23 491
Wijziging van de Wegenverkeerswet (wijziging wegsleepregeling)

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 september 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt na «Wegenverkeerswet» ingevoegd: 1994.

2. De considerans wordt gewijzigd als volgt:

a. In de eerste zinsnede wordt na «Wegenverkeerswet» ingevoegd: 1994.

b. De tweede en derde zinsnede vervallen.

3. Artikel I komt te luiden:

ARTIKEL I

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 130, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden: In het laatste geval zijn de artikelen 170, tweede lid, tweede en derde volzin, vierde en vijfde lid, 171, 172 en 173, eerste lid, van deze wet en de artikelen 126, tweede en derde lid, eerste volzin, 131, eerste lid, 132, 133 en 134, eerste lid, eerste en tweede volzin, en tweede lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 164, zevende lid, tweede volzin, komt te luiden: In het laatste geval zijn de artikelen 170, tweede lid, tweede en derde volzin, vierde en vijfde lid, 171, 172 en 173, eerste lid, van deze wet en de artikelen 126, tweede en derde lid, eerste volzin, 131, eerste lid, 132, 133 en 134, eerste lid, eerste en tweede volzin, en tweede lid, van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

C

De artikelen 170 tot en met 173 komen te luiden:

Artikel 170

1. Tot de bevoegdheid van burgemeester en wethouders tot toepassing van bestuursdwang als bedoeld in paragraaf 4 van hoofdstuk VIII van de Gemeentewet, behoort de bevoegdheid tot het overbrengen en in bewaring stellen van een op een weg staand voertuig, indien met het voertuig een bij of krachtens deze wet vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met

a. het belang van de veiligheid op de weg, of

b. het belang van de vrijheid van het verkeer, of

c. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen.

2. De artikelen 126, vierde lid, 130, 131, tweede lid, en 134, eerste lid, derde volzin, van de Gemeentewet zijn niet van toepassing. Bij toepassing van artikel 131 van de Gemeentewet treedt de rechthebbende die het voertuig afhaalt, in de plaats van de overtreder. Voor de toepassing van artikel 134 van de Gemeentewet wordt de omstandigheid dat een voertuig niet is afgehaald, gelijkgesteld met de omstandigheid dat het voertuig niet kan worden teruggegeven.

3. Burgemeester en wethouders plegen regelmatig overleg met de officier van justitie over de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid.

4. Burgemeester en wethouders dragen er zorg voor dat in een daartoe aangelegd register aantekening wordt gehouden van de gevallen waarin de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt uitgeoefend.

5. Bij toepassing van het eerste lid wordt onder rechthebbende verstaan: degene die ofwel eigenaar is van het voertuig ofwel anders dan als bezitter het voertuig ten tijde van de overtreding ten gebruike onder zich had. Hierbij geldt artikel 1, tweede lid, niet.

6. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid wordt niet uitgeoefend, indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt. Hij is alsdan de kosten verbonden aan de voorbereiding van de overbrenging, verschuldigd. Artikel 132 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 171

1. Een beschikking tot toepassing van bestuursdwang overeenkomstig artikel 170, eerste lid, wordt bekendgemaakt:

a. aan de rechthebbende die het voertuig afhaalt, of

b. indien het voertuig binnen achtenveertig uur na de inbewaringstelling niet is afgehaald, zo mogelijk binnen een week:

1°. aan degene aan wie het kenteken is opgegeven, indien het voertuig een kenteken voert;

2°. aan degene die aangifte heeft gedaan, indien blijkt dat ter zake van het voertuig aangifte van vermissing is gedaan, of

3°. in nader bij ministeriële regeling vast te stellen gevallen op de daarbij aangegeven wijze.

2. Bij de bekendmaking krachtens het eerste lid, onderdeel b, wordt gewezen op het verschuldigd zijn van kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang.

Artikel 172

1. Tot de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang als bedoeld in artikel 170, eerste lid, worden gerekend:

a. de kosten die verband houden met de overbrenging en bewaring;

b. de kosten die verband houden met de bekendmaking van de beschikking tot overbrenging en inbewaringstelling, en

c. de kosten van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging.

2. Verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging vindt niet plaats binnen twee weken na de bekendmaking van de beschikking tot toepassing van bestuursdwang krachtens artikel 171, eerste lid, onderdeel b. De opbrengst van verkoop of de geschatte sloopwaarde bij vernietiging wordt in mindering gebracht op de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang.

3. Burgemeester en wethouders betalen het bedrag van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, terug, indien:

a. niet tot overbrenging en inbewaringstelling had mogen worden overgegaan;

b. de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan, van dien aard waren dat de kosten redelijkerwijs niet verschuldigd zijn, of

c. aannemelijk is dat het voertuig tegen de wil van de rechthebbende is gebruikt en hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

4. In een geval als bedoeld in het derde lid, onderdeel c, zijn de kosten verschuldigd door degene die de overtreding heeft begaan. Artikel 132 van de Gemeentewet is van toepassing.

5. Indien de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, die door de rechthebbende zijn betaald, te hoog zijn berekend, betalen burgemeester en wethouders het te veel betaalde terug.

6. Indien de in het derde lid, onderdeel b, bedoelde omstandigheden van dien aard waren dat de kosten redelijkerwijs niet volledig verschuldigd zijn, betalen burgemeester en wethouders het niet verschuldigde bedrag terug.

7. Bij toepassing van het derde lid, onderdeel a, betalen burgemeester en wethouders tevens een redelijke schadeloosstelling aan de rechthebbende die het voertuig heeft afgehaald. Indien het voertuig ten tijde van de overtreding in gebruik was bij een ander dan de rechthebbende die het voertuig heeft afgehaald, treedt die ander voor de toepassing van dit lid in de plaats van de rechthebbende die het voertuig heeft afgehaald.

8. Indien aantoonbaar is dat tijdens de overbrenging en bewaring schade aan het voertuig is toegebracht, is de gemeente gehouden deze schade te vergoeden.

Artikel 173

1. Bij algemene maatregel van bestuur worden:

a. de soorten van de in artikel 170, eerste lid, onderdeel c, bedoelde weggedeelten en wegen aangewezen;

b. nadere regels vastgesteld over de registratie van gegevens in geval van toepassing van artikel 170, eerste lid;

c. nadere regels vastgesteld over de berekening van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, en

d. de overige regels vastgesteld die voor de uitvoering van de artikelen 170 tot en met 172 nodig worden geacht.

2. Bij gemeentelijke verordening worden nadere regels gesteld ter uitvoering van de artikelen 170 tot en met 172 en de in het eerste lid bedoelde algemene maatregel van bestuur. Die regels betreffen in elk geval

a. de aanwijzing van de plaats, onderscheidenlijk de plaatsen, waar verwijderde voertuigen in bewaring worden gesteld, en

b. de berekening van de kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, en voorts

c. wil het gemeentebestuur bestuursdwang kunnen toepassen in gevallen als bedoeld in artikel 170, eerste lid, onderdeel c, ook de aanwijzing van de desbetreffende wegen en weggedeelten.

D

Artikel 174, derde lid, komt te luiden:

3. De artikelen 170, tweede lid, tweede en derde volzin, vierde, vijfde en zesde lid, 171, 172 en 173, eerste lid, van deze wet en de artikelen 126, tweede en derde lid, eerste volzin, 131, eerste lid, 132, 133 en 134, eerste lid, eerste en tweede volzin, en tweede lid, van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Artikel II komt te luiden:

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 maart 1995 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (24 112) ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet reeds tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt in Artikel I, onderdeel B, «Artikel 164, zevende lid, tweede volzin» vervangen door: Artikel 164, zesde lid, tweede volzin.

5. De artikelen III en IV vervallen.

6. In artikel V wordt «artikel 43a, eerste lid, van de Wegenverkeerswet» vervangen door: artikel 170, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, en vervalt de zinsnede «onderscheidenlijk op overtredingen als bedoeld in artikel 160, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1992».

TOELICHTING

Algemeen

Aangezien de Gemeentewet met ingang van 1 januari 1994 in werking is getreden, behoeft het wetsvoorstel niet langer te voorzien in een wijziging waarbij van het nog van kracht zijn van de oude gemeentewet wordt uitgegaan. Eveneens is inmiddels de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) in werking getreden. In verband hiermee is het wetsvoorstel aangepast; de onderdelen van de artikelen II en IV zijn geïntegreerd en nemen de plaats in van artikel I, terwijl de artikelen II, III en IV zijn vervallen. De considerans is met het vorenstaande in overeenstemming gebracht.

Voorts is het wetsvoorstel in overeenstemming gebracht met de definitieve nummering van de Wegenverkeerswet 1994; daarbij hebben wij, mede inhakend op een opmerking in het verslag, de artikelleden gedeeltelijk opnieuw gegroepeerd binnen de «gewone» nummers die in de nieuwe Wegenverkeerswet 1994 voor de wegsleepregeling beschikbaar zijn. Ook is de inzichtelijkheid vergroot door de bepalingen over financiële aspecten van de wegsleepregeling zoveel mogelijk bijeen te plaatsen, in artikel 172, en de bepalingen over gedelegeerde regelgeving in artikel 173.

Onderdeel 3, onder A

Bij de wettelijke regeling inzake de vordering van rijbewijzen als onderdeel van de maatregelen inzake rijvaardigheid is – in het kader van de Leemtewet Wegenverkeerswet 1994 – in artikel 130 een bepaling opgenomen die artikelen van hoofdstuk X (bestuurdwang) van overeenkomstige toepassing verklaart.

Door de nieuwe nummering die de bepalingen in dit hoofdstuk X krijgen in het kader van het onderhavige wetsvoorstel, wordt het noodzakelijk dat de verwijzingen in artikel 130 technisch worden aangepast aan de wijzigingen die met deze nota van wijziging in het wetsvoorstel voor een nieuwe wegsleepregeling zijn aangebracht.

Onderdeel 3, onder B

Artikel 164 van de WVW 1994 regelt het geval dat de bestuurder van wie wordt vermoed dat hij in strijd met de desbetreffende «alcohol-bepalingen» heeft gereden, zijn rijbewijs aan de politie heeft moeten afgeven. De bestuurder mag alsdan niet verder rijden met zijn voertuig. Indien geen andere bestuurder ter plaatse beschikbaar is, zal het voertuig naar een bewaarterrein verwijderd moeten kunnen worden. Diverse bepalingen betreffende de wegsleepregeling zijn van overeenkomstige toepassing verklaard.

In dit onderdeel van de nota van wijziging worden de verwijzingen naar van overeenkomstige toepassing zijnde bepalingen uit de Wegenverkeerswet 1994 en de Gemeentewet, technisch aangepast aan de wijzigingen die met deze nota van wijziging in het wetsvoorstel voor een nieuwe wegsleepregeling zijn aangebracht.

Onderdeel 3, onder C

Artikel 170, eerste lid

In deze voor de wegsleepregeling cruciale bepaling hebben wij op diverse onderdelen redactionele verduidelijkingen aangebracht. Zo wordt via de bewoordingen «weggedeelten en wegen» in plaats van «plaatsen» nauwkeuriger aangesloten bij de terminologie van de Wegenverkeerswet 1994. Bovendien is via een onderverdeling geprobeerd de bepaling leesbaarder te maken, en te verduidelijken dat altijd aan twee eisen moet worden voldaan, te weten dat er een overtreding van een wegenverkeersrechtelijk voorschrift moet zijn begaan en dat sprake is van een situatie als bedoeld onder a, b of c.

In het oorspronkelijke wetsvoorstel was opgenomen dat die plaatsen bij algemene maatregel van bestuur moesten worden aangewezen; daarbij was echter bedoeld dat de soorten plaatsen worden aangewezen bij algemene maatregel van bestuur en dat het gemeentebestuur vervolgens de plaatsen aanwijst. Wij stellen voor dit duidelijker te regelen, en wel in artikel 173, het artikel met delegatiebepalingen over de wegsleepregeling.

Artikel 170, tweede lid

Door de attributie in artikel 170, eerste lid, aan het gemeentebestuur worden krachtens artikel 126 van de Gemeentewet de artikelen 126 tot en met 138 van die wet van toepassing. Echter, zoals in de memorie van toelichting is uiteengezet, zijn niet al die bepalingen zonder meer geschikt voor de onderhavige materie, waarbij onverwijld, zonder aanschrijving, moet kunnen worden ingegrepen. Daarom worden de bepalingen van de Gemeentewet inzake bestuursdwang die in dit verband niet adequaat zijn, uitgesloten. Daarbij hebben wij ook uitdrukkelijk de bepaling in de Gemeentewet (artikel 126, vierde lid) uitgesloten dat een rechthebbende die het voertuig afhaalt, alleen de kosten van bewaring en niet de kosten van overbrenging zou hoeven te voldoen, als hij niet tevens de overtreder is. Immers, dat de rechthebbende die het voertuig afhaalt, ook de overtreding zou hebben begaan, staat in de meeste gevallen niet vast, terwijl het risico dat de kosten van overbrenging niet door de gemeente kunnen worden verhaald, als met betaling van de vergoeding voor de bewaring zou worden volstaan, te groot is. Omdat er meer rechthebbenden kunnen zijn, wordt een precisering aangebracht door te spreken van de rechthebbende die het voertuig afhaalt. De derde volzin is ontleend aan artikel 162, derde lid, van het oorspronkelijke artikel IV van het wetsvoorstel.

Artikel 170, derde lid

In de toelichting op het overeenkomstige artikel 43a, tweede lid, was reeds toegelicht dat deze bepaling is bedoeld afstemming tussen het bestuurlijke beleid en het opsporingsbeleid te bevorderen.

Artikel 170, vierde lid

Deze bepaling komt overeen met artikel 43a, vierde lid.

Artikel 170, vijfde lid

Bij nader inzien leek het verstandig een wat meer op de bestaande regeling en op bestaande praktijken aansluitende definitie op te nemen van het in de bepalingen van de Gemeentewet inzake bestuursdwang voorkomende begrip «rechthebbende». Daarbij moesten wij rekening houden met de mogelijkheid dat een voertuig ten tijde van het begaan van de (parkeer)overtreding door een ander wordt bestuurd dan de eigenaar, en dat in veel van die gevallen, maar ook weer niet altijd, die bestuurder het voertuig zal komen afhalen. Dit bracht ons ertoe zowel de eigenaar als de houder(s) naar burgerlijk recht te brengen onder het algemene begrip «rechthebbende». De definitie in artikel 1, eerste lid, van de WVW 1994 zondert echter de kortstondige houder van het houderschapsbegrip van de Wegenverkeerswet 1994 uit, terwijl het wenselijk is ook de kortstondige houder de mogelijkheid te geven het weggesleepte voertuig «op te halen». Daarom hebben wij, in plaats van het begrip «houder», teruggegrepen op de terminologie die wordt gebruikt in de bestaande tekst van artikel 170, vijfde lid, te weten:

5. De burgemeester geeft het voertuig aan de eigenaar of degene, die anders dan als bezitter het voertuig ten tijde van de overbrenging ten gebruike onder zich had, terug tegen betaling van de kosten van overbrenging en bewaring. Voor de toepassing van dit lid en van artikel 171, derde lid, geldt artikel 1, tweede lid, niet.

In de zojuist aangehaalde tekst wordt ook bepaald dat voor de toepassing van de bepaling over teruggave van het voertuig, artikel 1, tweede lid, waar wordt bepaald dat de bezitter van een voertuig die geen eigenaar is van het voertuig, voor de toepassing van de Wegenverkeerswet 1994 in de plaats treedt van de eigenaar, niet geldt. Een dergelijke bepaling hebben wij alsnog in het wetsvoorstel opgenomen om de eigenaar van een gestolen voertuig bevoegd te maken zijn inbewaringgestelde voertuig af te halen.

Artikel 170, zesde lid

Deze bepaling is een redactioneel aangepaste versie van artikel 43f. De vraag wie onder het begrip «rechthebbende» valt, is inmiddels met de definitie in artikel 170, vijfde lid, beantwoord.

Artikel 171, eerste lid

De rechtsontwikkeling inzake bestuursdwang laat zien dat er een verschuiving is opgetreden rond de toepassing van bestuursdwang. Aanvankelijk betrof het een vorm van feitelijk bestuurshandelen in gevallen dat daartoe bevoegdheid bestond; later is men steeds meer de visie gaan aanhangen dat aan dit feitelijk handelen een besluit ten grondslag ligt. Op die laatste visie, die ook tot uitdrukking komt in de onlangs tot stand gekomen bestuursdwangregeling in afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1996, 333), baseren wij deze nota van wijziging. In artikel 171 komt tot uitdrukking dat de beslissing tot toepassing van bestuursdwang een beschikking is. Uit artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht volgt dat een beschikking een schriftelijk stuk is (zie ook artikel 5:24 Awb). Het kan aan de bestuurspraktijk worden overgelaten hoe de beschikking tot toepassing van bestuursdwang precies wordt vormgegeven. Denkbaar is dat de beschikking samenvalt met of wordt gecombineerd met het ingevolge artikel 126, vierde lid, van de Gemeentewet vereiste proces-verbaal. In het licht van het bovenstaande is een bepaling over het toekennen van het recht op bezwaar en beroep achterwege gelaten, aangezien de Algemene wet bestuursrecht (artikelen 7:1 en 8:1) reeds die bevoegdheid toekent tegen besluiten. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat hoger beroep openstaat bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht inzake de voorbereiding en het verbindend kunnen zijn van besluiten is in deze bepaling vormgegeven. Het komt in de plaats van een tekstueel grotendeels gelijkluidend artikel 43c, eerste lid, dat alleen betrekking had op de bekendmaking in gevallen dat niet binnen 48 uur was afgehaald. Op deze wijze is tevens een duidelijker plaats gegeven aan het besluit tot overbrenging en inbewaringstelling voor de gevallen dat binnen 48 uur wordt afgehaald. Het spreekt vanzelf dat in het geval na 48 uur alsnog wordt afgehaald, een nog niet voltooide bekendmaking overeenkomstig onderdeel b niet wordt voltooid.

Artikel 171, tweede lid

Deze bepaling komt sterk overeen met artikel 130, eerste lid, tweede volzin, van de Gemeentewet. Er wordt verder wat de terminologie betreft uitgegaan van het beeld dat het gemeentebestuur kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, maakt, en dat de rechthebbende een vergoeding van deze kosten verschuldigd is aan het gemeentebestuur.

Artikel 172, eerste lid

De bepaling betreft een samenvoeging van artikel 43b, tweede lid, (kosten verbonden aan de voorbereiding van de overbrenging), artikel 43c, tweede lid, (kosten van opsporing en kennisgeving) en artikel 43c, vierde lid, (kosten van verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging). Aan het verlangen om duidelijk te maken dat ook de kosten van de voorbereiding van een overbrenging in rekening kunnen worden gebracht, is gekozen voor de redactie «kosten die verband houden met».

Artikel 172, tweede lid

Deze bepaling stemt overeen met het aanvankelijk voorgestelde artikel 43c, vierde lid.

Artikel 172, derde lid

Deze bepaling stemt overeen met het aanvankelijk voorgestelde artikel 43e, eerste lid, met dien verstande dat via een redactionele wijziging wordt benadrukt dat een terugbetaling wordt beoogd. Het aanvankelijk gebruikte woord «vergoeden» verschafte op dat punt iets minder duidelijkheid.

Artikel 172, vierde lid

Deze bepaling stemt wat strekking betreft overeen met het aanvankelijk voorgestelde artikel 43e, tweede lid.

Artikel 172, vijfde lid

Deze bepaling stemt wat strekking betreft overeen met het aanvankelijk voorgestelde artikel 43e, derde lid; de redactie is gewijzigd.

Artikel 172, zesde lid

Deze redactioneel aangepaste bepaling stemt overeen met het aanvankelijk voorgestelde artikel 43e, vierde lid.

Artikel 172, zevende lid

Deze bepaling stemt wat strekking betreft overeen met het aanvankelijk voorgestelde artikel 43e, vijfde lid. De redactie is wat aangescherpt, met verwerking van de definitie van rechthebbende en het inzicht dat in deze situatie schadevergoeding voor de rechthebbende op zich juist is, maar dat een dergelijke schadevergoeding veeleer toekomt aan de rechthebbende die ten tijde van het parkeren het voertuig in gebruik had.

Artikel 172, achtste lid

Deze bepaling over de risico-aansprakelijkheid was opgenomen als artikel 43b, vierde lid.

Artikel 173, eerste lid

Met een andere opbouw en met redactionele wijzigingen komt deze bepaling in de plaats van het voorgestelde artikel 43 g. Het apart noemen van nadere regels over verkoop, eigendomsoverdracht om niet en vernietiging is niet meer nodig, omdat de bepalingen van de Gemeentewet in die materie voorzien. Voorts hebben wij afgezien van de aanvankelijk voorgestelde mogelijkheid van subdelegatie naar een ministeriële regeling. In dit artikel heeft ook het bij algemene maatregel van bestuur aanwijzen van de soorten weg(gedeelt)en van waar kan worden weggesleept, een plaats gekregen.

Artikel 173, tweede lid

Hier is – mede ter tegemoetkoming aan in het verslag geuite verlangens – een opdracht opgenomen tot het in een gemeentelijke verordening regelen van essentialia, indien het gemeentebestuur van plan is gebruik te gaan maken van de wegsleepregeling.

Als het de bedoeling is alleen weg te slepen in gevallen waarin het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer in geding is, hoeven natuurlijk niet weggedeelten en wegen als bedoeld in artikel 170, eerste lid, onderdeel c, te worden aangewezen.

Voor het aanwijzen van weggedeelten en wegen zijn geen verdere voorschriften opgenomen. Wij willen de ruimte geven voor aanwijzingen in de vorm van alle ........plaatsen in de gemeente, of binnen de bebouwde kom, of in de ........wijk, of binnen de singels.

Verder zou in de gemeentelijke verordening kunnen worden bepaald in welke omstandigheden bestuursdwang zal worden toegepast. Het is echter ook mogelijk deze beleidsregels afzonderlijk vast te stellen, zonder ze een plaats te geven in de verordening.

In elk geval is het wel gewenst dat de bewaarplaats wordt aangewezen om de kans op onduidelijkheden daarover te minimaliseren en voorts dat uit de gemeentelijke verordening kan worden afgeleid wat aan kosten, verbonden aan de toepassing van bestuursdwang, in rekening zal worden gebracht. Het ligt voor de hand dat met het oog daarop in de verordening tarieven worden vastgesteld.

Onderdeel 3, onder D

In artikel 174 wordt het wegslepen geregeld van voertuigen die ten onrechte niet zijn voorzien van een kenteken. In dat artikel worden de voorafgaande bepalingen over het wegslepen van overeenkomstige toepassing verklaard. De nieuwe indeling van deze artikelen is in de verwijzing verwerkt.

Onderdeel 4, onder D

De voor artikel 164, zevende lid, voorgestelde tekst bevat technische aanpassingen aan de nieuwe nummering die via deze nota van wijziging in de artikelen 170 tot en met 173 wordt aangebracht. Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel aanhangig (24 112, houdende wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen). Dat wetsvoorstel leidt ertoe dat de materie die nu in artikel 164, zevende lid, wordt geregeld, een plaats krijgt in het zesde lid. De voorgestelde tekst in dit onderdeel regelt terwille van de onderlinge afstemming tussen de beide wetsvoorstellen een aanpassing ter zake voor het geval dat bedoeld wetsvoorstel eerder in werking treedt dan het onderhavige. Voor het omgekeerde geval is een overeenkomstige voorziening in dat wetsvoorstel opgenomen.

Onderdeel 6

In deze bepaling is de verwijzing naar de Wegenverkeerswet aangepast.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

BIJLAGE 1

Bij de nota van wijziging

Overzicht van de onderdelen van Artikel I (oud) van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wegenverkeerswet en de corresponderende onderdelen van Artikel I (nieuw), respectievelijk Gemeentewet (GW) en Algemene wet bestuursrecht (Awb)

artikel c.q. artikellid van oude Artikel I van het wetsvoorstelartikel c.q. artikellid in het herzien ontwerp
43a, 1170, 1
43a, 2170, 3
43a, 3GW 126, 2
43a, 4170, 4
43a, 5GW 126, 3
43b, 1GW 126, 3
43b, 2GW 126, 2
43b, 3171, 1
43b, 4172, 8
43c, 1171, 1
43c, 2172, 1
43c, 3GW 134, 1
43c, 4172, 2
43c, 5GW 134, 2
43d, 1Awb 8:1, 1
43d, 2Awb 6:8, 1
43d, 3Awb 6:5, 2
43e, 1172, 3
43e, 2172, 4
43e, 3172, 5
43e, 4172, 6
43e, 5172, 7
43f170, 6
43g173, 1
43h, 3174, 3

BIJLAGE 2

Bij de nota van wijziging

Overzicht van de geldende WVW 1994 en nieuwe tekst volgens het voorstel van wet (na verwerking van de nota van wijziging)

artikel c.q. artikellid in WVW 1994artikel c.q. artikellid van herzien ontwerp
164, 7164, 7
170, 1170, 1
170, 2 
 170, 2
 170, 3
170, 3170, 4
 170, 5
170, 4 
170, 5[170, 5]
171, 1171, eerste lid, onderdeel b en 172, 1
 171, 2
171, 1, tweede volzin172, 1
171, 2172, 2 en 172, 3
171, 3 
 172, 3
172, 1 
172, 2 
 172, 4
 172, 5
 172, 6
172, 2, derde en vierde volzin172, 7
172, 3170, 6
172, 4172, 5 en 172, 6
172, 5 
173, 1173, 1
173, 2 
173, 3 
  
173, 4172, 8
174, 3174, 3

BIJLAGE 3

Bij de nota van wijziging

Uit nota van wijziging voortvloeiend herzien ontwerp, voorzien van vindplaatsen in het gedeelte van het wetsvoorstel dat centraal stond in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (artikel I), vindplaatsen van de in aanmerking komende onderdelen van het wetsvoorstel zonder nota van wijziging en vindplaatsen in de WVW 1994

artikel c.q. artikellid in herzien ontwerpartikel c.q. artikellid van oude (toegelichte) Artikel I van het wetsvoorstelvindplaats van in aanmerking komende onderdelen van het wetsvoorstel zonder nota van wijzigingartikel c.q. artikellid in WVW 1994
170, 143a, 1IV, 160, 1170, 1
170, 2 IV, 160, 2 en 
  IV, 162, 3 
170, 343a, 2IV, 160, 3 
170, 443a, 4IV, 160, 4170, 3
170, 5  170, 5 (deels)
170, 643fII, 164a jo IV, B, 7172, 3
171, 143c, 1IV, 162, 1171, 1
171, 2   
172, 143b, 2IV, 162, 2, en171, 1
 43c, 2IV, 162, 4, tweede volzin 
 43c, 4  
172, 243c, 4IV, 162, 4, eerste en derde volzin171, 2
172, 343e, 1II, 164, 1 jo IV, B, 4 
172, 443e, 2II, 164, 2 jo IV, B, 5 
172, 543e, 3II, 164, 3 jo IV, B, 6172, 4
172, 643e, 4II, 164, 4172, 4
172, 743e, 5II, 164, 5172, 2
172, 843b, 4IV, 161, 2173, 4
173, 143gII, 164b173, 1
173, 2   
174, 3 II, 164c, 3 jo IV, C174, 3
Naar boven