23 490
Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag

nr. 107
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 19 oktober 1998

Bijgaand ontvangt u het verslag van de JBZ-Raad van 24 september 1998 alsmede de geagendeerde documenten die u niet eerder in het Nederlands konden worden toegezonden.1

Anders dan tijdens het algemeen overleg ter voorbereiding van de JBZ-Raad mocht worden aangenomen, is het gemeenschappelijk optreden inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie nog niet door de Raad aangenomen. Op dit gemeenschappelijk optreden rust nog een parlementair voorbehoud van een lidstaat. Zodra dit voorbehoud kan worden opgeheven zal het gemeenschappelijk optreden door de Raad worden vastgesteld.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

VERSLAG VAN DE RAAD VAN JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN VAN 24 SEPTEMBER 1998

I. Inleiding

Met een geannoteerde agenda en aanvullende brieven van 17 en 21 september 1998 bent u geïnformeerd over de JBZ-Raad van 24 september 1998. Daarbij konden nog niet alle documenten worden meegezonden die in de Raad zouden voorliggen. Bovendien was nog geen definitieve lijst van A-punten bekend.

II. Verslag van de besprekingen in de Raad

1. Goedkeuring van de voorlopige agenda

document: 11 251/98 OJ/CONS 54 JAI 30 (NL)

De agenda werd goedgekeurd. Nederland, gesteund door Frankrijk, wees wederom op de zeer late verstrekking van de documenten die bovendien voor een groot deel niet in het Nederlands zijn gesteld. Met name vanwege de parlementaire instemmingprocedure wordt dan ook dringend verzocht de aan de Raad voorliggende documenten tijdig en in de juiste taalversie ter beschikking te stellen aan de lidstaten.

2. Goedkeuring van de lijst van A-punten

document: 11 252/98 PTS A 56 (NL)

Van de in de geannoteerde agenda van de JBZ-Raad en aanvullende brief van 17 september 1998 genoemde mogelijke A-punten waren er drie uiteindelijk niet geagendeerd, te weten: de Brief van voorzitter van de Raad aan de president van de Europese Rekenkamer (2a), het Ontwerp-besluit van de Raad betreffende gemeenschappelijke normen voor het invullen van het uniform model voor verblijfstitels (2b) en het Meerjarenactieprogramma voor de controle op zeecontainers (2c). Voorts bleek het in de geannoteerde agenda opgenomen punt 6c, inzake de ontwerp begroting Europol voor 1999, A-punt te zijn geworden. De lijst van A-punten werd goedgekeurd.

3. Nadere informatie over de overeenkomst ter bestrijding van corruptie

De Raad keurde het toelichtend verslag goed bij de Overeenkomst ter bestrijding van corruptie waarbij ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en van de lidstaten van de Europese Unie betrokken zijn (Trb. 1997, 249). Het ontwerp-rapport zal na behandeling door de juristen/linguïsten als A-punt aan een Raad worden voorgelegd.

4. Ontwerp-overeenkomst met betrekking tot de rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie

document: 11 173/98 JUSTPEN 87 (NL)

De Raad had een gedachtewisseling aan de hand van document 11 173/98 JUSTPEN 87 over het knelpunt inzake de interceptie van telecommunicatie via satelliet-netwerken (de artikelen 12 tot en met 14 van de ontwerp-overeenkomst). Het voorzitterschap concludeerde naar aanleiding van de discussie dat de betrokken werkgroep de technische en juridische haken en ogen moet onderzoeken over de voorgestelde oplossing voor de interceptie via een satelliet.Voorts kon geen der lidstaten hun (overige) voorbehouden opheffen als opgenomen in het document 10 702/98 JUSTPEN 79.

5. Ontwerp van een gemeenschappelijk optreden inzake binnenlandse maatregelen en regelingen voor de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van de identificatie, opsporing, bevriezing of inbeslagneming, en confiscatie van hulpmiddelen en van de opbrengsten van misdrijven

document: 11 141/2/98 CRIMORG 134 REV 2 (in tegenstelling tot het document genoemd in de agenda lag dit document aan de Raad voor) (NL)

Aan de Raad lag een gemeenschappelijk optreden voor dat aan de Nederlandse knelpunten tegemoet komt. Zo maakt het voorstel het mogelijk het door Nederland gemaakte voorbehoud te handhaven bij artikel 2 van het Verdrag van de Raad van Europa van 1990 inzake het witwassen, de opsporing, inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven (Trb. 1990, 172). Dit voorbehoud houdt overigens verband met het feit dat de fiscale wetgeving voorziet in een eigen instrumentarium om het met het plegen van ingevolge de algemene fiscale wetten strafbaar gestelde feiten behaalde wederrechtelijk verkregen voordeel te verhalen. Materieel wordt daarmee door Nederland volledig voldaan aan de verplichting van artikel 2, eerste lid, van het Verdrag van Straatsburg. Voorts houdt het voorstel thans rekening met lidstaten, zoals Nederland, die geen systeem van minimumstraffen kennen. Het voorzitterschap concludeerde dat over het voorstel politieke overeenstemming bestaat, onverminderd een taalvoorbehoud en onverminderd het door Nederland aangetekende voorbehoud wegens het ontbreken van parlementaire instemming.

6. Europol

6 a. Voorbereiding van de inwerkingtreding van de Europol-overeenkomst

document: 10 950/2/98 EUROPOL 96 REV 2 (NL)

De Raad keurde de in het document opgenomen conclusies goed. De conclusies vormen een aansporing voor de lidstaten voorspoedige besluitvorming te stimuleren met het oog op de nog vast te stellen uitvoeringsmaatregelen die nodig zijn voor het operationeel worden van Europol.

6 b. Reglement van orde van het gemeenschappelijk controleorgaan

document: 10 851/3/98 EUROPOL 85 REV 3 (NL)

Ondanks verwoede pogingen van het voorzitterschap overeenstemming te krijgen over het compromis dat is opgenomen in het voorliggende voorstel, bleven de lidstaten verdeeld over de vraag of het comité dat in beroep moet oordelen over zaken als het recht op kennisneming gerechtelijk danwel administratief van aard is. Wel concludeerde het voorzitterschap dat er overeenstemming bestond over het schrappen van de artikelen 28 en 32 van het ontwerp-reglement. Voorts gaf het voorzitterschap aan uiterlijk in oktober 1998 een oplossing voor dit vraagstuk na te streven.

7. Ontwerpovereenkomst betreffende de oprichting van «Eurodac» voor het vergelijken van vingerafdrukken van asielzoekers

document: geen

De voorzitter van de Raad bracht mondeling verslag uit over de voortgang van de besprekingen met betrekking tot het systeem Eurodac en ging daarbij met name in op het aanvullende Protocol tot uitbreiding van de Eurodac-overeenkomst tot illegale immigranten. Nederland, gesteund door Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, bracht de wens naar voren bij de verdere besprekingen de verplichting tot het nemen van vingerafdrukken ook van toepassing te laten zijn op personen die wegens aantoonbare illegale grensoverschrijding in het binnenland worden aangehouden. Genoemde verplichting zou dus niet moeten worden beperkt tot degenen die aantoonbaar illegaal de buitengrens van een lidstaat hebben overtreden. Voorts gaf Nederland aan dat ook de groep «illegale immigranten» die wordt genoemd in artikel 10, eerste lid, onder c en e, van de overeenkomst van Dublin in het aanvullende protocol moet worden opgenomen. Het voorzitterschap concludeerde dat de door Nederland genoemde punten bij de verdere ambtelijke besprekingen zouden worden betrokken. Daarbij zal ook de bewaartermijn van de vingerafdrukken van illegale immigranten aan de orde komen.

8. Migratiestromen (met name Irak, Kosovo)

document: geen

Het voorzitterschap wees op de geboekte vooruitgang bij de uitvoering van het EU-actieplan inzake de toevloed van migranten uit Irak en de aangrenzende regio's. Voorts werd het belang benadrukt van een onverminderde uitvoering van dit actieplan. Ten aanzien van de toevloed van migranten uit Kosovo sprak het voorzitterschap zijn zorg uit over de toename daarvan. Duitsland, Italië, België en Nederland benadrukten het belang op het niveau van de Unie maatregelen te treffen naar analogie met het actieplan voor Irak. Het voorzitterschap concludeerde dat het in ieder geval wenselijk zou zijn een pijleroverstijgende aanpak te kiezen. Daarbij zou – volgens het voorzitterschap – ook de Algemene Raad een rol moeten spelen. De voorzitter van de Raad concludeerde dan ook onder de aandacht van de Algemene Raad te zullen brengen: het sturen van extra EU-waarnemers, het intensiveren van de humanitaire hulp door de Unie en het realiseren van een betere opvang van vluchtelingen in de betrokken regio.

9. Ratificatie van de reeds aangenomen overeenkomsten

Het voorzitterschap riep de lidstaten op de in het betrokken document genoemde instrumenten binnen de in het actieplan georganiseerde criminaliteit opgenomen termijnen te ratificeren. De Europese Raad zal op de hoogte worden gebracht van de geboekte vooruitgang.

10. Voorbereiding van de bijeenkomst met de kandidaat-lidstaten

document: geen

De Raad nam kennis van de uiteenzetting van het voorzitterschap met betrekking tot de voorbereiding van de vergadering van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van de lidstaten van de Europese Unie met hun collega's uit de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus (het verslag van die vergadering is onder III) weergegeven.

11. Opstelling van het verslag voor 1997 betreffende de stand van zaken van de georganiseerde criminaliteit

document: geen

De voorzitter gaf aan dit agendapunt schriftelijk af te willen doen en de lidstaten daartoe het ontwerp-verslag ter beschikking te zullen stellen.

12. Verslag over de opening van het Europees Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat

document: geen

De voorzitter gaf aan dit agendapunt schriftelijk af te willen doen en de lidstaten daartoe het ontwerp-verslag ter beschikking te zullen stellen.

13. Diversen

Het voorzitterschap gaf een kort mondeling verslag van de stand van zaken met betrekking tot de bestrijding van kinderpornografie. Gewezen werd op het nog ambtelijk in behandeling zijnde Oostenrijkse initiatief tot een ontwerp-gemeenschappelijk optreden ten behoeve van de bestrijding van kinderpornografie op Internet. Daarnaast wees de voorzitter op de raakvlakken die de bestrijding op Internet heeft met de activiteiten binnen de Unie, van andere Raden, zoals de Telecom Raad, en daarbuiten, zoals in het kader van de Europese Conferentie.

III. Vergadering met de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa en Cyprus

Tijdens de vergadering met de kandidaat-lidstaten van Midden- en Oost-Europa (LMOE) en Cyprus werden drie onderwerpen besproken, te weten de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, justitiële samenwerking en asiel en immigratie. De Europese Commissie gaf een overzicht van de stand van zaken omtrent het toetredingsproces.

De Europees Commissaris wees op de vorderingen, enerzijds, in het kader van het PHARE-programma en, anderzijds, in het kader van de voorbereiding van de onderhandelingen, zoals het onderzoek van het Unie-acquis.

Oostenrijk benadrukte, namens de Unie, dat de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit pas werkelijk resultaat heeft indien goed internationaal wordt samengewerkt. Een aantal kandidaat lidstaten gaf een indruk van de (nationale) overname van het Unie-acquis op dit terrein en de stand van hun goedkeuring van internationale overeenkomsten die van belang zijn bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit. Het Verenigd Koninkrijk spoorde in zijn inleiding over het onderwerp justitiële samenwerking de kandidaat lidstaten aan de beginselen van de rechtsstaat toe te passen zoals deze zijn geconcretiseerd tijdens de Conferentie van Noordwijk in 1997 onder het Nederlandse voorzitterschap. De kandidaat lidstaten informeerden de vergadering over de maatregelen ter versteviging van de infrastructuur op het gebied van de rechtshandhaving en over de overname van het Unie-acquis op het gebied van de justitiële samenwerking in straf- en burgerlijke zaken. Duitsland, dat de inleiding over asiel en immigratie verzorgde, wees op het verband tussen illegale immigratie en georganiseerde criminaliteit. Alle deelnemers waren van oordeel dat een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid alleen in stand kan blijven indien met name goede buitengrenscontroles worden verzekerd en illegale immigratie adequaat wordt bestreden.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven