23 478
Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus

nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 oktober 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 5 worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende :

5. Onze Minister kan bij ministeriële regeling regels stellen met betrekking tot de kwaliteitseisen waaraan personen in dienst van een bestuursorgaan moeten voldoen indien zij in de uitoefening van hun functie beveiligingswerkzaamheden verrichten.

6. Van de regels, bedoeld in het vijfde lid, kan Onze Minister in bijzondere gevallen ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen beperkingen en voorschriften worden verbonden.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

Na verlettering van onderdeel i tot onderdeel j, wordt na onderdeel h een nieuw onderdeel i ingevoegd, luidende:

i. de behandeling van klachten;

C

Artikel 12 , tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

In de eerste volzin wordt na «Voordat een beveiligingsorganisatie» ingevoegd:, of zodra een particuliere alarmcentrale als bedoeld in artikel 3, onderdeel b,

D

Artikel 17a vervalt.

Toelichting

Onderdeel A

De beide leden die door middel van dit onderdeel aan artikel 5 worden toegevoegd, voorzien in de mogelijkheid dat aan beveiligingsfunctionarissen in overheidsdienst opleidingseisen kunnen worden gesteld. Ook zal een beperkt antecedentenonderzoek voor deze categorie beveiligers op basis van dit voorstel mogelijk zijn. In een ministeriële regeling zal de minister van Justitie de eisen nader uitwerken. De ministeriële regeling zal tevens een overgangsregime bevatten en bepaalde categorieën overheidsfunctionarissen vrij stellen van de eisen.

Dat zullen met name personen zijn die in het kader van werkgelegenheidstimulerende maatregelen beveiligingswerkzaamheden verrichten en personen voor wie het om andere redenen niet billijk zou zijn als zij plotseling met vakbekwaamheidseisen worden geconfronteerd, terwijl zij van hun vakbekwaamheid reeds op andere wijze hebben doen blijken. Bij deze laatste categorie personen valt bijvoorbeeld te denken aan oudere, zeer ervaren ambtenaren. Daarnaast regelt het zesde lid van artikel 5 nog een ontheffingsmogelijkheid voor individuele gevallen. In paragraaf 4.2 van de nota naar aanleiding van het eindverslag is deze wijziging van het wetsvoorstel aangekondigd.

Onderdeel B

Dit onderdeel voorziet in de aanpassing van het wetsvoorstel zoals in de nota naar aanleiding van het eindverslag in paragraaf 1 (Inleiding) is toegezegd.

Onderdeel C

In de praktijk blijkt het voor particuliere alarmcentrales niet mogelijk te zijn om iedere nieuwe abonnee tevoren aan te melden. Zodra een installateur alarmapparatuur operationeel heeft gemaakt, pleegt hij dit bij de alarmcentrale te melden en wordt de aansluiting meteen gerealiseerd. De in het voorstel gebruikte term «voordat» is overgenomen uit de bestaande wetgeving en vooral van belang voor de particuliere beveiligingsorganisaties die aan beveiliging doen door middel van voor het publiek zichtbare beveiligingsfunctionarissen. Voor particuliere alarmcentrales kan echter worden volstaan met een melding aan de politie van de regio waar het te beveiligen object gelegen is, zodra de aansluiting tot stand is gebracht. Dat betekent dat onmiddellijk na het eerste moment dat alarmsignalen doorgegeven kunnen worden van het object naar de alarmcentrale, een kennisgeving aan de politie moet worden gezonden van het nieuw beveiligde object.

Onderdeel D

In dit onderdeel wordt de eerder voorgestelde wijziging van artikel 13 van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW), ongedaan gemaakt, om redenen die in paragraaf 4.2 van de nota naar aanleiding van het eindverslag zijn uiteengezet.

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Naar boven