23 645
Openbaar vervoer

nr. 205
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 mei 2008

Met deze brief wil ik u informeren over de stand van zaken in het overleg met betrekking tot concessiewetgeving voor de waddenveren. Tevens is deze brief een reactie op uw verzoek van 16 mei 2008 (08-VW-B-100) om te reageren op het rapport van de Waddeneilanden, «De bereikbaarheid gewaarborgd».

Historie

In de jaren tachtig zijn er voor het eerst convenanten gesloten met de rederijen TSM en Wagenborg over het vervoer tussen vasteland en de Waddeneilanden. Deze convenanten zijn in juni 2006 voor Vlieland, Ameland en Schiermonnikoog vervangen door een openbare-dienstcontract1. In december 2007 werd het openbare-dienstcontract voor het vervoer naar Terschelling getekend. De convenanten uit de jaren tachtig waren aan herziening toe. De convenanten verleenden de rederijen een feitelijke monopoliepositie. Door de aangescherpte mededingingsregels is dit zonder wettelijke grondslag niet langer geoorloofd. In de openbare-dienstcontracten is een inspanningsverplichting opgenomen voor de minister (i.c. de staatssecretaris) van Verkeer en Waterstaat om voor de veerverbindingen concessiewetgeving tot stand te brengen, waarbij is overwogen dat nog wordt onderzocht of deze wetgeving naast personenvervoer ook goederenvervoer zal betreffen. Voorts is de mogelijkheid voor derden geregeld om medegebruik te maken van de haveninfrastructuur.

Het overleg over de concessiewetgeving met de partijen van de openbare-dienstcontracten hierover is nog gaande.

Bij de overleggen kwamen vooral de volgende discussiepunten aan de orde.

De positie van «roll on roll off» goederenvervoer.

De eilanden hebben tijdens de overleggen aangegeven dat zij vrezen dat de bevoorrading van het eiland in het geding komt, wanneer «roll on roll off» goederenvervoer (vrachtwagenvervoer) niet in de concessie kan worden opgenomen. Een concessie voor «roll on roll off» goederenvervoer is een zeer vergaand instrument, omdat deze alle concurrentie uitsluit. Daarom heb ik tijdens de overleggen voorgesteld om voor de borging van de bevoorrading van de waddeneilanden een aanvullend openbare-dienstcontract voor «roll on roll off» goederenvervoer met de concessiehouders voor het personenvervoer te sluiten. Op deze manier wordt de bevoorrading gewaarborgd en blijft er ruimte voor anderen om «roll on roll off» goederenvervoer aan te bieden.

Daarbij is het in het kader van de Wet personenvervoer 2000 (hierna: Wp2000) niet mogelijk om «roll on roll off» goederenvervoer te regelen. De Wp2000 biedt enkel het kader voor personenvervoer.

Afbakening van de concessie (het tegengaan van cherrypicking)

Er is veel discussie geweest tussen de partijen over de afbakening van de concessie. De huidige openbare-dienscontracten waarborgen dat de rederijen een continue veerdienst onderhouden. Deze contracten geven ruimte voor concurrentie. Andere vervoerders mogen naast de openbare veerdienst een veerdienst onderhouden. Zij zijn echter niet gebonden aan de eis van continuïteit, waardoor het kan lonen om alleen in de drukke perioden te varen, ook wel «cherrypicking» genoemd.

In de Wp2000 is een concessieverplichting opgenomen voor openbaar vervoer. Openbaar vervoer is in de Wp2000 gedefinieerd als voor een ieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling. In overleg met de betrokken partijen is de afbakening onderzocht van de concessieverplichting. Aspecten daarbij zijn de handhaafbaarheid en het voorkomen van uitholling van de concessie door vormen van vervoer die op het grensvlak liggen van openbaar vervoer en besloten vervoer (met recreatief oogmerk).

Ik heb voorgesteld om het criterium met een dienstregeling te laten vervallen. Deze afwijking is juridisch mogelijk. De concessieverplichting zal gelden voor een ieder openstaand vervoer met of zonder dienstregeling dat wordt verricht door passagiersschepen en veerboten met 13 of meer personen. Cherrypicking wordt zo voorkomen.

In voorbereiding zijnde regelingen

Na overleg zijn de Waddeneilanden, de zittende rederijen (exclusief rederij TESO) en ik overeengekomen om het hierna beschreven traject te volgen.

Er wordt een concept-AMvB voorbereid, waarmee een wijziging van het Besluit personenvervoer 2000 (hierna: Bp2000) wordt gerealiseerd. Hiermee wordt op grond van artikel 2, tweede lid, van de Wp2000 een aantal bepalingen uit de Wp2000 en het Bp2000 van overeenkomstige toepassing verklaard voor de waddenveren.

Deze constructie is mogelijk omdat het vervoer naar de Waddeneilanden overeenkomsten vertoont met openbaar vervoer, waardoor de waddenveren onder de werkingssfeer van de Wp2000 kunnen worden gebracht. Een dergelijke constructie is ook toegepast voor overeenkomsten waarbij collectief vraagafhankelijk vervoer (belbussen) en OV te water aan een vervoerder wordt gegund.

Door bij bestaande wet- en regelgeving (Wp2000 en Bp2000) aan te sluiten kan er op relatief snelle manier een grondslag voor een concessiesystematiek voor het personenvervoer worden gerealiseerd. Door de wettelijke grondslag kan exclusieve werking (derdenwerking) aan een concessie worden gegeven. De concessie geeft de concessiehouder het alleenrecht om personenvervoer van en naar het eiland, dat voor een ieder openstaat, te exploiteren.

Er zal met de concessiehouder voor het personenvervoer een afzonderlijk aanvullend openbare-dienstcontract met betrekking tot de acceptatieplicht van het «roll on roll off» goederenvervoer (vrachtwagenvervoer) worden gesloten. Daarmee zal het «roll on roll off» goederenvervoer worden gewaarborgd.

De AMvB zal bij de Tweede en Eerste Kamer worden voorgehangen. Met de aanpassing van het Bp2000 wordt een wettelijk kader voor de waddenveren gecreëerd. Daarop zal een concessie worden gebaseerd. Natuurlijk houden we in de praktijk een vinger aan de pols hoe deze oplossing, te weten een concessie voor het personenvervoer en een aanvullend openbare-dienstcontract voor het «roll on roll off» goederenvervoer in aanloop naar een aanbesteding, uitwerkt.

Onderhandse gunning eerste concessie aan zittende rederijen

In het openbare-dienstcontract heb ik een inspanningsverplichting opgenomen om de eerste concessie te gunnen aan de zittende rederijen.

Vergoeding aanleginrichtingen

De vergoeding voor de aanleginrichtingen is een verantwoordelijkheid van de staatssecretaris van Financiën. De vergoeding wordt niet geregeld in de openbare-dienstcontracten en zal niet worden geregeld in het Bp2000. Het betreft een privaatrechtelijke aangelegenheid die gaat over het gebruik van staatseigendommen en die los staat van de regeling van de openbare dienst. De rederijen dienen net als andere gebruikers van de aanleginrichtingen een marktconforme vergoeding te betalen aan het ministerie van Financiën/Domeinen. De voorbereiding van de gebruiksovereenkomsten met de rederijen TSM en Wagenborg is in een afrondende fase.

Positie TESO

Rederij TESO acht concessiewetgeving voor de verbinding naar Texel niet nodig. Per brief van 2 april 2008 (VW08 000 301) heb ik aangegeven dat ik met alle partijen in gesprek zou blijven om tot een voor ieder acceptabele regeling te komen. De overige Waddeneilanden waren tot voor kort voorstander van een voor alle Waddeneilanden uniforme regeling. Zij hebben inmiddels aangegeven geen bezwaar meer te hebben tegen een uitzondering voor de verbinding naar Texel. Ik heb onderzocht of er een uitzondering op de concessiewetgeving voor de verbinding naar Texel mogelijk is.

Op dit moment lijkt het juridisch haalbaar om voor de verbinding naar Texel een uitzondering te bewerkstelligen. Ik vind het redelijk, gezien de bijzondere positie van rederij TESO, om een uitzonderingsmogelijkheid te regelen.

De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J. C. Huizinga-Heringa


XNoot
1

Het betreft openbare-dienstcontracten in de zin van artikel 14 van de Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad waarbij de rederijen worden belast met het onderhouden van een structurele, continue bootdienst tussen het vasteland en de betrokken Waddeneilanden.

Naar boven