  • 2. Beslechting van conflicten in de OV-markt waarin tegengestelde belangen makkelijk kunnen oplopen. De OV-ambassadeur probeert langs informele weg te vermijden dat conflicten langs juridische weg beslecht worden.

De OV-ambassadeur heeft haar werkzaamheden steeds ingevuld vanuit het gezichtspunt van de reiziger. Het belang van de OV-keten is het belangrijkste aandachtspunt hierin geweest. De OV-ambassadeur had geen formele bevoegdheden; vanuit een strikt onafhankelijke positie was de rol primair die van procesinitiator en -begeleider.

Invulling taken OV-ambassadeur

Mede op basis van het d.d. 19 oktober 2010 ontvangen eindrapport van de OV-ambassadeur kom ik tot het volgende beeld over de invulling van de functie.

Ad 1. Gezicht van het OV

Deze taak is steeds bedoeld geweest binnen het OV-netwerk en heeft vooral invulling gekregen in de vorm van signaleren, agenderen en aanjagen.

Specifieke onderwerpen die vanuit deze rol vooral aandacht gekregen hebben van de OV-ambassadeur waren reisinformatie, aansluitingen in de keten, bereikbaarheid, serviceverlening OV-personeel en OV-Chipkaart.

Vanwege het belang voor de reiziger van de kwaliteit van de vervoerketen, zijn de inspanningen van de OV-ambassadeur in deze rol vooral gericht geweest op het bevorderen van samenwerking tussen partijen, over de grenzen van modaliteiten, concessiegrenzen en vervoergebieden heen. Deze rol van de OV-ambassadeur heeft vooral in de eerste periode (2006–2008) zichtbare uitwerking gehad. De OV-ambassadeur heeft zich in deze periode sterk gemanifesteerd als agendasetter en aanjager en wel in uiteenlopende vormen: individuele gesprekken, groepsgesprekken, optredens als inleider, forumdeelnemer of voorzitter bij congressen en bijeenkomsten op het gebied van OV.

Ad 2. Bemiddeling

De bemiddelingsrol van de OV-ambassadeur bij conflicten in de context van de doorgevoerde decentralisatie is, op de beperkte schaal waarop deze van toepassing geweest is, effectief gebleken. Bij OV-fiets en een conflict in het KAN-gebied heeft de OV-ambassadeur een nuttige rol vervuld. Deze bemiddelingen hebben plaatsgevonden in de eerste periode van functioneren van de OV-ambassadeur (2006–2008). In de tweede periode (2008–2010) is geen beroep gedaan op de OV-ambassadeur in deze rol.

Conclusies en voornemen

Mede op basis van het eindrapport van de OV-ambassadeur, concludeer ik dat de OV-ambassadeur een nuttige rol vervuld heeft op beide deeltaken, welke rol met name tot uitdrukking gekomen is in de eerste periode 2006–2008.

De verminderde inzet van de OV-ambassadeur in de tweede periode wijst naar mijn oordeel op veranderende omstandigheden in de OV-sector. Te voorzien is dat deze veranderingen zich in de komende periode nog versterkt zullen doorzetten:

  • Aanbesteding als instrument voor marktwerking ten behoeve van het optimaal inspelen op gebruikersbehoeften staat niet meer in de kinderschoenen. Ook het OV in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag zal nu aanbesteed gaan worden; met reizigersinspraak is daar in de onderhandse gunning al ervaring opgedaan;

  • Concessieverlenende overheden en vervoerbedrijven zijn beter vertrouwd geraakt met inbreng van consumentenorganisaties bij concessieverlening en -uitvoering;

  • Daarnaast wordt het consumentenbelang bewaakt door het OV-loket, waarvoor voor de komende twee jaar opnieuw een financiële bijdrage door mijn ministerie beschikbaar gesteld is.

Een deel van de bereikte resultaten zijn mede door de inspanningen van de OV-ambassadeur tot stand gekomen, bijv. vanuit de betrokkenheid met het OV-loket.

In het licht van het bovenstaande zie ik af van benoeming van een nieuwe OV-ambassadeur.

Voor verbetering van de samenwerking van OV-concessieverleners en vervoerbedrijven op het deelterrein OV-Chipkaart zijn in april 2011 aanbevelingen te verwachten van Cie Meijdam. In de opdrachtverlening voor deze commissie is aangegeven dat hieruit ook lering te trekken is voor versterking van coördinatie op andere terreinen.

Tijdens het Notaoverleg over de evaluatie van de spoorwetgeving op 12 oktober 2009 heeft de Kamer een motie aangenomen waarin de regering verzocht wordt om ter versterking van het toezicht en de geschilbeslechting op het gebied van spoor extra wettelijke bevoegdheden voor de vervoerskamer van de Nederlandse Mededingingsautoriteit te ontwikkelen. In afwachting van de inwerkingtreding van het onlangs door uw Kamer aangenomen Wetsvoorstel implementatie EU-richtlijnen spoor treedt de IVW tijdelijk op als toezichthouder op de verordening passagiersrechten. Bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel (naar verwachting medio 2011) zal ik een definitief besluit nemen over dit toezicht en over de invulling/uitvoering van de motie.

Ik verwacht u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven