nr. 6
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 1997
Op 13 januari jl. heb ik u reeds geïnformeerd over enige aspecten
die van belang zijn voor het wetsvoorstel inzake de goedkeuring van de toetredingsverdragen
van Griekenland tot Schengen. In het licht van de reactie die ik terzake van
de griffier van de vaste kamercommissie voor Justitie heb ontvangen en gezien
het belang dat ik hecht aan een voortvarende behandeling in uw Kamer, zou
ik daaraan het volgende willen toevoegen.
In het verleden (Algemeen Overleg Schengen d.d. 5 april 1995) heeft uw
Kamer een aantal randvoorwaarden gesteld voor de verdere behandeling van het
wetsvoorstel inzake de goedkeuring van de toetredingsverdragen van Griekenland
tot Schengen.
In de eerste plaats betreft dit de ratificatie van Schengen door Griekenland
zelf. De verwachting is thans, dat het Griekse parlement begin maart zijn
goedkeuring zal hebben gegeven. Daarnaast is van belang dat Griekenland beschikt
over een deugdelijke privacy-wetgeving. Een wetsvoorstel hiertoe is inmiddels
bij het Griekse parlement ingediend. Ook voor dit wetsvoorstel is de verwachting,
dat het parlement begin maart zijn goedkeuring zal hebben gegeven.
Een derde randvoorwaarde betreft het Griekse Nationale Schengen Informatiesysteem.
De bouw van dit N.SIS is inmiddels voltooid. De belangrijkste tests van dit
N.SIS zijn inmiddels met succes afgerond.
Ten aanzien van de controle aan de buitengrenzen kan ik u tenslotte mededelen,
dat de Schengen bezoekcommissie buitengrenzen in maart a.s. een
bezoek aan Griekenland zal brengen. Het rapport van deze commissie zal naar
alle waarschijnlijkheid reeds op 24 maart beschikbaar zijn. Op die datum vindt
een bijeenkomst plaats van de Centrale Groep, het hoogst ambtelijk overlegorgaan
in Schengen-kader, waar de vergadering van het Uitvoerend Comité van
25 april a.s. zal worden voorbereid.
In het licht van het bovenstaande is het verwachtbaar, dat de geannoteerde
agenda t.b.v. het Uitvoerend Comité, die u eind maart zal worden toegezonden,
u zult worden geïnformeerd over de laatste stand van zaken met betrekking
tot genoemde aspecten.
Tijdens het Algemeen Overleg Schengen dat voorzien is voor 16 april a.s.
kunnen bovenstaande aspecten inzake de toetreding van Griekenland tot Schengen
nader besproken worden. Dan kan ook worden vastgesteld, of de thans voorziene
voortgang t.a.v. de door uw Kamer gestelde randvoorwaarden ook daadwerkelijk
heeft plaatsgevonden en derhalve op korte termijn de gewenste plenaire behandeling
van het wetsvoorstel mogelijk is.
Het oordeel over voortzetting van de parlementaire behandeling van de
Griekse toetreding tot Schengen moet naar mijn mening niet alleen worden bepaald
door de louter met de Schengen-samenwerking samenhangende aspecten, maar dient
ook in de bredere context van de IGC te worden bezien.
In het kader van de Intergouvernementele Conferentie wordt immers op Nederlands
initiatief gesproken over de incorporatie van Schengen in de Europese Unie.
Het principe van incorporatie lijkt onder bepaalde voorwaarden binnen de IGC
op brede steun te kunnen rekenen. Bij de slotonderhandelingen binnen de IGC
zou het evenwel kunnen zijn dat Nederland (als Voorzitterschap en als initiatiefnemer)
als enige Schengen-Staat de toetreding van Griekenland tot Schengen nog niet
geratificeerd heeft. Dat zou bij de andere landen de indruk kunnen wekken,
dat Nederland minder hecht aan de Schengensamenwerking en de incorporatie
van Schengen in de EU, nog afgezien van de mogelijkheid dat Griekenland zelf
in dat geval binnen de IGC een minder coöperatieve houding zou kunnen
innemen. Ik meen dat wij een dergelijk scenario zo veel mogelijk moeten voorkomen.
Ten overvloede wil ik benadrukken, dat de goedkeuring van de toetredingsverdragen
van Griekenland tot Schengen los staat van de daadwerkelijke toepassing van
Schengen aldaar. Voor de inwerkingstelling van de Uitvoeringsovereenkomst
voor Griekenland is een apart besluit van het Uitvoerend Comité noodzakelijk.
Griekenland zal aan alle Schengen-randvoorwaarden moeten voldoen alvorens
het Uitvoerend Comité een ontwerp-besluit inzake inwerkingstelling
aan de orde zal stellen. Een dergelijk besluit dient aan de Staten-Generaal
te worden voorgelegd in het kader van de instemmingsprocedure. Uw Kamer heeft
derhalve ampel gelegenheid om zich uit te spreken over de daadwerkelijke toepassing
van Schengen door Griekenland.
Tot slot zij opgemerkt dat in Schengen-verband ernaar wordt gestreefd
om de integratie van Griekenland, Italië en Oostenrijk in het SIS tegelijkertijd,
uiterlijk in oktober 1997 te voltooien, opdat, als aan alle randvoorwaarden
wordt voldaan, per eind oktober 1997 (overgang van de zomer- naar de winterdienstregeling
op de luchthavens) de Uitvoeringsovereenkomst voor deze landen in werking
wordt gesteld.
Gezien het bovenstaande zou ik u gaarne verzoeken de behandeling van het
wetsvoorstel inzake de goedkeuring van de toetredingsverdragen van Griekenland
tot Schengen zodanig tijdig te agenderen, dat de volledige parlementaire behandeling
voor het zomerreces kan worden afgerond.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
M. Patijn