nr. 27
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2004
Aanleiding
In uw brief van 4 april jl. (VWS-04-302) vroeg u naar mijn reactie
op een brief van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NP/CF).
De brief die de NP/CF op 4 maart jl. aan u heeft doen toekomen, is ook
op 3 maart jl. aan mij gezonden. In deze brief brengt de NP/CF enkele
vraagpunten naar voren die voor de patiënten/consumenten relevant zijn
bij de vormgeving van beleid met betrekking tot het terugdringen van verzuim
van afspraken door patiënten. De brief van het NP/CF heb ik reeds beantwoord
op 26 maart jl, een afschrift1 van dit antwoord
treft u hierbij aan.
Context
Met name in de zomermaanden kampen ziekenhuizen met een aanzienlijke uitval
van productie omdat patiënten afspraken verzuimen. Mede naar aanleiding
van berichten in de media hebben de leden Arib en Rouvoet hierover mij schriftelijk
vragen gesteld. Deze vragen zijn beantwoord op respectievelijk 4 september
2003 (Aanhangsel Handelingen II, nr. 1871, vergaderjaar 2002–2003) en
2 oktober 2003 (Aanhangsel Handelingen II, nr. 83, vergaderjaar 2003–2004).
De vragen van genoemde kamerleden hadden gemeen dat zij vroegen om structurele
maatregelen om het verzuim tegen te gaan. Beide kamerleden vroegen naar de
mogelijkheden om een financiële prikkel in het zorgsysteem in te incorpereren
waarmee verzuim van afspraken kan worden tegengegaan. Door de heer Rouvoet
is daartoe de term «wegblijf»-tarief geïntroduceerd.
In de beantwoording van deze Kamervragen heb ik aangegeven dat het naar
mijn mening de verantwoordelijkheid van de patiënt is om zich aan gemaakte
afspraken te houden of in geval van verhindering ruim van te voren contact
met het ziekenhuis op te nemen. Als een patiënt een afspraak, zonder
afmelding, verzuimt leidt dat tot productievermindering en wordt de planning
van het ziekenhuis verstoord.
Tevens heb ik aangegeven dat het voorstelbaar is dat ziekenhuizen door
middel van een financiële prikkel het verzuim willen tegengaan en dat
ik daartoe de mogelijkheid zal scheppen. Op mijn verzoek heeft het College
Tarieven Gezondheidszorg (CTG) inmiddels een wegblijftarief in het leven geroepen.
Brief NP/CF
De NP/CF geeft in haar brief aan dat ook patiënten in het zorgsysteem
een eigen verantwoordelijkheid hebben, onder meer om afspraken in het ziekenhuis
niet te verzuimen. Wel brengt de NP/CF enkele aspecten naar voren die relevant
kunnen zijn voor patiënten/consumenten bij de vormgeving van het wegblijftarief.
Kortheidshalve verwijs ik naar het antwoord dat ik de NP/CF reeds heb doen
toekomen op 26 maart jl. Wel wil ik ingaan op enkele van de meest prangende
punten voor de NP/CF en de wijze waarop hiermee bij de vormgeving van het
wegblijftarief rekening is gehouden.
Er zijn geen landelijke cijfers beschikbaar over de omvang van het verzuim
van afspraken. Schattingen lopen uiteen van ca. 5% tot 10%. Deze forse omvang
van het verzuim heeft ingrijpende gevolgen voor de planning en de productie
in het ziekenhuis. De NP/CF vraagt zich af of het bij ontstentenis van een
scherp landelijk beeld het wel in de rede ligt om een wegblijftarief in te
voeren. Dit punt brengt de NP/CF ook in een tweede brief hierover aan mij
naar voren (31 maart 2004, brief en beantwoording als bijlage toegevoegd).
Het wegblijftarief wordt uiteraard alleen in rekening gebracht aan verzuimende
patiënten. Los van landelijke cijfers acht ik het redelijk dat een patiënt
die een afspraak verzuimt een rekening moet betalen. Dit sluit ook aan op
de destijds gestelde Kamervragen.
Verder vraagt de NP/CF naar de spelregels voor de patiënten/consumenten,
waarbij het punt van de rechtszekerheid van de patiënten wordt aangesneden.
Juist om voor patiënten duidelijkheid en rechtszekerheid te scheppen
is bij de vormgeving van het wegblijftarief aangesloten op de praktijk van
sommige beroepsgroepen (tandartsen, orthodontisten, paramedici) die reeds
een wegblijftarief kennen. Het WTG-tarief, zoals dit op 1 mei 2004 van
kracht zal zijn, kent de volgende voorwaarden: de afspraak moet door de patiënt
niet of niet tijdig (tenministe 24 uur van te voren) zijn afgezegd en de patiënt
wordt bij het maken van de afspraak geïnformeerd over het bestaan van
het wegblijftarief. Hiermee wordt zeker gesteld dat de zorgaanbieders duidelijk
over het wegblijftarief communiceren zodat de rechtspositie van de patiënt
niet in het geding komt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst