23 645
Openbaar vervoer

nr. 230
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2008

Tijdens het AO Waddenveren van 27 mei 2008 heb ik u toegezegd met een nadere toelichting te komen over de concessiewetgeving voor de waddenveren, in het bijzonder over de uitzonderingspositie van de verbinding naar Texel in de concessiewetgeving en de positie van rederijen, niet zijnde de zittende rederijen.

Uitzonderingsmogelijkheid voor de verbinding naar Texel

In mijn brief van 26 mei 2008 en tijdens het debat van 27 mei 2008 heb ik aangegeven dat een uitzonderingspositie van de verbinding naar Texel juridisch haalbaar lijkt.

Doel van de concessiewetgeving is om continue, betrouwbare veerverbindingen naar de Waddeneilanden te waarborgen. De gemeente Texel en rederij TESO hebben aangegeven dat zij concessiewetgeving niet nodig achten, omdat de continue betrouwbare verbinding zonder concessiewetgeving tot stand komt. Dit komt mede door de structuur van rederij TESO, waarvan de aandeelhouders in de meerderheid Texelaars zijn. De eilandbewoners hebben op deze manier voldoende inspraak in de kwaliteit van de dienstverlening van rederij TESO. Ik ben van mening dat er voldoende reden is om aan te nemen dat het doel van continue en betrouwbare, kwalitatief goede veerverbinding in het geval van Texel ook zonder concessiewetgeving wordt gehaald.

Concessiewetgeving voor de waddenveren zal door middel van een wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 worden gerealiseerd. Daarmee ontstaat de mogelijkheid om de concessiewetgeving van kracht te laten zijn op door mij aan te geven veerverbindingen op de Waddenzee, waarbij ik de verbinding naar Texel dan buiten beschouwing zal laten. Op deze manier zal de uitzondering op de concessiewetgeving voor de verbinding naar Texel vorm krijgen.

Positie derden in de concessiewetgeving

Uitgangspunt van de concessiewetgeving is dat er één concessiehouder is voor personenvervoer, dat voor een ieder openstaat, per verbinding en dat de concurrentie periodiek om de markt in plaats van op de markt plaatsvindt.

Ik acht het onwenselijk dat er twee aanbieders van personenvervoer op één verbinding op de Waddenzee zijn, al dan niet door een zogenaamd ingroeimodel zoals in het Algemeen Overleg van 27 mei jl. is voorgesteld. Het is zeer de vraag of er voldoende vraag is gedurende het hele jaar voor twee rederijen om een rendabele verbinding te realiseren. Ik ben daarom voornemens om de concessie aan één rederij te gunnen. Ik heb een inspanningsverplichting om de eerste concessie te gunnen aan de zittende rederijen.

Na de eerste concessie zal er een openbare aanbesteding plaatsvinden, waarop andere rederijen kunnen inschrijven. De eerste concessietermijn is de overgangstermijn naar een situatie van reguliere aanbestedingen.

Uw vragen inzake de marktconforme vergoeding voor het gebruik van de aanleginrichtingen heb ik doorgezonden naar de staatssecretaris van Financiën.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa

Naar boven