nr. 191
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2008
Jaarlijks wordt in opdracht Rijk en decentrale OV autoriteiten en onder
begeleiding van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) in het stads-
en streekvervoer de OV-klantenbarometer uitgevoerd. De klantenbarometer wordt
gebruikt om de vinger aan de pols te houden en zonodig het beleid bij te stellen
en wordt door vervoerautoriteiten soms gebruikt bij concessieovereenkomsten.
Van het KPVV heb ik bericht ontvangen dat er in het onderzoek van de OV-klantenbarometer
in de periode 2004–2006 een onjuiste toepassing van één
van de formules is geconstateerd. Daarom zijn de resultaten van de klantenbarometer
door een onafhankelijk bureau gecorrigeerd. Het betreft over het geheel gezien
beperkte correcties. Ik heb de opdrachtnemende partij hier op aangesproken.
Zijn reactie treft u bijgaand in bijlage 11.
Het landelijke algemene klanttevredenheidscijfer
voor het OV was in de periode 2004–2006 stabiel op 7,2.
Deze cijfers moeten worden bijgesteld en komen in 2004 uit op een 7,1;
in 2005 uit op een 7,0 en in 2006 uit op een 7,0.
Voor Sociale Veiligheid was de waarde van
de waardering van de veiligheid tijdens de rit van 2004 tot 2006 resp. 7,8;
7,8 en 8,0.
Dit is met de herberekening gewijzigd in 7,7; 7,6 en 7,8. Met de decentrale
OV autoriteiten is in het Nationaal Mobiliteitsberaad vastgelegd dat voor
2008 een streefcijfer van 7,5 wordt gehanteerd.
In de Nationale Mobiliteitsmonitor en het Jaarverslag Verkeer en Waterstaat
wordt jaarlijks, conform de Nota Mobiliteit, gerapporteerd over de waardering
van het veiligheidsgevoel en over de klanttevredenheid van de reiziger tijdens
de rit in het stadsen streekvervoer. In de eerstvolgende rapportages zullen
de gecorrigeerde reeksen worden opgenomen.
Gevolgen voor beleid
Over het algemeen geven de nieuw berekende cijfers een lagere waarde dan
eerst, maar de eerder geconstateerde trends zijn daarbij niet veranderd. Het
voorgaande geeft mij dan ook geen aanleiding voor nieuw beleid.
Ook heeft KpVV mij aangegeven, na een ronde langs de decentrale overheden
gemaakt te hebben, dat de gevolgen voor deze decentrale concessieverlenende
overheden miniem zijn.
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. C. Huizinga-Heringa