23 594 (R 1496)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap

23 029 (R 1461)
Wijziging van de Rijkswet op het Nederlandschap

nr. 29
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

' s-Gravenhage,17 oktober 1996

Bij uw bovengenoemde brief zond u mij het stenogram van een deel van de vergadering van uw Kamer van 9 oktober 19961 waarin het lid van de Kamer de heer Verhagen vragen stelde inzake de voortgang van het bij de Eerste Kamer aanhangige wetsvoorstel 23 029 (R 1461) tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap (de z.g. eerste tranche), alsmede het huidige beleid bij naturalisatie voor wat betreft de eis tot het doen van afstand van de oorspronkelijke nationaliteit.

Ter voorlopige beantwoording van deze vragen deel ik u mede dat ik er behoefte aan heb binnen het Kabinet overleg te plegen over de verdere gang van zaken met betrekking tot eerder genoemd wetsvoorstel en het daarmee samenhangende wetsvoorstel 23 594 (R 1496) dat bij uw Kamer aanhangig is. Daarbij zal ik ook betrekken het tot op heden gevoerde beleid bij naturalisatie.

Ik stel mij voor u op korte termijn nader te berichten.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz


XNoot
1

Zie Handelingen II nr. 4, vergaderjaar 1996–1997.

Naar boven