23 645
Openbaar vervoer

29 984
Spoor: vervoer- en beheerplan

nr. 182
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 20 december 2007

De vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat1 heeft op 13 november 2007 overleg gevoerd met staatssecretaris Huizinga-Heringa van Verkeer en Waterstaat over:

– de brief van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de OV-chipkaart d.d. 7 november 2007 (23 645, nr. 172);

– de brief van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat houdende antwoorden op vragen over ambities t.a.v. reizigersgroei in het regionaal openbaar vervoer d.d. 6 november 2007 (29 984, nr. 104).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Duyvendak (GroenLinks) merkt op dat een vrij algemene klacht in het zwartboek over de OV-chipkaart dat door GroenLinks in Rotterdam is opgesteld, is dat mensen het gevoel hebben dat zij geen grip hebben op de financiële handelingen. Het bedrag dat wordt afgeschreven, klopt vaak niet. Daardoor worden mensen bezorgd en wantrouwig en sommigen besluiten dan om de kaart niet meer te gebruiken. Er hebben steeds verschuivingen plaatsgevonden in de datum waarop de strippenkaart wordt afgeschaft en de OV-chipkaart wordt ingevoerd in de regio Rotterdam en die trend wordt nu landelijk overgenomen.

In het rapport van het bureau Horvath en partners over de invoering van de OV-chipkaart wordt enerzijds een optimistisch scenario beschreven en anderzijds een deterministisch scenario, waarin nauwelijks ruimte bestaat om tegenvallers op te vangen. Er was ook sprake van een derde versie die realistischer was, omdat daarin wel rekening werd gehouden met tegenvallers. Kan de staatssecretaris deze derde versie aan de Kamer doen toekomen?

Bureau Horvath constateert dat de staatssecretaris beperkte middelen tot haar beschikking heeft om regie te kunnen voeren. In de brief van 21 juni schrijft zij dat er inmiddels duidelijkheid is over de planning van de decentrale overheden bij de implementatie. In het rapport van Horvath staat echter dat de stand van zaken bij de invoering van de chipkaart niet geheel duidelijk is en dat over tien regio’s helemaal niets bekend is.

De staatssecretaris schrijft dat landelijke invoering als een «big bang» per 1 januari 2009 niet mogelijk is, maar dat het besluit per concessiegebied wordt genomen. Is zij bereid om het besluit dat de strippenkaart in een bepaald concessiegebied niet meer gebruikt mag worden en de chipkaart wordt ingevoerd, aan de Kamer voor te leggen? Als iemand naar een ander concessiegebied gaat, moet hij dan met twee vervoerbewijzen reizen? Vaak weten mensen niet wat de grenzen van de concessiegebieden zijn.

De NS heeft ervoor gekozen om langer met kaartjes en de strippenkaart te werken en de reiziger te verleiden om met de chipkaart te reizen. Kan deze strategie worden toegepast bij alle concessiegebieden waar de strippenkaart nog bestaat? Als de OV-chipkaart te plotseling wordt ingevoerd, kan dat leiden tot technische en andersoortige problemen, zoals voor blinden en slechtzienden. Er is nog onduidelijkheid over de tarieven. De OV-chipkaart moet zichzelf bewijzen als een beter systeem, maar de consument zou voorlopig moeten kunnen terugvallen op de strippenkaart, die veiligheid en duidelijkheid biedt. Pas als het merendeel van de reizigers ervan overtuigd is dat de OV-chipkaart een prettig alternatief is, kan de strippenkaart worden afgeschaft.

Mevrouw Roefs (PvdA) heeft bij een bezoek aan Trans Link Systems (TLS) in Amersfoort, in het herfstreces, een positieve indruk gekregen. Bij de proef in Rotterdam blijkt dat er nog een aantal problemen zijn. Veel mensen lopen gewoon mee met reizigers met een strippenkaart en vergeten dan uit te checken. Dat kost maximaal € 4 per keer. Zij moeten dan zelf actie ondernemen om dat bedrag terug te krijgen. Om die reden moet de periode dat de strippenkaart naast de chipkaart kan worden gebruikt, zo kort mogelijk zijn. Een ander veel voorkomend probleem is dat mensen bij het opladen hun kaart te snel terugnemen, waardoor het geld wel van de bankrekening wordt afgeschreven, maar nog niet op de OV-chipkaart staat. Verder ontstaan er problemen bij de grens van 35 minuten tussentijd, omdat de klokken niet overal gelijk staan.

Het lijkt erop dat door het IPO en de samenwerkende kadergebieden verkeer en vervoer (SKVV) een te rooskleurig beeld is geschetst van de invoering van de chipkaart. Zolang uitstel van de invoering van de chipkaart dreigt, worden er geen persoonlijke chipkaarten besteld. Bij de definitieve invoering kunnen problemen ontstaan met de uitgifte doordat ze niet allemaal op tijd gedrukt zijn. Het is niet duidelijk wat de kosten zijn van uitstel en wie deze betaalt. Het is ook niet duidelijk of de strippenkaart overal tegelijk wordt afgeschaft of per regio. Het grootste probleem is dat de decentrale overheden verschillende keuzes maken bij de invoering van de OV-chipkaart. Sommige overheden willen zelf eigenaar zijn van de oplaadapparatuur, terwijl zij deze niet op tijd kunnen bestellen.

In de brief van 7 november, waaraan 8 bijlagen zijn toegevoegd, wordt niet ingegaan op deze concrete problemen. Er wordt wel gemeld dat het een lastig proces is en dat er afstemmingsproblemen zijn. Er valt uit af te leiden dat het voorjaar van 2008 een belangrijke periode is, dat invoering per 1 januari 2009 niet wordt gehaald, en dat alles een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. De staatssecretaris zou met de hele meute in een hok moeten gaan zitten en moeten zeggen: en nu komen wij eruit vandaag. In bijlage 7 komt het project Raileasy aan de orde. Is dit van de baan of niet?

Wat is de reactie van de staatssecretaris op de vertraging van een halfjaar bij de NS? Deze vertraging heeft niet direct gevolgen voor het stads- en streekvervoer, maar wel voor het regionale spoor. Een ander probleem is dat het regionaal ov geen vooraf gekocht vervoerbewijs van een NS-station naar een regionaal station wil accepteren. Hierover moet men toch tot overeenstemming kunnen komen? Kan men uit de passage in het Horvathrapport dat de NS door het ministerie van VenW moeilijk aan te sturen is en dat de in het verleden gemaakte afspraken hiervoor onvoldoende juridische mogelijkheden bieden, afleiden dat de regie in het verleden al uit handen is gegeven?

De heer Cramer (ChristenUnie) is enthousiast over de OV-chipkaart, maar benadrukt dat te snelle invoering kan leiden tot problemen die de acceptatie kunnen beïnvloeden. Mede dankzij de inzet van de staatssecretaris lijkt er voortgang te worden geboekt, volgens de consumentenorganisaties en de vervoerders. Het besluit van de NS-directie om reizen op saldo vanaf medio 2009 mogelijk te maken leidt wel tot enige vertraging, maar het belangrijkste is dat er wordt doorgepakt. Er is nog reden tot zorg over de planning bij het distributienetwerk. Hoe wordt duidelijk waar de chipkaart wel of niet is ingevoerd? De duale periode bij de regio’s en bij de NS moet niet te lang duren. Kan de staatssecretaris de Kamer voor het volgende overleg informeren over de vraag of een oplossing is gevonden voor de problemen met het retourtje?

Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de vervoerders en de decentrale overheden. De NS heeft de staatssecretaris gevraagd om steun in het overleg over kaartintegratie. De OV-jaarkaart en de trajectkaart worden waarschijnlijk gehandhaafd, maar er is nog geen overeenstemming met de andere vervoerders over de jaarkaart en het voordeelurenabonnement. Er is ook nog geen regeling voor scholieren die reizen op een grootverbruikerscontract. Kan de staatssecretaris bevorderen dat een oplossing wordt gezocht voor het probleem dat sommige scholen te maken hebben met meerdere decentrale overheden?

Een belangrijk aspect bij het reizen in de keten is dat de kaartautomaten langs het regionale spoor behouden blijven. In- en uitchecken bij het overstappen tussen lijnen van verschillende vervoersmaatschappijen, bijvoorbeeld tussen Arnhem en Amersfoort en Duivendrecht en Amsterdam-Amstel, is hinderlijk voor de klant en moet worden vermeden. Een technische oplossing hiervoor zou mogelijk zijn als de vervoersmaatschappijen TransLink daartoe de opdracht geven. Kan de staatssecretaris zich daarvoor inzetten? De OV-chipkaart schijnt door de komst van Arriva in de Hoeksche Waard voor een aantal maanden te worden afgeschaft. Is dit nog te voorkomen?

De heer Roemer (SP) merkt op dat de OV-chipkaart aanvankelijk op een breed draagvlak kon rekenen. De SP heeft op 13 september een reddingsplan gepresenteerd. Een goede invoering op een later tijdstip verdient de voorkeur boven slechte invoering per 1 januari 2009. Als het Rijk de extra kosten van uitstel niet voor zijn rekening neemt en het uitgangspunt van kostenneutraliteit voor de vervoerders wordt gehandhaafd, kan dat ertoe leiden dat deze kosten worden doorgeschoven naar de decentrale overheden of de reizigers. Er zou regie moeten zijn van de staatssecretaris om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan een aantal uniforme, landelijke randvoorwaarden, zoals zo min mogelijk in- en uitchecken, een pas die bij alle vervoerders te gebruiken is, toegankelijke stations en materieel, dezelfde betaalautomaten en bepaalde uitgangspunten voor prijsbeleid en privacy. De uitvoering kan dan door de decentrale overheden worden geregeld.

Het lijkt erop dat de staatssecretaris zich opstelt als een doorgeefluik tussen het ministerie, de vervoerders en de decentrale overheden. Op het voorstel om achteraf het laagste tarief te berekenen antwoordt zij dat zij de overheden en vervoerders zal vragen om dit in overweging te nemen. Zij komt met dezelfde reactie op de voorstellen om de eerste ov-kaart gratis te verstrekken, de kortingen voor incidentele reizigers te behouden, te voorkomen dat reizigers duurder uit zijn doordat het tarief over kilometers wordt berekend in plaats van hemelsbreed, en de toegankelijkheid te waarborgen voor mensen die blind, slechtziend of minder valide zijn.

De uitkomst van het klantonderzoek is dat de reizigers de chipkaart een 6 geven. De staatssecretaris noemt dat overwegend positief, maar het is teleurstellend, omdat dit onderzoek is gehouden onder abonnementhouders die standaard met de chipkaart reizen, terwijl mensen zonder chipkaart er niet bij betrokken zijn. Is de staatssecretaris bereid om dit onderzoek te verbreden naar mensen die nog niet met een chipkaart reizen?

De heer Roemer heeft al twee keer gevraagd of de chipkaart is onderworpen aan een audit van De Nederlandsche Bank, maar heeft daarop nog geen antwoord gekregen. Is alle apparatuur die wordt gebruikt, door TLS gecertificeerd? Wat zijn de kosten van uitstel van de invoering? Waarom kan de chipkaart op z’n vroegst in 2010 worden ingevoerd bij de regiotaxi, terwijl de branche hiermee al in 2008 kan en wil beginnen?

Op een congres over openbaar vervoer heeft de staatssecretaris gezegd dat de ambitie van het kabinet is om het stads- en streekvervoer te laten groeien met 2%. In de brief van 6 november staat dat er altijd onderscheid is gemaakt tussen het streven naar 5% groei bij het spoor en 2,1% bij het regionaal openbaar vervoer. Tijdens een algemeen overleg op 5 juli stelt de staatssecretaris volgens het vastgestelde verslag dat het kabinet de ambitie heeft om 5% meer reizigers in het openbaar vervoer te krijgen, ook in het regionaal openbaar vervoer. De ambitie van 5% toename van het regionaal ov is verschillende malen herhaald; zowel door de heer Samsom als door de heer Slob tijdens de algemene beschouwingen. Na het aannemen van de motie-Roefs hebben de fracties van CDA en VVD hun zorgen geuit over wat dit zou betekenen voor de ambitie van 5% groei in het regionaal ov, dus dat was blijkbaar een helder uitgangspunt. Waarom heeft de staatssecretaris dit ambitieniveau verlaagd en hierover geen mededeling gedaan aan de Kamer?

De heer Madlener (PVV) heeft een ongemakkelijk gevoel over de invoering van de chipkaart en is dan ook verbaasd dat er veel positieve reacties zijn op de proef in Rotterdam. Het is van groot belang voor de landelijke invoering dat deze proef slaagt en ertoe leidt dat het allemaal goed wordt geregeld. Het lijkt erop dat de staatssecretaris niet in staat is om een strakke regie te voeren om de verschillende partijen op één lijn te krijgen. Er doen zich nog problemen voor met het meenemen van een fiets en met het inen uitchecken. Er worden weinig vorderingen gemaakt met het zoeken naar praktische oplossingen om de overgang naar een heel ander systeem makkelijker te maken voor de reiziger. Als er een stoplicht is dat op groen springt, als je uitcheckt, vergeten de reizigers dat niet zo snel. Verder zou men een chiplezer kunnen verstrekken, zodat mensen die geen computer hebben, het saldo op de chipkaart in de gaten kunnen houden. Een ander probleem is dat er nog te weinig kaartlezers zijn bij de NS.

Het is niet duidelijk wanneer de chipkaart landelijk zal worden ingevoerd. Het verdient de voorkeur om dat met een korte overgangstermijn of in één keer te doen. Er is nog wel draagvlak, maar dat brokkelt af als men het idee heeft dat de chipkaart leidt tot een tariefsverhoging. Een belangrijk voordeel van de chipkaart is een afname van het aantal zwartrijders, dat op bepaalde lijnen kan oplopen tot 80%. Sommige mensen mijden om die reden het openbaar vervoer, omdat het ’s avonds als onprettig wordt ervaren. Een hogere opbrengst doordat er meer betalende passagiers zijn in het openbaar vervoer, zou aan de reizigers teruggegeven kunnen worden in de vorm van een tariefsverlaging. In de stukken is steeds sprake van enerzijds het nationaal vervoerbewijs (NVB) en anderzijds de OV-chipkaart. Wordt de OV-chipkaart niet ook een nationaal vervoerbewijs?

De heer Mastwijk (CDA) is een voorstander van spoedige invoering van de OV-chipkaart, omdat daarmee zwartrijden wordt tegengegaan, de sociale veiligheid wordt verbeterd en de reiziger makkelijker kan reizen. Kwaliteit en acceptatie gaan boven snelheid van invoering, maar het uitstel moet niet te lang duren, omdat de genoemde voordelen dan niet worden behaald. Er kunnen financiële claims komen van partijen die betrokken zijn bij de OV-chipkaart en die de rekening van uitstel bij de staatssecretaris willen neerleggen. Welke conclusies trekt zij uit het Horvathonderzoek? Wat zijn de oorzaken van de vertraging en wie is dat eventueel aan te rekenen? Kan een overzicht worden gegeven van de financiële aspecten, eventueel in de vorm van een maatschappelijke kosten-batenanalyse?

De staatssecretaris maakt een stappenplan met de regio’s die achterop zijn geraakt met de planning. Daarbij zou zij ook de NS moeten betrekken. Er zou één stappenplan moeten zijn van alle vervoerders en decentrale overheden, met als vertrekpunt 1 januari 2008, waarin het traject tot en met de overgang van het laatste concessiegebied naar de OV-chipkaart wordt beschreven. Dat plan moet niet vrijblijvend zijn en aan de Kamer worden voorgelegd, zodat duidelijk is wat er te verwachten is.

Er is nog onduidelijkheid over de volgende vragen. Wat is de stand van zaken per 1 januari 2009? Kan vanaf 1 januari 2009 bij tweederde van de reizigerskilometers bij de NS per chipkaart worden gereisd? Is de distributie op de NS-stations dan geregeld? Waar moet men naast de chipkaart nog een papieren kaartje hebben? Hoe lang mag de situatie duren dat er twee soorten kaartjes naast elkaar bestaan?

Wat opvalt in het klantonderzoek is dat het beeld bij gebruikers van de kaart veel positiever is dan bij niet-gebruikers en bij de media. Hoe kan dit beeld worden gekanteld? In een artikel in De Telegraaf uit oktober 1980 wordt opgemerkt dat het systeem van de strippenkaart zo ingewikkeld is dat er zeer chaotische situaties zouden ontstaan, maar inmiddels is dit redelijk geaccepteerd. De heer Mastwijk hecht zeer aan een tijdige proef met de chipkaart in de regiotaxi.

In de brief van de staatssecretaris wordt terecht een relatie gelegd tussen de gewenste reizigersgroei met 5% bij het spoor en het voor- en natransport bij het stads- en streekvervoer. Aangetoond is dat de groei in de aanbestede gebieden groter is dan in de niet-aanbestede gebieden. Er kan niet worden uitgesloten dat de aanbesteding van het vervoer bij de G3 onderhands wordt gegund. Welke instrumenten heeft de staatssecretaris dan om te zorgen dat de groei daarvan overeenkomt met de groei op het spoor?

Als iemand dagelijks reist met een bus die vele woonwijken aandoet, omdat de aanbestedende overheid dat graag wil, legt hij weinig zones af, maar door die slingerroute wel veel meer kilometers dan de hemelsbrede afstand. Houdt dit in dat deze persoon na de invoering van de chipkaart veel meer moet betalen, wanneer het tarief wordt gerelateerd aan het aantal kilometers?

De heer De Krom (VVD) is van mening dat soepele en tijdige invoering van de OV-chipkaart van groot belang is, omdat het reizen daardoor gemakkelijker wordt. Uitstel leidt tot extra kosten, omdat twee systemen tegelijk moeten draaien en de projectorganisatie langer moet doorgaan. Elk jaar uitstel zou volgens sommige bronnen 50 mln. kosten. Kan de staatssecretaris hierover gedetailleerde informatie geven in de volgende brief?

Door de beslissing om de verplichte aanbesteding in de G3 te schrappen is grote onduidelijkheid ontstaan in de openbaarvervoersector. Meer dan 40% van deze markt zit hierdoor op slot. De heer De Krom noemt het een vorm van onbehoorlijk bestuur dat het kabinet alle juridische risico’s en onzekerheden heeft overgeheveld naar de gemeenten en de stadsregio’s. Dat heeft geleid tot wantrouwen, terwijl de lagere overheden ook al boos zijn over de bezuiniging op de brede doeluitkering die nodig is om het vervolg op de groei bij het spoor op te vangen bij het stads- en streekvervoer. De samenwerking binnen deze sector wordt verder bemoeilijkt, doordat de private openbaarvervoerbedrijven uit de landelijke brancheorganisatie Mobis zijn gestapt.

Door tekortschietend kabinetsbeleid en de verzuurde verhoudingen met het ministerie dreigen meer ov-klanten de dupe te worden dan alleen de inwoners van Utrecht, Rotterdam en Den Haag. Er is sterke regie nodig, terwijl het kabinet aan geloofwaardigheid heeft ingeboet. Kan worden overwogen om de ov-ambassadeur, mevrouw Jeltje van Nieuwenhoven, als gezaghebbend persoon hierbij te betrekken? In haar taakopdracht staat, naast bevordering van het ov in het algemeen, dat zij in potentiële conflictsituaties desgevraagd kan bemiddelen ter voorkoming van langdurige juridische procedures. Dit kan een mooie gelegenheid voor haar zijn om de toegevoegde waarde van deze functie waar te maken, verder uitstel te voorkomen en het project op de rails te houden.

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris deelt de zorgen over de voortgang met de OV-chipkaart. Om die reden heeft zij de evaluatie van bureau Horvath vervroegd. Een van de conclusies is dat de ontwikkeling van de OV-chipkaart in 36 concessiegebieden zodanig op koers ligt dat deze met ingang van 1 januari 2009 kan worden ingevoerd. In tien gebieden is dat onzeker en bij de overige wordt het heel lastig volgens Horvath.

De staatssecretaris heeft met een aantal bestuurders van decentrale overheden en van vervoerbedrijven een bezoek gebracht aan Singapore en Hong Kong, waar de OV-chipkaart al wordt gebruikt. Daarbij is ook besproken welke problemen er nog zijn en hoe deze opgelost kunnen worden. De uitkomst is dat zowel de decentrale overheden als de vervoerbedrijven enthousiast zijn en willen vasthouden aan de ambitie om de chipkaart op 1 januari 2009 te laten ingaan. De decentrale overheden zijn hiervoor verantwoordelijk. Bij sommige decentrale overheden kan men zich afvragen of zij die ambitie kunnen waarmaken. Voor de zomer van 2008 moet duidelijk zijn of de decentrale overheden de chipkaart op 1 januari 2009 kunnen invoeren.

De staatssecretaris heeft met de NS en met de overheden die achterop zijn geraakt op het schema, afgesproken dat zij een stappenplan leveren dat niet vrijblijvend is, waarin duidelijk wordt wanneer welke stappen zijn gezet, wat de kritische factoren zijn en aan welke voorwaarden moet worden voldaan om 1 januari 2009 te kunnen halen. Door die stappenplannen te monitoren kan worden nagegaan of zij die termijnen halen. Het is niet mogelijk om één stappenplan te maken, omdat de decentrale overheden de verantwoordelijkheid moeten nemen om de chipkaart in hun gebied in te voeren. Het is geen landelijk, maar een decentraal project. De staatssecretaris heeft de taak om regie te voeren als er overstijgende problemen zijn. Zij voert deze taak uit door vooral te luisteren, te analyseren wat het probleem is en te handelen als dat moet en kan. Het is van belang om de strippenkaart niet af te schaffen voordat zeker is dat er zorgvuldig en kwalitatief goed wordt gehandeld voor de reiziger.

Het is nooit de bedoeling geweest om het NVB in een keer af te schaffen, als een «big bang». In de bestuursovereenkomsten is het streven opgenomen om het stapsgewijs in alle plaatsen in Nederland af te schaffen, met op 1 januari 2009 de laatste stap. Doordat de decentrale overheden de ambitie hebben om die datum te halen, staat er druk achter en wordt er niet vrijblijvend mee omgegaan. Uit het rapport van Horvath blijkt dat het in zestien gebieden nog de vraag is of dit haalbaar is, maar zo’n evaluatie is vloeibaar. Het kan zijn dat in een concessiegebied zodanige tegenslag ontstaat dat men vertraging oploopt, terwijl er in een ander gebied, dat op een kritische koers zat, zodanige meevallers zijn dat het toch gaat lukken. De decentrale overheden moeten duidelijk maken dat zij die ambitie gaan waarmaken en hoe zij dat doen, zodat duidelijk is of 1 januari 2009 haalbaar is. De staatssecretaris zegt toe dat zij de Kamer voor de zomer van 2008 een overzicht zal toezenden met de stand van zaken.

De NS wordt aangestuurd op basis van een vervoersconcessie waarin een inspanningsverplichting is opgenomen om de OV-chipkaart te introduceren. De NS heeft aangegeven 1 januari 2009 niet te halen, onder andere doordat een motie is aangenomen om te bevorderen dat een retourtje mogelijk blijft na de invoering van de chipkaart. De NS heeft toegezegd te gaan werken met een degressieve tariefsvorm waarbij men kan reizen op saldo, zonder dat dit vooraf gespecificeerd hoeft te worden. Dat is vergelijkbaar met het retourtje. De kaartintegratie van de NS met regionale spoorvervoersmaatschappijen is geborgd met de OV-chipkaart. Eind november vindt overleg plaats door de NS, de regionale spoorvervoerders en de decentrale concessieverleners SKVV en Mobis over gezamenlijke producten en afspraken over doorgaande reizigers. De verwachting is dat daarbij een akkoord wordt bereikt. Als dat niet lukt, zal de staatssecretaris daarin een bemiddelende rol vervullen.

Het is niet mogelijk om de strippenkaart en de chipkaart gedurende langere tijd naast elkaar te laten bestaan, zodat de reizigers zelf kunnen kiezen, omdat de chipkaart op een totaal andere manier werkt en wordt gefinancierd dan het nationaal vervoerbewijs. De opbrengst van het NVB wordt vooraf via een verdeelsleutel verdeeld over de verschillende concessiegebieden. Bij de chipkaart vindt direct betaling plaats als er wordt gereisd. Het is niet alleen lastig en onduidelijk als er twee systemen naast elkaar bestaan, maar ook erg duur voor de vervoerders. Als mensen ook met de strippenkaart kunnen reizen, wordt het doel van de chipkaart om de sociale veiligheid te bevorderen en zwartrijden tegen te gaan niet optimaal bereikt, omdat de perrons dan makkelijk toegankelijk blijven.

Bij de proef in Rotterdam zijn een aantal technische problemen geïdentificeerd waarvoor oplossingen worden gevonden die ook beschikbaar worden gesteld aan andere decentrale overheden. De staatssecretaris heeft bij een recent overleg met Rotterdam afgesproken dat deze problemen in januari opgelost moeten zijn. Daarna wordt een evaluatie afgerond. Als de technische problemen zijn opgelost, kan het nationaal vervoerbewijs of de strippenkaart aan het eind van het eerste kwartaal van 2008 worden uitgezet.

Een criterium bij de gefaseerde invoering van de chipkaart is dat het ongemak voor de reiziger zo klein mogelijk moet zijn en dat het gemak gewaarborgd moet zijn voor de grote stroom reizigers. Daarbij wordt gekeken naar de samenhang tussen concessiegebieden. In een duale periode is het onvermijdelijk dat er extra last ontstaat voor mensen die een reis maken die niet vaak wordt gemaakt, maar deze last moet zo gering mogelijk zijn. De staatssecretaris is niet bereid om elk besluit om de strippenkaart in een concessiegebied af te schaffen, voor te leggen aan de Kamer, maar zij zegt toe een zorgvuldige afweging te zullen maken.

De datum waarop het NVB wordt afgeschaft, blijft 1 januari 2009, maar er wordt een ventiel geboden om de regio’s die nog niet klaar zijn wat meer tijd te geven. De betrokken partijen hebben nog niet laten weten dat uitstel leidt tot kosten. Als een regio later is, kan dat in bepaalde gevallen leiden tot extra kosten voor de vervoerder. Dat hangt samen met de positie van de vervoerder en de afspraken over de verhouding tussen kosten en baten die bij de concessie zijn gemaakt. In de brief van het IPO van 9 november wordt geconstateerd «dat de business cases voor alle provincies en vervoerders een positief saldo blijven vertonen, zoals vorig jaar bij het afsluiten van de bestuursovereenkomsten was voorzien». Voorlopig lijkt dat voldoende. Het uitgangspunt is dat het Rijk zich geen ongerechtvaardigde claims laat opleggen. Tegelijkertijd mogen extra kosten niet worden doorberekend op grond van het uitgangspunt van opbrengstneutraliteit. In de zomer van 2008 zal duidelijk zijn waar het NVB mogelijk langer in gebruik blijft dan tot 1 januari 2009. De staatssecretaris zal in de toegezegde brief – voor zover van toepassing – ook ingaan op de kosten die daar eventueel aan verbonden zijn.

Om ervoor te zorgen dat de resultaten van het klantonderzoek realistisch uitvallen, zijn drie discussiebijeenkomsten gehouden over de achtergrond van de negatieve perceptie van de OV-chipkaart door niet- of ex-gebruikers. De groep die de chipkaart heeft gebruikt, maar er vervolgens van afzag, is wel betrokken bij het klantonderzoek. Het is lastig om het onderzoek te verbreden naar niet-gebruikers, omdat je dan het oordeel vraagt aan iemand over iets wat hij niet gebruikt.

De vraag over de audit door De Nederlandsche Bank is in bijlage 5 van de brief beantwoord. Er is geen egi-vergunningsplicht voor TLS, omdat alleen sprake is van toepassing in het ov. Alle processen, systemen en organisaties worden ingericht volgens de eisen van De Nederlandsche Bank.

Het is lastig uit te leggen dat reizigers de komende tijd door de overgang van de concessie van Connexxion naar Arriva in de Hoeksche Waard de OV-chipkaart niet kunnen gebruiken. Het probleem dat Arriva de benodigde apparatuur nog niet heeft, is van tijdelijke aard en zal over enkele maanden opgelost zijn. De staatssecretaris zegt toe navraag te zullen doen naar de stand van zaken bij grootverbruikcontracten voor schoolkinderen bij de verschillende decentrale overheden. Er zijn nog niet voldoende mobiele kaartlezers beschikbaar bij de NS, maar daar wordt aan gewerkt. Bij de overige vervoerders zijn wel voldoende kaartlezers aanwezig. Het is goed dat de taxibranche zich voorbereid op invoering van de OV-chipkaart, maar de staatssecretaris beperkt zich voorlopig tot bus, trein en metro. Als dat op orde is, kan worden gekeken naar verbreden met bijvoorbeeld taxi.

De staatssecretaris heeft in de brief aan de Kamer van 30 augustus en in andere stukken laten weten dat de ambitie is dat het regionaal openbaar vervoer met 2,1% zal groeien. Er is wel een wisselwerking met de ambitie om het hoofdnet van het spoor met 5% te laten groeien, maar er is nooit sprake van geweest dat deze ambitie ook voor het regionaal openbaar vervoer zou gelden, dus deze ambitie is ook niet verlaagd.

Nadere gedachtewisseling

De heer Duyvendak (GroenLinks) betreurt het dat de ambitie van 5% voor het hele openbaar vervoer nu wordt beperkt tot spoorvervoer. Er worden twee veranderingen tegelijkertijd doorgevoerd: zowel een verandering van een papieren naar een elektronisch kaartje, als een ander tariefsysteem. De vervoersbedrijven en de vervoersregio’s kunnen dit niet goed managen. Het risico is dat het een onbeheersbaar proces wordt en dat de aantrekkelijkheid van het openbaar vervoer voor veel reizigers afneemt. Voordat de strippenkaart wordt afgeschaft, wat bij aan elkaar grenzende concessiegebieden op hetzelfde moment zou moeten gebeuren, moet worden voldaan aan de volgende criteria: voldoende distributiepunten, een systeem dat technisch werkt, ook voor blinden en slechtzienden, een zo beperkt mogelijk aantal overstappen, uniformiteit van tarieven en van de kaartsoorten die blijven bestaan.

Mevrouw Roefs (PvdA) benadrukt dat over bepaalde aspecten op centraal niveau afspraken moeten worden gemaakt. Drie van de negentien decentrale overheden hebben besloten om zelf eigenaar te zijn van het oplaadapparaat, terwijl dat bij andere overheden aan de vervoersmaatschappij wordt overgelaten. Daardoor weten de reizigers niet waar zij een klacht kunnen indienen, als zij hun kaart niet kunnen opladen omdat de automaat kapot is. Het is een onwerkbare situatie als zij in Brabant naar de provincie en in Utrecht naar Connexxion moeten. De staatssecretaris moet hierbij de knoop doorhakken. Voor de invoering van de OV-chipkaart bij de regiotaxi is 1,2 mln. nodig. Kan dit bedrag in de Voorjaarsnota hiervoor worden vrijgemaakt?

De heer Cramer (ChristenUnie) merkt op dat de kans dat de OV-chipkaart een succes wordt, kan worden vergroot door dit punt te betrekken bij aanbesteding door de decentrale overheden, maar dat dit bij de concessiewisseling in de Hoeksche Waard kennelijk niet is gebeurd. Kan de staatssecretaris dit in het overleg met de decentrale overheden inbrengen? Het is begrijpelijk dat er verschillende stappenplannen zijn van de decentrale overheden en de NS. Kan de staatssecretaris de Kamer informeren, als zich in de periode tot de zomer van 2008 interessante ontwikkelingen voordoen, zodat deze erbij betrokken blijft? De heer Cramer onderschrijft het streven naar 5% groei van het regionaal openbaar vervoer, maar constateert dat deze ambitie niet is vastgelegd in de afspraken, in tegenstelling tot de 5% bij het spoorwegvervoer.

De heer Roemer (SP) constateert dat alle woordvoerders vragen om een sterkere regie, maar dat de staatssecretaris het opkomen voor de belangen van de reiziger afschuift naar decentrale overheden of vervoerders. Hij heeft de indruk dat er van tevoren een audit is geweest door DNB en dat daar een negatief advies uitkwam. Hij veronderstelt dat de staatssecretaris het invoeren van de chipkaart als betaalmiddel bij de regiotaxi uitstelt tot 2010, omdat dit zonder certificaat van DNB alleen mag bij het openbaar vervoer. In de brief van 6 november schrijft de staatssecretaris dat het aannemelijk is dat de groei uitkomt op 2,1%, maar zij heeft in het AO in juli een uitspraak gedaan over die ambitie van 5% groei. Het beeld is wel degelijk ontstaan dat het kabinet deze ambitie had, zodat de staatssecretaris deze uitspraak niet zou moeten ontkennen.

De heer Madlener (PVV) betreurt het dat de staatssecretaris afstand neemt van dit project, door te zeggen dat het niet haar project is en dat zij alleen maar de regie heeft. De resultaten van de proef in Rotterdam moeten zo positief zijn dat andere regio’s kunnen zien dat de invoering van de OV-chipkaart leidt tot minder zwartrijden, meer betalende reizigers en meer sociale controle. Er moeten nog heel veel technische problemen worden opgelost, waarvoor de staatssecretaris geen oplossingen heeft genoemd. Het is nog zeer de vraag of de strippenkaart in Rotterdam na 31 maart 2008 kan worden afgeschaft. Dat is ook een belangrijk moment om de regie van de staatssecretaris te beoordelen.

De heer Mastwijk (CDA) herhaalt zijn verzoek om een stappenplan waarin duidelijk wordt wanneer de periode dat de OV-chipkaart en de strippenkaart naast elkaar worden gebruikt voorbij is en men in heel Nederland met de OV-chipkaart kan reizen. Als de staatssecretaris afspraken maakt met de decentrale overheden, de vervoerbedrijven, Mobis, TLS en NS, moet duidelijk zijn waar de verantwoordelijkheid ligt. Als er vertraging ontstaat, moet duidelijk zijn aan wie dat te wijten is, om te voorkomen dat de rekening straks bij de reiziger terechtkomt.

De heer De Krom (VVD) ging ervan uit dat de ambitie van 5% groei ook gold voor het regionaal openbaar vervoer en niet alleen voor het spoor, waarvoor overigens ook geen extra geld beschikbaar komt. De bezuiniging van 315 mln. op de brede doeluitkering gaat ten koste van investeringen in het openbaar vervoer op regionaal en lokaal niveau. Met verschillende projecten bij VenW, zoals de hsl, de Betuwelijn, de taximeters, de A74, de A73 en de A4 wordt weinig resultaat geboekt. Dat belooft niet veel goeds voor de kilometerheffing. Het is in het belang van de reizigers dat dit project wordt doorgezet. De staatssecretaris zou elke drie maanden de stand van zaken van de risico’s moeten aangeven op één A4’tje, zodat de Kamer de voortgang kan volgen. Daarbij moet ook worden ingegaan op de extra kosten die door vertraging ontstaan.

De staatssecretaris antwoordt dat de criteria voor de afschaffing van het NVB zijn: een werkende OV-chipkaart, waarvan de techniek, de distributie en de kaartuitgifte op orde zijn, met duidelijke tarieven die tot stand komen na advies van de regionale consumentenorganisaties, waarbij afstemming plaatsvindt met de aangrenzende concessies over het overstappen van de reizigers, terwijl er adequaat wordt gecommuniceerd. De staatssecretaris is bereid om deze criteria uit te werken en toe te lichten in een brief.

Het was aanvankelijk de bedoeling om drie scenario’s te laten maken door bureau Horvath. Het derde scenario, waarin tijd zou worden gereserveerd voor nog onbekende vertragingen, is niet gemaakt, omdat de voorspelbaarheid daarvan gering is en omdat dit buitengewoon moeilijk kan worden samengevat in één plaatje. Daarom wordt nu uitgegaan van het deterministische scenario, waarin weinig tijd is om tegenvallers op te vangen. Dat is een van de redenen om te vragen om stappenplannen waarin de kritische factoren worden omschreven, zodat men de vinger aan de pols kan houden.

De staatssecretaris heeft niet de bevoegdheid om aan de decentrale overheden op te leggen dat zij dezelfde keuze maken voor eigendom van oplaadapparatuur en dergelijke. Het is het project van de decentrale overheden, maar de staatssecretaris neemt regie en speelt een bemiddelende rol als er problemen ontstaan. De reden hiervoor is dat zij waakt over een goede invoering van de OV-chipkaart, op grond van de genoemde criteria, met het oog op zorgvuldigheid tegenover de reiziger. Het is van groot belang om helder te zijn over de verantwoordelijkheden. De decentrale overheden worden ook verantwoordelijk voor de tarieven. Daarbij is opbrengstneutraliteit afgesproken, om te voorkomen dat de kosten worden doorberekend aan de reizigers. Er wordt een andere manier van beprijzen ingevoerd, waarbij wordt uitgegaan van kilometers in plaats van zones, zodat de reis voor de ene reiziger duurder kan worden en voor de andere goedkoper. Maar de totale opbrengst dient bij de overgang gelijk te blijven.

De suggestie om tegen de decentrale overheden te zeggen dat voorkomen moet worden dat reizigers de OV-chipkaart enige tijd niet kunnen gebruiken, zoals bij de Hoekse lijn, hangt hiermee samen. De decentrale overheden mogen dit niet als voorwaarde opnemen, omdat dat zou leiden tot oneerlijke concurrentie. Het is een ingewikkeld proces, zodat het niet voor de hand ligt om de taxi erbij te betrekken. Wanneer de OV-chipkaart overal is ingevoerd, zou de taxi er zo snel mogelijk bijgehaald moeten worden. Er zijn geen belemmeringen voor de taxi om dit alvast voor te bereiden.

De ov-ambassadeur wordt volop ingeschakeld. Zij doet het werk waarvoor zij is aangesteld, met volle overtuiging. Het is niet zinvol om elke drie maanden een voortgangsrapportage toe te zenden, omdat veel zaken dan nog niet helder zijn. Daarom is het beter om naar aanleiding van de stappenplannen in 2008 te komen tot een regelmatige rapportage over de voortgang. De rapportage wordt toegezonden op een zodanig tijdstip dat de Kamer er voor het zomerreces van 2008 over kan spreken.

In de brief van 30 augustus is antwoord gegeven op de vraag van de heer Samsom over de ambitie voor het regionaal openbaar vervoer. Daarin staat letterlijk: Met het vorenstaande zet het kabinet in op een duidelijke kwaliteitsslag voor het gehele ov. Dat zal leiden tot een positieve spiraal in de ontwikkeling van de reizigersomvang in het regionale vervoer van minimaal 2,1%. Hierover komt op 19 november een beleidsbrief. Er zijn markt- en capaciteitsanalyses gedaan, waaruit blijkt dat in de stedelijke gebieden een grotere toename mogelijk is.

Met het oog op de zorgvuldigheid tegenover de reiziger moeten de in Rotterdam geconstateerde technische problemen eerst worden opgelost. Er is toegezegd dat dit in januari zal zijn gebeurd. Als uit de evaluatie blijkt dat de problemen inderdaad zijn opgelost, is invoering van de OV-chipkaart in Rotterdam aan het eind van het eerste kwartaal van 2008 haalbaar.

Toezeggingen

– De staatssecretaris zal de Kamer binnen een week schriftelijk uitgebreider informeren over de criteria bij de afschaffing van de strippenkaart, met een toelichting per criterium.

– De staatssecretaris zal de Kamer informeren over de voortgang van de uitvoering van stappenplannen en zij zal daarbij, indien van toepassing, ook ingaan op de eventuele extra kosten, zodat de Kamer daarover voor de zomer van 2008 kan debatteren.

De voorzitter van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Roland Kortenhorst

De waarnemend griffier van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat,

Sneep


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Staaij (SGP), Snijder-Hazelhoff (VVD), Mastwijk (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Roland Kortenhorst (CDA), voorzitter, Koopmans (CDA), Gerkens (SP), Van der Ham (D66), Nicolaï (VVD), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Roefs (PvdA), Jansen (SP), Cramer (ChristenUnie), Roemer (SP), Koppejan (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ten Broeke (VVD), ondervoorzitter, Besselink (PvdA), Ouwehand (PvdD), Polderman (SP), Tang (PvdA) en De Rouwe (CDA).

Plv. leden: Van der Vlies (SGP), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Van Gent (GroenLinks), Hessels (CDA), Jager (CDA), Van Bommel (SP), Koşer Kaya (D66), Neppérus (VVD), Van Gennip (CDA), Aptroot (VVD), Dijsselbloem (PvdA), Smeets (PvdA), Van Gijlswijk (SP), Anker (ChristenUnie), Van Leeuwen (SP), Knops (CDA), Depla (PvdA), Agema (PVV), Verdonk (Verdonk), Jacobi (PvdA), Thieme (PvdD), Lempens (SP), Waalkens (PvdA) en Van Heugten (CDA).

Naar boven