Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 mei 2024
Gezien de situatie in de Palestijnse gebieden (Gaza en de Westelijke Jordaanoever),
besloot ik op 19 december 2023 een besluit- en vertrekmoratorium in te stellen, voor
de duur van zes maanden, tot 19 juni 2024. Een besluit- en vertrekmoratorium wordt
afgekondigd wanneer er naar verwachting voor een korte periode onzekerheid bestaat
over de situatie in een land van herkomst en op grond daarvan redelijkerwijs niet
kan worden beslist op aanvragen van vreemdelingen die daar vandaan komen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vernietigde op 24 april 2024
het besluitmoratorium. De Afdeling geeft nadrukkelijk geen oordeel over de vraag of
is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van het moratorium, te weten of sprake
is van een onzekere en tijdelijke situatie.
De Afdeling heeft het besluitmoratorium vernietigd, omdat naar het oordeel van de
Afdeling bij de motivering van het besluitmoratorium onvoldoende is ingegaan op ontwikkelingen
tussen begin november en 19 december 2023.
Het besluit- en vertrekmoratorium voor de Palestijnse Gebieden zou op 19 juni 2024
aflopen.
Kijkend naar de actuele situatie (waarbij de situatie in de Palestijnse gebieden duidelijker
is uitgekristalliseerd) zou, los van deze uitspraak van de Afdeling, een verlenging
van de moratoria na 19 juni niet voor de hand hebben gelegen en zou het eerder passend
zijn om beleid te formuleren voor de Palestijnse gebieden. Ook in uw Kamer1 heb ik eerder al aangegeven dat wanneer de situatie de Palestijnse Gebieden voldoende
duidelijk zal zijn, dit reden is om de moratoria te beëindigen.
Dit alles overziend is er geen bijzonder belang gelegen in een poging om het door
de Afdeling geconstateerde motiveringsgebrek te herstellen.Om die reden zal ik op
korte termijn beleid formuleren voor Gaza en de Westelijke Jordaanoever en beslissingen
weer ter hand nemen, in plaats van het herstellen van het motiveringsgebrek. Op het
moment dat landenbeleid is vastgesteld, kunnen de beslissingen in deze zaken weer
ter hand worden genomen. Op dat moment wordt ook het vertrekmoratorium beëindigd.
Over het te voeren beleid voor de Palestijnse gebieden zal ik uw Kamer vanzelfsprekend
informeren.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg