23 580
Nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap (Natuurbeschermingswet 19..)

nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 6 oktober 1997

Hierbij doe ik u toekomen mijn schriftelijke reactie op de vraag van de heer Passtoors over artikel 40 van het wetsvoorstel voor een nieuwe Natuurbeschermingswet.

Deze vraag is donderdag 2 oktober jl. gesteld tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel.

Voorts deel ik u mede dat ik geen bezwaar heb tegen amendement nr. 24 ingediend door de leden Passtoors en Swildens-Rozendaal. Dit amendement vervangt het eerder door deze leden ingediende amendement nr. 17 en strekt er toe veilig te stellen dat de eigenaar, gebruiker en hun huisgenoten onbeperkt toegang hebben tot hun terrein gelegen in een beschermd natuurmonument.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Schriftelijke reactie op de vraag van de heer Passtoors over artikel 40

De heer Passtoors heeft gevraagd of het uitoefenen van de bevoegdheid door gedeputeerde staten als bedoeld in artikel 40 van het wetsvoorstel Natuurbeschermingswet is op te vatten als een vorm van bestuursdwang.

Artikel 40 van het wetsvoorstel maakt het mogelijk voor gedeputeerde staten beheersmaatregelen te treffen in een beschermd natuurmonument indien dit noodzakelijk is voor het behoud of herstel van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied. Van deze mogelijkheid kan slechts gebruik worden gemaakt in geval van ernstige vermindering of dreigende vermindering van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis ten gevolge van het achterblijven van maatregelen.

Het treffen van bedoelde maatregelen door gedeputeerde staten is geen vorm van bestuursdwang. Er hoeft geen sprake te zijn van een overtreding door de eigenaar of gebruiker. Deze kan immers niet worden verplicht tot het zelf treffen van maatregelen. De kosten van de maatregelen zullen ook niet worden verhaald op de eigenaar of gebruiker.

Wel dienen eigenaar en gebruiker de maatregelen van gedeputeerde staten te gedogen. Bij niet-gedogen is sprake van een overtreding. Voordat de maatregelen worden genomen, wordt hiervan schriftelijk mededeling aan de eigenaar en gebruiker gedaan. Behoudens onverwijlde noodzaak wordt pas vier weken na deze mededeling tot het treffen van maatregelen overgegaan. Het besluit van gedeputeerde staten om maatregelen te gaan treffen, is een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit. Eigenaar en gebruiker staan dus rechtsmiddelen ter beschikking indien zij het niet met het treffen van maatregelen eens zijn.

Van de mogelijkheid van artikel 40 van het wetsvoorstel zal uiteraard met de nodige terughoudendheid gebruik worden gemaakt. Het is bedoeld als uiterste middel dat alleen in geval van dringende noodzaak zal worden ingezet.

Naar boven