nr. 23
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 2 oktober 1997
Tijdens het wetgevingsoverleg met betrekking tot de Natuurbeschermingswet
op 29 september jl. heb ik naar aanleiding van vragen uit Uw Kamer toegezegd
informatie te verstrekken over de wijze waarop ik in de toekomst om zal gaan
met de instrumenten Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn en Wetlands en Natuurbeschermingswet. Dit overzicht treft u hierbij aan.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
1. Inkadering
Het laatste programma voor de toepassing van deze instrumenten is opgenomen
in het Meerjarenprogramma Natuur en Landschap 1992–1996 (september 1991).
Zoals ik U op 29 september al mondeling heb toegezegd zal ik in het eerstkomende
Landelijke Meerjarenprogramma Groene Ruimte (LMGR), dat als bijlage bij de
begroting van mijn departement wordt gevoegd, een nieuw meerjarenprogramma
voor de onderhavige instrumenten presenteren. Ik streef er daarbij naar de
aan te wijzen gebieden in het kader van het internationale instrumentarium
zo evenwicht mogelijk over de daarvoor in aanmerking komende gebiedstypen
(natuurdoeltypen) te verdelen. Speciale aandacht zal worden geschonken aan
de gebiedscategorieën die in het Natuurbeleidsplan en het Structuurschema
Groene Ruimte worden genoemd.
Gelet op het tijdstip waarop ik U thans informatie hierover verschaf en
de gewenste zorgvuldige voorbereiding ten overstaan van de verschillende actoren,
kan het niet anders dan dat ik U nu in grote lijnen informeer. Ik beperk me
hier tot aantallen gebieden waarover hetzij bestuurlijke overeenstemming bestaat
hetzij op korte termijn bestuurlijk overleg zal plaatsvinden.
Toepassing van de verschillende instrumenten gebeurt op basis van de voor
elk van die instrumenten geldende of ontwikkelde criteria. Voor de Habitatrichtlijn
en de Vogelrichtlijn zijn deze omschreven in de richtlijn zelf. Ten aanzien
van de Natuurbeschermingswet worden de ontwikkelde criteria momenteel geactualiseerd.
Ik heb U tijdens het wetgevingsoverleg het project Natuurbeschermingswet Nieuwe
Stijl genoemd. Dit project beoogt de toepassing van de Natuurbeschermingswet
in de toekomst te verbeteren onder andere door het formuleren van criteria
voor de selectie van gebieden met zodanige natuurwaarden dat op zich aanwijzing
als beschermd natuurmonument in de rede zou kunnen liggen. Of dat gebeurt
hangt ook af van andere criteria/factoren die onder meer van bestuurlijke
en organisatorische aard zijn. Het hierboven genoemde Meerjarenprogramma Groene
Ruimte zal op basis van de bijgestelde criteria worden opgesteld.
2. Huidige stand van zaken
Hieronder geef ik de actuele stand van zaken weer.
2.1 Internationaal
Habitatrichtlijn
De Nederlandse Regering heeft in december 1996 een eerste tranche met
27 Habitatgebieden aangemeld bij de Europese Commissie. Deze gebieden hebben
een gezamenlijke oppervlakte van ca 280 000 ha. Alle gebieden zijn tevens
aangewezen als natuurmonument op grond van de Natuurbeschermingswet.
Vogelrichtlijn
Sinds de inwerkingtreding van de Vogelrichtlijn zijn 28 gebieden ter gezamenlijke
grootte van ca 343 000 ha aangewezen. Hiervan zijn er 16 tevens aangewezen
als natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet.
Ramsar Conventie – Wetlands
In totaal zijn thans 18 gebieden (ca 325 000 ha) aangewezen. Daarvan
zijn er 13 tevens aangewezen als natuurmonument in de zin van de Natuurbeschermingswet.
2.2 Nationaal
Natuurbeschermingswet
Aangewezen zijn in totaal 171 gebieden met een gezamenlijke oppervlakte
van ca 310 000 ha. Ruim 90% hiervan mede ter uitvoering van internationale
verplichtingen.
3. De toekomstige aanmeldingen/aanwijzingen
3.1 Internationaal
Habitatrichtlijn
Momenteel is nog bestuurlijk overleg gaande over de tweede tranche Habitatgebieden.
Deze tranche omvat een voorlopige lijst van gebieden met een totale omvang
van ca 330 000 ha. Ik wil er nogmaals op wijzen dat bestuurlijk overleg
over de totstandkoming van de definitieve lijst onontbeerlijk is en de nodige
tijd vergt. Het streven is erop gericht de afstemmingsprocedure eind dit jaar
af te ronden. De lijst met tweede tranche gebieden zal vervolgens worden doorgeleid
aan de Europese Commissie.
Vogelrichtlijn
Voor één gebied is de aanwijzingsprocedure vrijwel afgerond
en voor één gebied is voorbereiding voor aanwijzing in gang
gezet.
Ten aanzien van zes gebieden is voorzien dat aanwijzing plaats kan vinden
in 1997–1998.
Met de aanwijzing van deze gebieden wordt een evenwichtiger verdeling
bewerkstelligd over de daarvoor in aanmerking komende gebiedstypen.
Wetlands
Mijn streven is een aanwijzing voor vier gebieden als wetland te realiseren
onder gelijktijdige aanwijzing in het kader van de Vogelrichtlijn.
3.2 Nationaal
Natuurbeschermingswet
Op dit moment zijn zes gebieden in procedure met een gezamenlijke oppervlakte
van ca. 4100 ha. Voorts zal met de procedure van gebieden met een gezamenlijke
oppervlakte van 15 000 ha. een aanvang worden genomen.
Vervolgens moet rekening worden gehouden met de thans nog niet goed in
te schatten noodzaak om op basis van de nieuwe programmering nog andere gebieden
aan te wijzen met een onderverdeling naar verschillende typen gebieden. Tot
deze gebieden zullen kunnen behoren gebieden die zich ontwikkelen van natuurontwikkelingsgebied
tot Kerngebied van ecologische hoofdstructuur. Hierbij refereer ik aan vragen die daaromtrent in de schriftelijke voorbereiding van het wetsontwerp
aan mijn zijn gesteld.