Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 23645 nr. 272 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2008-2009 | 23645 nr. 272 |
Vastgesteld 9 december 2008
De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1 heeft op 11 november 2008 overleg gevoerd met staatssecretaris Huizinga-Heringa van Verkeer en Waterstaat over:
– de brief van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat d.d. 27 oktober 2008 inzake het uitzetten van het NVB (nationaal vervoerbewijs) in Rotterdam (23 645, nr. 259);
– de brief van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat d.d. 31 oktober 2008 inzake het invoeren van de ov-chipkaart in Rotterdam (23 645, nr. 261).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
Voorzitter: Jager Adjunct-griffier: Tijdink
Vragen en opmerkingen uit de commissie
De voorzitter: Ik heet u allen hartelijk welkom. De heer Roemer heeft een punt van orde.
De heer Roemer (SP): Voorzitter. Naar de mening van de SP-fractie wordt bewust zeer relevante informatie nog steeds niet verstrekt aan de Kamer. Deze informatie vragen wij al sinds de hoorzitting die in oktober is gehouden. Het gaat om €4-transacties. Voor degenen die het niet helemaal snappen, ik zal in mijn betoog uitleggen wat er aan de hand is. Ik heb het destijds gevraagd, evenals bij de mogelijkheid om schriftelijke vragen te stellen aan alle participanten van de hoorzitting, maar toen kreeg ik de informatie niet. Vervolgens heb ik het individueel in de commissie gevraagd. Later wilde de commissie unaniem die informatie, maar wij kregen deze niet. Daarna heb ik namens de commissie een rappel gedaan. Wij zouden vandaag het antwoord krijgen en nu ligt er een briefje dat die informatie om een of andere duistere reden nog steeds niet gegeven kan worden. Ik snap dat wel, want deze informatie is belastend voor de integriteit van het systeem dat door RET werd gebruikt, en dus zeer relevant voor dit debat. Op deze manier kunnen wij ons werk niet fatsoenlijk doen. Ik snap dat het debat door moet gaan, maar ik wil hier een vervolg op. Bij de eerstvolgende procedurevergadering kom ik erop terug, want wij moeten die informatie hebben om het debat te kunnen afronden.
De voorzitter: Ik stel voor dat wij het debat vanavond gewoon voeren en dat wij in de eerstvolgende procedurevergadering een besluit nemen over wat het vervolg hiervan zal zijn. De leden hebben drie minuten spreektijd, maar ik heb er geen moeite mee als een of twee sprekers een paar minuten meer nodig hebben.
De heer Mastwijk (CDA): Voorzitter. De CDA-fractie stemt in met de lijn en de handelwijze van de staatssecretaris. Wij denken dat zij alles heeft gedaan en heeft onderzocht om een weloverwogen besluit te nemen en wij zijn niet bang dat er grote problemen zullen ontstaan. Je moet een keer de knoop doorhakken en niet wachten tot de laatste fout eruit is, want dat is naar onze mening hetzelfde als wachten tot Pasen en Pinksteren op één dag vallen en dat zal niet licht gebeuren. Op die manier krijgen wij nooit een ov-chipkaart in Nederland. Er zullen straks best wat problemen opduiken in Rotterdam. Dat moet dan maar. Ik heb al eerder gezegd: gaande de weg blijkt de weg. Als zich een hobbel voordoet, gaan wij ervan uit dat wethouder Baljeu en directeur Peters van RET actief zullen reageren en de reiziger niet in de kou laten staan, overeenkomstig de toezeggingen die in Rotterdam zijn gedaan. Van de ervaringen in Rotterdam kan men niet alleen Rotterdam zelf, maar ook in de rest van Nederland leren; bedrijven in Amsterdam en Den Haag voorop. Wij moeten constateren dat RET niet alleen voor zichzelf bezig is. Zoals gezegd, de CDA-fractie is positief en gaat ervan uit dat wij straks met z’n allen profijt hebben van de stap die Rotterdam nu zet.
Mevrouw Roefs (PvdA): Voorzitter. De PvdA-fractie kan zich scharen achter het besluit van de staatssecretaris om de laatste fase van de pilot in Rotterdam te laten ingaan. Wij beweren niet dat alles in kannen en kruiken is. Er moeten nog heel veel zaken opgelost worden, voordat de ov-chipkaart in heel Nederland kan worden ingevoerd. In onze ogen is deze stap in Rotterdam hiervoor een noodzakelijke voorwaarde. Het publiceren van een code om een chip te kraken is volgens ons geen nieuw feit. Er is geen sprake van een lucratieve criminele business case. Ik heb begrepen dat men erop voorbereid is als er sprake zou zijn van sabotage. In een eerder debat heb ik al gezegd dat ik eraan hecht dat de Rotterdamse betrokkenen van Rover, de Consumentenbond en de visueel gehandicapten hebben ingestemd met het vervolg van de pilot. Ik weet dat er landelijk anders over wordt gedacht, maar ik hoop dat wij in de toekomst veel bezwaren kunnen wegnemen. Dat kan alleen als wij nu deze stap vooruit gaan zetten.
De heer Roemer (SP): Voorzitter. Met uw goedvinden heb ik toch een wat langer verhaal. De staatssecretaris heeft Rotterdam het groene licht gegeven voor de afschaffing van de strippenkaart in de metro. De SP-fractie is steeds helder geweest. Zij is voorstander van een ov-chipkaart, maar deze moet wel goed en veilig zijn. De ov-chipkaart moet aantrekkelijk genoeg zijn, zodat deze door een overtuigende meerderheid van de reizigers uit vrije wil wordt gebruikt. Er mogen geen groepen reizigers in de knel komen. Zo ver is Rotterdam nog lang niet. Er zijn tal van overtuigende argumenten waarom dit een foute beslissing is van de staatssecretaris. Op deze wijze wordt de kaart erdoor gedrukt, terwijl de gebruikers er nog helemaal niet op zitten te wachten. Sterker nog, een deel van de vervoerders ziet het ook niet zitten en alle consumentenorganisaties zijn uit het overleg gestapt. Iedereen, zowel de bewindspersoon als de Kamerleden, heeft er in de afgelopen jaren op gehamerd dat het draagvlak cruciaal is, maar dat is er niet. Recente onderzoeken van Rover en de Consumentenbond wijzen dat uit. Zo’n kaart zou zichzelf moeten bewijzen, maar dat doet hij niet. Het gebruik in Rotterdam valt nog steeds vies tegen. Het kabinet heeft steeds gezegd dat moet worden voldaan aan de elf voorwaarden die de consumentenorganisaties een aantal jaren geleden hebben gesteld. Het gebruik zou fors hoger moeten zijn dan het is. De staatssecretaris had er goed aan gedaan om een echt klanttevredenheidsonderzoek te doen onder alle reizigers in Rotterdam, alvorens een besluit te nemen, zoals wij hebben voorgesteld, maar zij wilde dat niet en zij neemt nog steeds risico’s. Het is onverantwoord om in deze tijd zulke risico’s te nemen. Je zou de strippenkaart niet moeten uitzetten voordat je zeker weet dat de ov-chipkaart is gecertificeerd door De Nederlandsche Bank, maar dat is hij nog steeds niet. Blinden en slechtzienden zijn het kind van de rekening. Ik hoor alle partijen nog steeds roepen dat dit probleem opgelost moet zijn, maar dat is het mooi niet.
Ik heb zojuist gesproken over de €4-transacties. Wanneer een reiziger met zijn chipkaart incheckt, wordt er €4 van de kaart afgeschreven. Wanneer je een eindje verderop uitcheckt, wordt bekeken hoeveel er is gereisd en dan wordt het bedrag dat je niet hebt gereisd, teruggestort. Dit gaat heel vaak fout, omdat wel wordt ingecheckt, maar om welke reden dan ook niet wordt uitgecheckt. Dan wordt er € 4 van de kaart afgeschreven, terwijl men dat vaak niet in de gaten heeft. Een klein deel van de mensen heeft dit wel in de gaten en een gedeelte daarvan vraagt restitutie aan. Deze wordt snel en op een klantvriendelijke manier geven, maar het overgrote deel van de mensen heeft het niet in de gaten of vraagt het niet terug.
Volgens de brief van RET wordt er 2000 keer per maand restitutie gevraagd. Wij hebben een heel kleine, niet-representatieve steekproef gehouden. Daaruit blijkt dat het ongeveer een op de tien keer wordt teruggevraagd. Dat zou betekenen dat dit 20 000 keer per maand niet wordt gedaan. Als je dat vermenigvuldigt met € 4, praat je op jaarbasis over 0,5 mln. dat RET in eigen zak steekt en waarvoor niet wordt gereisd. Dit leidt tot de keiharde, maar cruciale vraag of dit systeem wel de integriteit biedt die de reiziger nodig heeft, wanneer deze kaart zo verschrikkelijk veel mensen benadeelt en RET zo bevoordeelt. Bij een werkbezoek bij TLS is gezegd dat het systeem erop is gebaseerd dat je deze informatie met een druk op de knop kunt krijgen. Het is onbegrijpelijk dat de Kamer deze informatie niet krijgt. Ik vind dat obstructie. De informatievoorziening is sowieso op een erg laag niveau. Journalisten moeten met een WOB-procedure informatie krijgen waar zij gewoon recht op hebben. Dat geeft te denken.
Ik heb nog een aantal vragen. Beschikken alle houders van een ov-studentenkaart op de treurige dag dat de strippenkaart te vroeg wordt uitgezet, over een fatsoenlijke chipkaart? Als dat niet zo is, hebben wij weer een ander probleem. Ik heb informatie gekregen dat je dan met een gratis sleutelkaartje de poorten kunt openen, als je een bewijs bij je hebt dat je ov-reiziger bent. Tien van de veertig stations in Rotterdam krijgen geen poortje. Mensen kunnen blijkbaar een gratis sleutel krijgen om het poortje te openen, als zij een vervoersbewijs hebben. Dan hebben wij hetzelfde probleem als nu. Het argument dat RET iets tegen zwartrijden moet doen, wordt daarmee finaal onderuitgehaald. Daarbij geldt nog steeds dat er personeel nodig is om onveiligheid en zwartrijden tegen te gaan.
De bedoeling van de ov-chipkaart is om een slag te maken voor het reizigersgemak. Als alle organisaties die de consumenten vertegenwoordigen, er geen vertrouwen in hebben, hoe kunnen wij dit dan voortzetten?
Een ander punt is dat de kaart niet duurder moet worden. RET heeft inmiddels besloten om de volledige aanschafprijs van € 7,50 voor de chipkaart te vragen. Heel wat reizigers zullen deze chipkaart nog moeten aanschaffen. Een gezin met twee kinderen is meteen € 30 kwijt en verdient dat echt niet terug doordat men in de maand januari goedkoop kan reizen. De reizigers met een maandsterabonnement die nog op de chipkaart over moeten gaan, kopen helemaal niets voor die korting op kilometers.
Afgelopen vrijdag antwoordde de staatssecretaris op feitelijke vragen dat de verdere uitrol van de ov-chipkaart alleen mogelijk is als het systeem volledig operationeel en stabiel is, als de distributie op peil is en als alle soorten abonnementen op de ov-chipkaart kunnen zitten. Verder moet er een aantoonbaar soepele overgang zijn van de strippenkaart naar de ov-chipkaart. Waarom geldt dit niet voor Rotterdam? Heeft de staatssecretaris onderzocht of dit allemaal op orde is? Waar baseert zij dit op?
Helaas moeten wij telkens opnieuw vaststellen dat niet de reiziger centraal staat in dit project, maar blijkbaar anderen. Om allerlei oneigenlijke redenen wordt iets bij de reizigers doorgedrukt waar zij niet op zitten te wachten, waarvoor geen draagvlak is, wat niet klaar is voor goed en veilig gebruik en wat indruist tegen alles wat wij met elkaar hebben afgesproken. Daarnaast is het schandalig dat de Kamer als zij informatie wil hebben, deze niet krijgt als het lastige vragen zijn. Daarom is maar één besluit verantwoord; het uitzetten van de strippenkaart dient te worden uitgesteld.
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. De staatssecretaris heeft besloten om de strippenkaart in Rotterdam uit te zetten. De fractie van de ChristenUnie steunt dit besluit om vier redenen: Rotterdam voldoet aan de voorwaarden die gesteld zijn, regionale consumentenorganisaties, met uitzondering van Rover, steunen het uitzetten, er is toegezegd dat Rotterdam zo nodig aanpassingen zal doen, de aanbevelingen van de universiteit in Londen over de beveiliging zullen worden opgevolgd. Ik neem aan dat met een mogelijke aanpassing in Rotterdam wordt gedoeld op concretisering van het eindbeeld en dat de zorgpunten daarbij worden meegenomen. Wat is de stand van zaken bij de aanbevelingen over de veiligheid?
Het uitzetten van de strippenkaart in Rotterdam is een eerste stap naar landelijke invoering. Welke criteria stelt de staatssecretaris bij het landelijk uitrollen van de ov-chipkaart? Het lijkt mij dat het succes van de invoering in Rotterdam en specifieke kwaliteitseisen als criteria moeten gelden. In de discussie over het eindbeeld moet volgens de fractie van de ChristenUnie de klant vooropstaan. Punten waarop men bij de verdere uitrol moeilijk of alleen tegen zeer hoge kosten kan terugkomen, zouden in hoofdlijnen moeten worden vastgelegd in een casco van afspraken met de regio’s. Wij komen hierop terug bij de actualisatie van het aanvalsplan, waarbij sprake zal moeten zijn van goede voortgang bij de zorgpuntenlijst. De discussie over de tarieven moet primair worden gevoerd bij de decentrale overheden. De andere zorgpunten worden serieus genomen volgens ROCOVs. Er is al vaker aandacht gevraagd voor de overstapproblematiek. Ik roep de vervoerders, TLS, de decentrale overheden en de rijksoverheid, voor zover het gaat om de NS, op om niet vanuit techniek te denken maar vooral vanuit de klant, zodat er slimme oplossingen kunnen worden bedacht.
Mevrouw Diks (GroenLinks): Voor de staatssecretaris zijn altijd twee voorwaarden van groot belang geweest: het draagvlak en het technisch goed functioneren van een nieuwe chipkaart. Volgens de fractie van GroenLinks faalt de staatssecretaris op beide fronten. Wat betreft het draagvlak heeft de staatssecretaris laten weten dat het Platform Reizigersbelangen Openbaar Vervoer (PROV) positief advies heeft uitgebracht, met dien verstande dat de vertegenwoordiger van Rotterdam zich hier niet in kon vinden. Daarnaast hebben de ANWB en Consumentenbond zich teruggetrokken en negatief geadviseerd. De Fietsersbond Rotterdam en de Zuid-Hollandse Milieufederatie, die ook in het PROV zitten, hebben onomwonden gesteld dat zij het advies niet zullen steunen. Heel weinig organisaties steunen het advies dus wel. De landelijke organisaties van blinden en slechtzienden zijn afgelopen week begonnen met een actie tegen het afschaffen van de strippenkaart. De Consumentenbond heeft een onderzoekje laten doen naar het draagvlak onder reizigers voor het afschaffen van de strippenkaart. Twee derde is het eens met de stelling dat de strippenkaart alleen mag worden afgeschaft als alles goed werkt. Een ruime meerderheid vindt het op dit moment niet verantwoord om de strippenkaart af te schaffen. Hoe beoordeelt de staatssecretaris dit? Vindt zij dat zij op verantwoorde wijze draagvlak heeft gecreëerd? Kan zij volhouden dat er voldoende draagvlak is, gezien de cijfers die ik heb genoemd?
Een van de beste bewijzen dat het systeem technisch nog niet deugt, is het aantal malen dat restitutie wordt gevraagd. Bij de voorbereiding gingen wij uit van 600 keer, maar in de brief staat dat 2000 keer per maand restitutie wordt aangevraagd. Volgens RET valt dit wel mee, omdat het in verhouding moet worden gezien met tweeëneenhalf miljoen transacties. Als je dat extrapoleert naar landelijk gebruik, kom je uit op enorme aantallen restitutie. Daarvoor zou je een heel administratief systeem moeten opzetten. De vraag is of het systeem voldoende deugt. Heeft de staatssecretaris aan RET de vraag voorgelegd hoe vaak ten onrechte bedragen van chipkaarten worden afgeschreven?
Wij vragen ons af waarom RET geen overzicht verschaft van de gemaakte reizen, zoals je bij de telefoonrekening krijgt. Nu moet je naar een website, die tamelijk eenvoudig te manipuleren is, heb ik begrepen. Wij weten dat een groot aantal ouderen niet de vaardigheden hebben om die website op een goede manier te gebruiken. Volgens prof. Jan van Dijk van de universiteit Twente heeft maar 20% van de ouderen de vaardigheid om op die manier internet te gebruiken. Wij zijn bang dat ouderen niet in staat zullen zijn om op een goede manier en op tijd geld terug te vragen als een verkeerd bedrag van de rekening wordt afgeschreven.
Pas geleden is gebleken dat de kaart eenvoudig te kraken is. Elke nerd kan met een apparaat van € 100, gebruikmakend van codes die via internet te verkrijgen zijn, probleemloos de ov-chipkaarten klonen. Ik wijs erop dat de Nijmeegse student die dit als eerste is gelukt, vandaag is uitgeroepen tot student van het jaar 2008. Ik zou zeggen dat de staatssecretaris haast geen ongelukkiger moment had kunnen vinden om de strippenkaart af te schaffen. Minister Ter Horst heeft in een brief laten weten dat de chip die in rijkspassen wordt gebruikt, eigenlijk een verouderd systeem is. Waarom blijven wij met deze verouderde techniek doormodderen? Er zijn betere chips. Ik weet wel dat deze duurder zijn, maar is het zinvol om in te zetten op een verouderd systeem, dat ook nog gekloond kan worden?
Wat betreft de distributie van de chipkaart heb ik begrepen dat de districhip niet doorgaat. De tabakswinkels, die hebben meegedongen om de chipkaart te verkopen, zijn uitgeruled en vervolgens gaat het hele districhipverhaal niet door. Daarover hoor ik graag nog iets van de staatssecretaris. Zij heeft beloofd dat zij snelheid niet boven kwaliteit zal laten gaan, maar wij hebben sterk het gevoel dat zij dat in de praktijk niet hard weet te maken. Wij stellen daarom voor om het afschaffen of het uitzetten van de strippenkaart in Rotterdam uit te stellen.
De heer De Krom (VVD): Voorzitter. Ik heb nog eens even nagezocht wat voor commentaren wij in 1980 in de pers konden vinden, toen de strippenkaart werd ingevoerd. Ik pak maar een paar krantenkoppen: Consumentenbond vreest chaos openbaar vervoer, begrijpen strippenkaart vereist universitaire opleiding, invoering gaat te snel, publiek heeft moeite met de strippenkaart, bussen rijden met vertraging, bejaarden in de problemen door strippenkaart, door krappe overstaptijden pakt strippenkaart duurder uit, schaf nationale strippenkaart zo snel mogelijk af.
90% van alle gebruikers van het openbaar vervoer vond het strippenkaartsysteem 28 jaar geleden te ingewikkeld en nu mag het onder geen beding meer worden afgeschaft. Wij hebben er 28 jaar voor nodig gehad om eraan te wennen. Dezelfde argumenten waarom de strippenkaart 28 jaar geleden niet moest, zie je terug bij dezelfde organisaties.
Ik citeer uit de brief van 15 oktober van het Platform reizigersbelangen openbaar vervoer stadsregio Rotterdam: in de vergadering van 9 oktober 2008 hebben wij in aanvulling op ons voorwaardelijk positief advies van 3 september 2007 besloten positief te adviseren over het uitzetten van het NVB op de metro in de stadsregio Rotterdam. Wij hebben geconstateerd dat de in het advies van 3 september 2007 aangegeven zorgpunten voldoende zijn opgelost om ons voorwaardelijk positief te kunnen omzetten in een positief advies.
Gelet op de enorme aantallen gebruikers van de ov-chipkaart kan ik mij niet vinden in de stelling dat er geen draagvlak voor is. Dat is gewoon niet waar, want dat is er wel. Er zullen altijd, tot op het laatste moment, en ook nog daarna, daar gaat wel dertig jaar overheen, mensen zijn die zeggen dat wij dat niet hadden moeten doen, dat het allemaal niet kan, dat het problemen geeft, et cetera.
Mijn fractie is voorstander van het uitzetten van de strippenkaart. Wij hebben hierover vijf weken geleden in een plenair debat uitvoerig gesproken. Als je het niet stand alone uitprobeert, kun je het experiment niet afmaken. Je moet op een gegeven moment de stap zetten als je zwartrijden wilt tegengaan. Het is heel erg duur om duale systemen naast elkaar te laten functioneren. Als je die stap niet zet, kun je er net zo goed mee ophouden. Dat is voor mijn fractie geen optie, want dan gooien wij honderden miljoenen euro’s het raam uit. Ik kan nog wel honderd argumenten verzinnen waarom je het niet zou moeten doen, maar er komt op een gegeven moment een punt dat je zegt: en nu moet het wel. Dat gebeurt op basis van een inschatting van het risico dat het allemaal gaat lukken. Ik heb zoveel informatie gekregen van de gemeente Rotterdam en RET dat mijn fractie deze stap nu aandurft. Ongetwijfeld zullen er nog dingen misgaan, maar als je deze stap niet zet, weet je ook niet wat er in het vervolgtraject gebeurt. Het moet nu. Langer uitstel is niet nodig.
Antwoord van de staatssecretaris
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Voorzitter. Ik ben blij dat een meerderheid van de Kamer kan staan achter mijn besluit om de laatste stap te nemen in de pilot in Rotterdam en de strippenkaart in de metro uit te zetten. Bij de invoering van de ov-chipkaart is het uiterst belangrijk dat alleen met de ov-chipkaart kan worden gereisd, omdat alleen op die manier mogelijk zwakke plekken en dingen die verkeerd gaan, naar voren komen en aangepakt kunnen worden. Ik denk dat de heer De Krom dat in zijn bijdrage buitengewoon helder heeft uiteengezet.
Mevrouw Diks en de heer Roemer vragen naar het draagvlak voor de ov-chipkaart in Rotterdam. Zoals bekend heeft Rotterdam zich erg ingespannen om hiervoor draagvlak te krijgen en dat is gelukt. Het voorstel om in de metro de strippenkaart af te schaffen is door de Rotterdamse consumentenorganisaties positief beoordeeld. Zij stemmen ermee in, met uitzondering van Rover. Rover heeft er als enige in Rotterdam niet mee ingestemd; niet omdat bepaalde dingen verkeerd zouden zijn aan de ov-chipkaart, maar op grond van het argument dat er een duaal systeem moet blijven en dat is niet te verenigen met het uitzetten van de strippenkaart.
De heer Roemer merkte op dat hij een aantal keren heeft gevraagd naar de € 4-transacties, maar dat hij daar geen goed antwoord op heeft gekregen. Wij hebben hierop naar beste weten geantwoord. Er is een brief gekomen van RET. Na verduidelijking van de heer Roemer is er vandaag weer een vraag naar RET gegaan. Het antwoord dat hij heeft gekregen, is het antwoord van RET. Hij zegt dat die antwoorden volgens TLS met een druk op de knop zijn te verkrijgen. Met een druk op de knop is wel duidelijk hoeveel mensen instappen met het € 4-tarief en daarmee is ook wel te zien welke mensen niet uitchecken, maar het is niet mogelijk om de combinatie te maken en die dingen bij elkaar te brengen om te bepalen welk gedeelte restitutie vraagt. De brief van RET gaat erover dat het meer tijd vergt om dat duidelijk te krijgen. Als de heer Roemer prijs stelt op die informatie, zullen wij moeten bekijken of die gegevens kunnen worden geleverd bij de evaluatie die een halfjaar na het uitzetten van de strippenkaart op 29 januari zal plaatsvinden en of RET hierop kan letten om deze informatie te geven.
De heer Roemer (SP): Ik vind dit echt het schofferen van de Kamer, die hier verschillende keren naar heeft gevraagd. Niet alleen de SP-fractie, maar de Kamercommissie heeft er unaniem naar gevraagd, maar er wordt gewoon geweigerd om deze informatie te geven. Ik geloof er niet zoveel van dat het ingewikkelder is, zoals de staatssecretaris zegt, maar dan is het maar wat ingewikkelder. Zij heeft alle tijd en ruimte gehad om die informatie te geven, maar deze wordt niet gegeven, omdat het belastende informatie is die aantoont dat het systeem niet deugt. Wij kunnen het politiek oneens zijn met elkaar en vinden dat wij dit om eenieder moverende redenen niet moeten doen, dat respecteer ik, zoals men gelukkig ook mijn mening respecteert, maar laten wij dat doen op basis feiten en cijfers die wij relevant vinden. De Kamer vond die cijfers relevant en heeft ernaar gevraagd, maar die informatie is bewust achtergehouden. Ik vind dit een heel kwalijke zaak. De staatssecretaris zegt dat het over een halfjaar wel kan, als de Kamer dat wil, maar dan kan het nu ook. Ik sta erop dat die informatie, waar de voltallige Kamer naar heeft gevraagd, per omgaande alsnog wordt gegeven.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Ik geef aan dat naar beste weten op deze vraag is geantwoord. Het is absoluut niet aan de orde dat wij weigeren om die informatie te geven. Dat kan de heer Roemer ook niet afleiden uit mijn antwoord. Ik leg uit dat hij zegt dat deze informatie met een druk op de knop is te krijgen, maar dat dit niet zo is. Er is blijkbaar onhelderheid geweest over welke gegevens precies door de Kamer gewenst werden. Dat is vanmiddag helder geworden. Als hij zegt dat hij deze informatie wil hebben, ook al is het ingewikkelder dan met een druk op de knop, zoals hij dacht, dan zullen wij dat verzoek aan RET overbrengen. Ik neem aan dat RET die gegevens zal geven. Er is natuurlijk geen sprake van een weigering, maar ik denk dat er over en weer sprake is van wat misverstanden; van de heer Roemer over het gemak waarmee gegevens te verkrijgen zijn en blijkbaar bij ons over wat nu precies gevraagd werd. Wij verkeerden in de veronderstelling deze vraag beantwoord te hebben.
De heer Roemer (SP): Dit is wel heel gemakkelijk. De vraag is nu vijf keer gesteld en was vijf keer hartstikke duidelijk. Wij hebben telefonisch contact gehad met TLS en RET. Zij weten heel goed wat de vraag was en waarom. Wij hebben doorgevraagd hoeveel keer er een foute € 4-transactie is geweest en hoeveel keer restitutie is gegeven. Toen sloeg de vlam in de pan aan de andere kant van de telefoon. Dat was toch heel cruciale informatie en dat vonden zij heel lastig en moeilijk. Zij wisten heel goed wat wij wilden weten, maar zij wilden het ons niet laten weten, omdat dat aangeeft dat verschrikkelijk vaak ten onrechte € 4 wordt afgeschreven, zonder dat mensen dat weten of terugvragen, laat staan terugkrijgen. Dat geeft eigenlijk het failliet van het systeem aan. Als zij dit belangrijke onderdeel bewust uit de discussie weten te houden, krijg je wel heel gemakkelijk draagvlak in deze Kamer.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: In de brief van RET is geen sprake van een weigering om die informatie te geven. Zoals ik al zei, als de Kamer erop staat om deze informatie te krijgen, krijgt zij die, omdat nu duidelijk is waar om wordt gevraagd.
De heer Roemer (SP): Ik ga ervan uit dat de Kamer dat nog steeds wil, want wij hebben dit tot twee keer toe unaniem gevraagd. Dat is dan bij dezen een toezegging op korte termijn. Ik vraag wat de staatssecretaris ervan vindt dat zo vaak € 4 wordt afgeschreven, terwijl er niet voor is gereisd. Er verdwijnt verschrikkelijk veel geld bij RET zonder dat daarvoor restitutie wordt gegeven. Wat vindt zij daarvan, los van het aantal?
De heer Mastwijk (CDA): Ik begrijp het gloedvolle betoog van de heer Roemer en ik prijs hem daarvoor. Ik wijs er wel op dat hij zelf zegt dat hij graag wil praten op basis van feiten. Hij uit in mijn ogen nogal stevige beschuldigingen aan het adres van RET, die voor mij neerkomen op manipuleren van informatie. De staatssecretaris heeft gezegd dat zij aan RET zal doorgeven dat de Kamer hecht aan deze informatie. In de brief van RET staat dat deze informatie niet direct voorhanden is. Daar kan ik mij iets bij voorstellen. Ik wil graag weten op welke termijn wij deze informatie kunnen krijgen. De heer Roemer noemde in zijn bijdrage een niet-representatieve steekproef waaruit zou blijken dat het een op de tien keer fout gaat. Om het beeld compleet te krijgen vraag ik hem om die informatie in handen te stellen van RET, zodat men daarop kan reageren.
De heer Roemer (SP): Ja, bij dezen hebben zij deze informatie. Het is een niet-representatieve steekproef die wij even heel snel hebben gedaan, omdat wij die informatie niet kregen. Wij hebben een aantal mensen gevraagd of dit hen was overkomen en of zij restitutie hebben aangevraagd. Daar kwam ongeveer dit getal uit, maar dat onderzoek is zo klein dat het niet representatief is. Daarom wil ik die getallen hebben.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: De heer Roemer vroeg mij wat ik vind van de restitutie. Als bij 0,033% van de transacties wordt gevraagd om restitutie, moet ik zeggen dat ik dat geen hoog percentage vind. Bij extrapolatie naar het landelijk niveau verandert dit percentage niet. Bovendien verwacht ik dat dit percentage zal dalen wanneer de pilot in Rotterdam is afgesloten. Wanneer de strippenkaart wordt uitgeschakeld, worden de poortjes gesloten en dan zal het veel minder vaak voorkomen dat mensen vergeten uit te checken, domweg omdat zij door een poortje moeten.
Mevrouw Diks (GroenLinks): Ik snap dat het weinig zin heeft om te zeggen dat de een 0,03 heel veel vindt en de ander heel weinig, maar ik kijk naar de aantallen. De staatssecretaris zegt dat zij 2000 restitutieverzoeken in de maand in Rotterdam geen hoog aantal vindt en dat het percentage niet hoger wordt, maar het absolute aantal wordt natuurlijk wel veel hoger als mensen op een dergelijk niveau restitutie aanvragen en als je dat moet uitbreiden naar alle steden in Nederland. De staatssecretaris zou het toch ook niet accepteren als 0,03% van de treinen elke dag niet zou rijden?
De heer De Krom (VVD): Ik wil heel graag weten of het onderzoek van de SP representatief is.
De heer Roemer (SP): Nee, dat heb ik in eerste termijn meteen gezegd.
De heer De Krom (VVD): Dat had ik gemist, maar dat is dan helder. Ik zou mijn collega willen vragen hoeveel fouten er worden gemaakt met de strippenkaart, zoals verkeerd afstempelen. Weet zij dat?
Mevrouw Diks (GroenLinks): Ik kan rustig zeggen dat ik niet weet hoe hoog het percentage is van mensen die de strippenkaart verkeerd gebruiken, maar ik weet wel dat niet het maximum wordt afgestempeld, als je deze verkeerd gebruikt. Als je de strippenkaart niet juist gebruikt, ben je niet ineens 40 strippen kwijt, dus dat lijkt mij een argument van niets.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Zoals ik al zei, 0,03% is geen hoog percentage en ik heb de verwachting dat dit daalt, wanneer de poortjes sluiten en de strippenkaart wordt afgeschaft. Dan wordt het veel lastiger om te vergeten uit te checken. Dat mensen dit vergeten, is juist een van de redenen om de pilot af te maken en de strippenkaart uit te schakelen. Ik weet niet hoeveel strippenkaarten ik kwijt ben geraakt die ik in een broekzak had laten zitten die vervolgens in de wasmachine zat.
De heer Roemer heeft gevraagd of alle studenten over een ov-chipkaart beschikken, wanneer het NVB wordt uitgezet. Alle studenten die in de stadsregio Rotterdam wonen of studeren, hebben een ov-chipkaart. Vanaf begin 2009 krijgen ook andere studenten een ov-chipkaart. Iedere student die geen ov-chipkaart heeft, kan eenmalig bij de RET klantenservice of op het metrostation een sleutelkaart ontvangen, waarmee in de metro kan worden gereisd.
De heer Cramer heeft gevraagd welke criteria extra worden gesteld, in aanvulling op Rotterdam, bij het uitzetten van het nationaal vervoerbewijs in andere regio’s. Dat hangt ervan af wat deze pilot in Rotterdam oplevert. Wanneer er zaken uitkomen die ons leren dat wij daarop moeten letten, zullen deze worden toegevoegd aan de criteria voor de andere regio’s. Nogmaals, een pilot is buitengewoon belangrijk om achter de zwakke plekken te komen.
De heer Cramer heeft ook nog gevraagd om een verduidelijking van de zin in de brief over mogelijke aanpassingen in Rotterdam naar aanleiding van het eindbeeld. Mocht de concretisering van het eindbeeld en de zorgpunten die daarbij naar voren komen, leiden tot aanpassingen van de ov-chipkaart, dan heeft Rotterdam toegezegd deze te zullen doorvoeren.
Mevrouw Diks (GroenLinks): Ik heb nog gevraagd wat de staatssecretaris ervan vindt dat ouderen misschien niet beschikken over voldoende vaardigheden om de website goed te gebruiken, zodat zij misschien niet in staat zijn om restitutie aan te vragen en te controleren welke reizen zij hebben gemaakt en of de informatie daarover wel juist is.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Ouderen kunnen deze informatie opvragen bij een landelijk klantenservicenummer. De consumentenorganisaties hebben dit niet aangedragen als een negatief punt dat het voor ouderen moeilijk zou maken. Zij hebben er blijkbaar wel vertrouwen in dat de zaak zo is geregeld dat ook ouderen er goed mee overweg kunnen.
De heer Roemer (SP): Ik hoor nog graag een reactie op mijn vragen over de EGI-status, de certificering door De Nederlandsche Bank, de positie van blinden en slechtzienden en over het moeten terugvragen van extra overstappen als je bij verschillende zones van de ene naar de andere kaart moet.
De voorzitter: Er is volgende week ook een algemeen overleg over EGI, maar de staatssecretaris mag hier kort op reageren.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: De waarde van de handelingen in Rotterdam komt niet boven 6 mln. en dat is de kritische grens voor de EGI-status. Wij komen hier inderdaad volgende week op terug. Het ziet ernaar uit dat de EGI-status geen problemen zal opleveren.
Dan de vraag wat de overstapregeling inhoudt. De reiziger krijgt tijdelijk een extra kaart in de vorm van een soort strippenkaart die op het metrostation binnen de betaalde zone wordt gestempeld in een stempelautomaat. Voor elke stempel wordt twee keer het basistarief van de ov-chipkaart in 2009 terugbetaald. Wanneer de reiziger binnen de overstapzone reist, wordt het hele bedrag terugbetaald. Zo is het geregeld. Alle betrokken organisaties zijn hiermee akkoord gegaan, omdat zij van oordeel zijn dat dit een goede oplossing is voor de consument. Ik kom in tweede termijn nog terug op de blinden en slechtzienden.
Mevrouw Diks (GroenLinks): Ik heb nog gevraagd naar een reactie op het feit dat de chipkaart zo eenvoudig te kraken of te klonen is.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Wij hebben het RHUL (Royal Holloway University of London) laten kijken naar aanvullende maatregelen voor de chipkaart. Het RHUL heeft apart naar Rotterdam gekeken en daarbij in ogenschouw genomen dat de omvang in Rotterdam geen criminele business case oplevert. Dat is de term die daarbij wordt gehanteerd. Het RHUL heeft een aantal aanbevelingen gedaan over hoe Rotterdam de zaak beter zou kunnen beveiligen. Al die aanpassingen zijn door RET opgevolgd. Het RHUL zegt dat er op deze manier voldoende beveiliging is om de strippenkaart uit te zetten.
Mevrouw Diks (GroenLinks): Ik begrijp dat de pilot wordt beperkt tot Rotterdam, maar het punt is dat er uiteindelijk landelijk moet worden uitgerold. Wanneer het landelijk gaat werken, ook bij de NS, wordt het natuurlijk wel interessant om een chipkaart crimineel te gebruiken.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Het RHUL heeft apart naar Rotterdam gekeken, voordat kon worden besloten om de strippenkaart in Rotterdam uit te zetten, maar het kijkt ook naar de landelijke invoering.
De heer Mastwijk (CDA): Dank voor de beantwoording. Ik denk dat de staatssecretaris de inbreng van de CDA-fractie in eerste termijn goed verwoordt door te zeggen dat een pilot ook de zwakke plekken duidelijk moet maken. Ik heb gezegd dat ik niet verwacht dat er bij de pilot rampen naar voren komen. Het kan wel zijn dat zich hobbels voordoen, zoals de positie van blinden en slechtzienden, waarop de staatssecretaris in tweede termijn zal reageren. RET laat zich erop voorstaan een pluim van Viziris te hebben gekregen. Deze zal ongetwijfeld verdiend zijn, maar volgens Viziris heeft deze betrekking op een bepaald deel van het ov-beleid in Rotterdam en niet op alles. Ik zou zeggen: noblesse oblige, Rotterdam zou ook in de komende zes, zeven, acht maanden moeten laten zien dat het deze pluim verdient.
Mevrouw Roefs (PvdA): Ik heb heel weinig toe te voegen aan datgene wat ik in eerste termijn heb gezegd. Met ingang van 1 januari, dus in de tijd van de pilot, mogen ouderen in Rotterdam gratis gebruikmaken van het openbaar vervoer. Dat is maar goed ook, want dat maakt het allemaal iets minder ingewikkeld. Ik ben heel benieuwd hoe het gaat. Ik denk dat wij dit allemaal graag van heel nabij willen meemaken. Ik hoop dat dit een succesvolle opstap is naar de invoering van de ov-chipkaart in heel Nederland.
De heer Roemer (SP): Ik kan mijn betoog herhalen, want de meeste dingen uit de eerste termijn staan nog steeds. Het draagvlak onder de reizigers meet je door een echt klanttevredenheidsonderzoek te organiseren, maar dat wordt niet gedaan, dus wij zullen er niet achter komen. Als het allemaal zo’n succes was en als mensen het als een verrijking zouden zien, hadden er wel veel meer mensen gebruik van gemaakt. Het is erg triest dat het verhaal voor blinden en slechtzienden nog steeds niet is geregeld, terwijl de Kamer er bij elk debat, bijna unaniem, aandacht voor heeft gevraagd. Het is hartstikke leuk dat je met een ov-studentenkaart eenmalig een mooie sleutel kunt krijgen om de poorten te openen, maar 10 van de 40 stations hebben geen poorten. Het systeem blijft dus gevoelig voor fraude en zwartrijden, dus dat was alleen een argument om het door te drukken. Ik vind het ook erg spijtig dat de staatssecretaris niet vertelt welke pogingen zij heeft gedaan om de consumentenorganisaties aan tafel te houden wat betreft het vervolg van de ov-chipkaart. Zij is ook niet ingegaan op de volledige aanschafprijs van €7,50 voor de ov-chipkaart die door RET wordt gevraagd. Als men echt klantvriendelijk had willen zijn, had men dat niet gedaan. Ik wil graag weten hoe snel wij antwoord krijgen over de€4-transacties, want dat zit mij wel vreselijk dwars, dat moge duidelijk zijn. Ik overweeg om hierover een VAO aan te vragen.
De heer Cramer (ChristenUnie): Dank voor de antwoorden, die aansluiten op het beeld dat ik heb gekregen uit de brieven. Ik heb voldoende aan de informatie van de staatssecretaris en de brief van RET over het probleem van €4. Ik ben wel gevoelig voor de opmerking van de staatssecretaris dat zij die informatie misschien makkelijker kan geven als er een periode is gedraaid in Rotterdam. Ik realiseer mij dat ik hiermee niet tegemoetkom aan de zorgen van mijn buurman. Hoewel de decentrale overheden een eigenstandige rol hebben, zoals de Kamer ook heeft besloten, vraag ik de staatssecretaris om de Kamer geregeld op de hoogte houden van de voortgang van het experiment, in overleg met Rotterdam, vooral wat betreft klantvriendelijkheid en de problemen die er nog zijn, zoals met die €4-transacties. Wij weten nu dat die vraag er is. RET kan hierop inspelen door bijvoorbeeld te zorgen voor steekproefsgewijze informatie. Na de experimentele periode is het goed als je dit soort zorgen kunnen stukslaan door te zeggen: dit zijn de feiten.
Mevrouw Diks (GroenLinks): Dit is niet mijn gebruikelijke commissie. Ik vind het jammer dat deze discussie een heel hoog welles/nietes-gehalte heeft gekregen. De opmerkingen van de staatssecretaris over het draagvlak hebben mij niet overtuigd. Wij weten dat een aantal groepen in het reizigersoverleg in Rotterdam nadrukkelijk afstand heeft genomen van dat positieve advies. Ik vind het jammer dat de staatssecretaris elke keer refereert aan de pilot in Rijnmond, maar dan toch weer met landelijke argumentatie komt en omgekeerd. Als het in Rotterdam wel zou werken, maar landelijk een probleem zou opleveren, zou dat toch ook niet positief zijn? Ik zie niet in waarom deze argumentatie mij zou moeten overtuigen. In dat platform zat ook de zelfstandige bv Vervoer Coördinatie Centrum Rijnmond, die ik eerlijk gezegd niet zie als een consumentenorganisatie. Ik begrijp nu dat het vervoer voor ouderen in Rotterdam gratis wordt. Ik neem aan dat deze pilot ook landelijk wordt doorgetrokken. Alles wat in Rotterdam een succes wordt, wordt immers een landelijk succes, dus ik stel voor dat wij landelijk gratis vervoer voor ouderen gaan invoeren. Ik kan de neusjes ook tellen, dus ik kan zien dat de staatssecretaris voldoende steun heeft voor dit plan. Ik zou dan wel graag een toezegging willen dat de staatssecretaris overleg voert over een overzicht van de gemaakte reizen. Dat is bij de telefoonrekening geen probleem, dus ik ga ervan uit dat dit voor RET ook geen probleem is.
De heer De Krom (VVD): De VVD-fractie staat achter het besluit van de staatssecretaris, dat mag duidelijk zijn. Het is helder dat het vervolgtraject, namelijk de verdere uitrol in Nederland, zo snel mogelijk moet. De staatssecretaris moet drukken en duwen, want met al die partijen aan tafel lukt het nooit. Zij moet haar schoenen uittrekken en ermee op tafel slaan, want anders zitten wij over twintig jaar nog over de chipkaart te hannesen. In 1980 was de heer Tuinman minister van Verkeer en Waterstaat, dus hij is de uitvinder van het strippenkaartsysteem. Na alle kritiek die hij kreeg, waarvan wij de echo hier aan tafel horen, zei hij: iedereen die kan ganzenborden, kan hiermee omgaan. Dat was een zeer politiek incorrecte opmerking over de strippenkaart, maar achteraf had hij wel gelijk, want je hoort er niemand meer over. Gratis ov is wel het slechtste argument voor invoering van de ov-chipkaart, want voor zover iets gratis kan zijn, is het zoals bekend altijd heel slecht of heel duur. Dat moeten wij dus niet doen en ook helemaal niet landelijk uitrollen.
Mevrouw Diks (GroenLinks): De heer De Krom komt elke keer met het argument dat de mensen er 28 jaar geleden ook tegen waren, maar dat het toch een succes is geworden. Het gaat er helemaal niet om dat mensen tegen de chipkaart zouden zijn. Als deze goed werkt en betrouwbaar en veilig is, wil natuurlijk iedereen een chipkaart, maar het punt is dat deze niet veilig en betrouwbaar is. De registratie is ook niet betrouwbaar genoeg. Dat is het probleem, niet de chipkaart als zodanig.
De heer De Krom (VVD): Kennelijk is het Platform Reizigersbelangen Openbaar Vervoer in Rotterdam het niet met u eens. Dat ziet die bezwaren niet meer en zegt: en nu de strippenkaart eruit en de chipkaart erin.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Voorzitter. De heer Mastwijk refereerde er al aan dat RET een prijs heeft gekregen van Viziris voor de geleidelijnen naar een breed poortje. Dat is buitengewoon goed voor blinden en slechtzienden. Net als de heer Mastwijk zeg ik: noblesse oblige. Daarmee moet goed rekening worden gehouden, om in de toekomst voorzieningen te maken voor blinden en slechtzienden en deze steeds weer te verbeteren. De inzet daarvoor is groot.
De heer Roemer (SP): De organisaties van blinden en slechtzienden geven aan dat het nu niet op orde is. Garandeert de staatssecretaris alle blinden en slechtzienden dat dit op orde is op 29 januari, als de strippenkaart verdwijnt?
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: De consumentenorganisaties, waarin ook blinden en slechtzienden zijn vertegenwoordigd, zijn in Rotterdam akkoord gegaan met het uitzetten van de strippenkaart.
Dan kom ik op de vraag van de heer Roemer waarom de staatssecretaris niets zegt over het overleg met de landelijke consumentenorganisaties. Dat heb ik erbuiten gelaten, omdat wij daarover volgende week zullen spreken. Daar hoort de vraag bij hoe het eindbeeld van de ov-chipkaart eruit zal zien, ook voor blinden en slechtzienden. Daarover wordt ook met de organisaties van blinden en slechtzienden overlegd. Ik kan toezeggen dat de inzet groot is om ervoor te zorgen dat de ov-chipkaart beter is voor blinden en slechtzienden dan de strippenkaart. De prijs die RET heeft gekregen, geeft al aan dat de ov-chipkaart veel mogelijkheden biedt om blinden en slechtzienden makkelijker met het openbaar vervoer te laten reizen. Die mogelijkheden zullen ook worden aangegrepen.
De heer Roemer (SP): Mag ik uit de ontwijkende en omslachtige beantwoording van de staatssecretaris afleiden dat zij niet kan garanderen dat de problemen die door blinden en slechtzienden worden verwoord, zijn opgelost voor 29 januari?
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Mijn antwoord is dat ik heb besloten, de ov-chipkaart per 29 januari uit te zetten. Ik heb Rotterdam daarbij geen aanvullende opdrachten gegeven als voorwaarde, dus dat gaat gebeuren op 29 januari. De consumentenorganisaties, waaronder die van de blinden en slechtzienden, steunen dit voorstel en dus ook het besluit om de strippenkaart per 29 januari uit te zetten. Daarenboven zeg ik dat landelijk wordt gesproken over het eindbeeld van het ov-chipkaart. Daarbij wordt er veel aandacht aan besteed dat de ov-chipkaart beter is voor blinden en slechtzienden dan de strippenkaart nu is.
De heer Roemer (SP): Viziris constateert in een schrijven aan de Kamer dat het nog niet op orde is in Rotterdam. De staatssecretaris accepteert dus dat het voor blinden en slechtzienden vanaf 29 januari bijna onmogelijk wordt om zelfstandig met de metro te reizen. Ik vind dat een heel trieste constatering.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Ik constateer dat de consumentenorganisaties, waaronder de organisaties die de blinden en slechtzienden vertegenwoordigen, akkoord zijn gegaan met het uitzetten van de strippenkaart.
Mevrouw Diks (GroenLinks): De landelijke organisaties van blinden en slechtzienden zijn nu juist een actie begonnen tegen het uitzetten van de strippenkaart. De staatssecretaris blijft maar volhouden dat dit niet het geval is, maar dat is niet zo. Zij zijn met een actie gestart.
De voorzitter: Ik stel voor dat wij hier niet te uitvoerig op ingaan, omdat dit punt volgende week nog aan de orde komt.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Sorry voor de herhaling, maar ik ben bij mijn besluit om de strippenkaart in Rotterdam uit te zetten gesteund door de consumentenorganisaties in Rotterdam, die er allemaal bij zijn geraadpleegd. De blinden en slechtzienden zijn daarbij vertegenwoordigd door organisaties die positief adviseren over dit besluit. Ik heb gezegd dat met de landelijke consumentenorganisaties wordt gesproken over het eindbeeld van de ov-chipkaart. Daarbij wordt veel aandacht besteed aan de positie van blinden en slechtzienden. Mevrouw Diks zegt dat de landelijke organisatie ertegen is, maar dan zeg ik dat de lokale organisatie er voorstander van is, en die gaat het toch in eerste instantie aan.
De heer Roemer heeft gevraagd wanneer hij antwoord kan krijgen op zijn vraag hoe het zit met het kaartje van €4. Ik zal dat vragen aan RET en TLS. Zij zullen ongetwijfeld aan kunnen geven op welke termijn zij alle gewenste informatie en cijfers kunnen geven.
De heer Roemer (SP): In de brief van vandaag staat dat het binnen vier weken zou kunnen. Ik stel vast dat wij deze informatie dan ook binnen vier weken krijgen.
De voorzitter: Ik zal zo meteen een voorstel formuleren hoe dat eventueel zou kunnen, rekening houdend met wat in de brief staat. Ik probeer zo ver mogelijk bij de politiek vandaan te blijven. Ik laat het aan de leden over om te beoordelen hoe men dat voorstel vindt.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: De heer Cramer heeft gevraagd hoe deze pilot wordt gemonitord. Een halfjaar na het uitzetten op 29 januari vindt een evaluatie plaats, waarin alle gegevens die deze pilot heeft opgeleverd, ook helder worden.
Mevrouw Diks heeft gevraagd of wij met RET moeten overleggen of mensen een overzicht moeten krijgen van hun reizen. Die mogelijkheid is er nu al; niet alleen via internet, maar ook via een landelijk servicenummer. Als je dat belt, krijg je een overzicht van je reizen. Bovendien kun je op alle stations altijd nagaan hoeveel saldo er nog op je chipkaart zit.
De voorzitter: In de brief van RET staat dat het probleem van het € 4 reisbedrag geen eenvoudige opdracht aan het systeem is en dat het proces en het script hiervoor nog geschreven moeten worden. De doorlooptijd daarvan zal minimaal vier weken zijn. Ik kan mij voorstellen dat het in het belang van het project is om een goede nulmeting te laten plaatsvinden, ook omdat de verwachting is dat dit probleem door de poortjes enorm zal afnemen. Het is nu 11 november. Ik stel voor dat er uiterlijk 31 december een overzicht ligt dat wordt gebruikt als nulmeting voor het vervolg van het traject. Dan heb je ook iets om te vergelijken bij het eerste evaluatiemoment. Kan men zich erin vinden dat dan een nulmeting heeft plaatsgevonden en dat dan ook cijfers bekend worden gemaakt over die €4-transacties? Aan het slot van de brief staat dat de informatie hierover niet direct voorhanden is. Aan het eind van het jaar moet het toch lukken, rekening houdend met minimaal vier weken.
De heer De Krom (VVD): Wat bedoelt u precies met een nulmeting?
De voorzitter: Volgens de staatssecretaris zijn er evaluatiemomenten bij de pilot en wordt dit probleem aanzienlijk teruggedrongen omdat men het station niet meer zomaar kan verlaten, wanneer de poortjes niet meer openstaan. Ik kan mij voorstellen dat dit een criterium is dat in een later stadium bij de evaluatie wordt gebruikt.
De heer Roemer (SP): Mag ik dan hopen dat de vraagstelling voor de zesde keer wel duidelijk is?
De voorzitter: Wij zullen in het verslag zo goed mogelijk verwoorden wat wij nu hebben geconcludeerd. Verder zijn er geen toezeggingen gedaan. Dit lijkt mij geen onmogelijke opgave, gelet op de brief van RET.
De heer De Krom (VVD): Ik wil nog wel een reactie van de staatssecretaris op het voorstel over een nulmeting.
Staatssecretaris Huizinga-Heringa: Wij zullen dat verzoek overbrengen aan de stadsregio Rotterdam, RET en TLS. Een nulmeting lijkt mij een goed idee.
De voorzitter: De heer Roemer heeft aangekondigd dat hij morgen bij de regeling van werkzaamheden een VAO zal aanvragen.
De staatssecretaris informeert de Kamer uiterlijk 31 december per brief over hoeveel €4-transacties als gevolg van het verkeerd uitchecken door reizigers, er dit jaar bij de RET hebben plaatsgevonden, onderverdeeld in metro, tram en bus, en bij hoeveel van deze transacties restitutie heeft plaatsgevonden. Daarbij is afgesproken dat deze data als nulmeting zullen worden gehanteerd bij de evaluatie die na zes maanden zal worden gehouden van de pilot in Rotterdam.
Samenstelling:
Leden: Halsema (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Jager (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (ChristenUnie), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ten Broeke (VVD), ondervoorzitter, Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA) en De Rouwe (CDA).
Plv. leden: Vendrik (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Hessels (CDA), Atsma (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Sterk (CDA), Aptroot (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Jacobi (PvdA), Besselink (PvdA), Anker (ChristenUnie), Van Leeuwen (SP), Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Verdonk (Verdonk), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Waalkens (PvdA), Van Heugten (CDA) en Neppérus (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-23645-272.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.