23 432
De situatie in het Midden-Oosten

nr. 53
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 13 mei 2002

De algemene commissie voor Europese Zaken1 en de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken2 hebben op 11 april 2002 overleg gevoerd met minister Van Aartsen van Buitenlandse Zaken over:

de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 5 april 2002 houdende het verslag van de spoedbijeenkomst EU-ministers van buitenlandse zaken over de crisissituatie in het Midden-Oosten d.d. 3 april 2002 (23 432, nr. 45).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Voorafgaand aan de eerste termijn van de kant van de Kamer geeft de minister van Buitenlandse Zaken een toelichting op de laatste ontwikkelingen in het Midden-Oosten.

Na de bijeenkomst van de EU-ministers is er een missie bestaande uit de Hoge Vertegenwoordiger Solana en minister Piqué naar het Midden-Oosten gegaan. Deze missie heeft gesprekken gevoerd met Peres, de minister van Defensie van Israël, met Zinni en met het zogenaamde «kwartet».

Onlangs heeft het Israëlische leger zich uit Tulkarem en Qalqilya teruggetrokken. In Betlehem en Nablus duren de gevechten echter voort. De laatste Palestijnse strijders in Jenin schijnen zich te hebben overgegeven. De berichten dat hierbij burgerslachtoffers zijn gevallen, zijn schokkend. Het Israëlische leger heeft zich in de nacht van 10 april weliswaar teruggetrokken uit een aantal dorpen, maar het is ook een aantal nieuwe dorpen binnengevallen. Verschillende gebieden, zoals Jenin, Ramallah en Betlehem, zijn afgesloten van de buitenwereld en verklaard tot zogenaamde «closed military zones»; pers en diplomaten wordt de toegang geweigerd.

Op 10 april vond in Haifa een Palestijnse zelfmoordaanslag plaats, waarbij acht doden en vijftien gewonden vielen. De gevechten met de Hezbollah zijn opgelaaid. De EU heeft de Libanese regering in dit verband gewezen op het gevaar van de situatie en erop aangedrongen, incidenten aan de grens te voorkomen. Het risico van escalatie, met de mogelijke betrokkenheid van Syrië, mag niet worden onderschat.

De president van de Verenigde Staten heeft Israël opgeroepen tot onmiddellijke terugtrekking uit de bezette gebieden en heeft er bij Arafat op aangedrongen, alle kansen op vrede aan te grijpen. In Madrid heeft de heer Powell op 10 april jl. gesproken met de secretaris-generaal van de VN, met de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken namens de EU en met de Russische minister van Buitenlandse Zaken Ivanov. In een gezamenlijke persverklaring heeft het «kwartet» beide partijen opgeroepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren. Voorts heeft het kwartet Israël opgeroepen tot een onmiddellijke terugtrekking uit de Palestijnse steden en heeft het Arafat verzocht al het mogelijke te doen om aanvallen op Israëlische dorpen te beëindigen.

De heer Powell wordt verwacht op 11 april in Israël te arriveren. Het doel van zijn missie is het bewerkstelligen van een staakt-het-vuren. Sharon heeft Powell de mogelijkheid geboden om Arafat te bezoeken. Overigens heeft hij naar deze bijeenkomst verwezen als «een historische vergissing».

Over de analyse en oplossing van het probleem is nagenoeg sprake van een internationale consensus. Het voorstel van de Saoedische kroonprins Abdullah, waarin Israël vrede en normalisering van de betrekkingen met de Arabische wereld wordt geboden, is aanvaard door de Arabische top in Beiroet. De Amerikaanse ideeën zijn uitgebreid door de heer Powell uiteengezet in zijn Louisville-speech. Eerder lagen voorstellen van Peres en Abdullah en het Egyptisch-Jordaanse vredesplan op tafel. Alle plannen, voorstellen en ideeën zijn variaties op hetgeen eerder is voorgesteld door president Clinton, uitgewerkt door Israëlische en Palestijnse onderhandelaars in Taba een jaar geleden. Er zijn geen nieuwe elementen ingebracht. Ook de ideeën van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, waarover is overlegd met het Verenigd Koninkrijk en Nederland, zijn niet nieuw.

Het gaat er dan ook om dat de plannen vertaald wordt naar de realiteit. Israëliërs en Palestijnen gaan gebukt onder geweld en hebben geen vertrouwen in mooie woorden. Het omzetten van de ongekende internationale eensgezindheid op dit punt naar concrete actie verdient dan ook prioriteit. De Israëliërs moeten de militaire acties onmiddellijk staken, conform de resoluties 1402 en 1403 van de Veiligheidsraad. De Palestijnen moeten ondubbelzinnig terrorisme afzweren. Beide partijen moeten akkoord gaan met de betrokkenheid van een derde partij om toezicht te houden op de naleving van akkoorden. Gelet op hun unieke positie op dit terrein, dient een dergelijke betrokkenheid onder leiding te staan van de Verenigde Staten. Andere bondgenoten die het vertrouwen van partijen genieten, dienen daarin een bijdrage te leveren.

Israël heeft tot nu toe drie resoluties van de Veiligheidsraad naast zich neergelegd. De frustratie daarover bij de Nederlandse regering, de Europese Unie en de Verenigde Staten is terecht groot. Israël zal direct gevolg dienen te geven aan de oproep, humanitaire organisaties en journalisten ongestoord hun werk te laten doen. De Europese Unie moet effectieve druk op partijen uitoefenen als deze zich blijven verzetten tegen de oproepen van de internationale gemeenschap. Het is echter van belang dat de missie van Powell naar de Palestijnen wordt afgewacht alvorens concrete stappen worden gezet.

Voorafgaand aan het overleg met de Kamercommissies is de Israëlische ambassadeur ontboden omdat de Nederlandse regering zeer gealarmeerd is over de berichten van grote verliezen aan mensenlevens als gevolg van de Israëlische militaire acties. De massale inzet van het Israëlische leger in Palestijnse steden en dorpen op de Westoever is niet het juiste antwoord op het terrorisme in Israël. Een dergelijke inzet van een strijdmacht leidt onvermijdelijk tot talloze slachtoffers en wantoestanden. Afgezien daarvan acht de Nederlandse regering het kwalijk dat Israël beperkingen oplegt aan humanitaire organisaties, zoals het internationale Rode Kruis en de Palestijnse Halve Maan. Verder is geprotesteerd tegen het feit dat de pers steeds vaker wordt beschoten of geweerd uit zones waar huiszoekingen plaatsvinden. De schijn wordt gewekt dat de maatregelen mede worden genomen om de beeldvorming te beïnvloeden. Aan de Israëlische ambassadeur zijn deze standpunten van Nederland, als vriend van Israël, overgebracht.

De heer Van Bommel (SP) wijst op het bezoek van de heer Solana aan de Israëlische premier Sharon. Is de minister in het licht van de weigering om Arafat te bezoeken van mening dat Israël Solana serieus neemt? Premier Sharon heeft voor zijn militaire operaties enkele weken uitgetrokken; op aandringen van de Amerikaanse president heeft Israël toegezegd zich uit de bezette gebieden op de Westelijke Jordaanoever terug te trekken, nadat de operatiedoelen zijn bereikt. Inmiddels zijn op aandringen van Bush de steden Tukaran, Qalqilya en 24 dorpen ontruimd, maar in andere steden duurt de bezetting voort. De Israëlische voornemens lijken gericht te zijn op het vernietigen van de Palestijnse economische infrastructuur en de Palestijnse politieke organisaties. De Palestijnse opstand is een vorm van stedelijke guerrilla en het Israëlische optreden kan dan ook als contraguerrilla worden gezien. De Palestijnse strijdmiddelen zijn enerzijds te verafschuwen, maar anderzijds als een uitvloeisel van de ellende van de Palestijnse bevolking te beschouwen.

De diplomatieke inspanningen van de VS, Europa, Rusland, de VN en Duitsland leiden niet tot resultaten bij de regering-Sharon. De resoluties van de Veiligheidsraad worden genegeerd. Bovendien worden met de aangekondigde instelling van bufferzones de akkoorden van Oslo geschonden. De redenering dat het een strijd tegen het terrorisme betreft, kan hooguit een aanleiding maar geen reden op zich zijn voor het Israëlisch optreden. De economische en politieke perspectieven van de Palestijnen zijn uitzichtloos; het vrijwel ontbreken van die perspectieven zijn voedingsbodem van verzet, geweld en terrorisme. Het is dan ook hoog tijd dat Nederland nadere stappen zet om aan te geven dat de Israëlische acties ontoelaatbaar zijn. Is de minister bereid om de Nederlandse ambassadeur uit Israël terug te roepen voor overleg?

Van verschillende zijden is voorgesteld om een wapenboycot ten aanzien van Israël in te stellen. In dat verband lijkt het Spaanse EU-voorzitterschap bereid te zijn, de Associatieraad, die toeziet op het associatieverdrag van de EU en Israël, bijeen te roepen. De Nederlandse regering spreekt zich op deze punten echter niet uit. De EU is een belangrijke handelspartner van Israël en met het associatieverdrag geniet Israël handelsprivileges. De door Israël gebruikte F-16's zijn waarschijnlijk vervaardigd met onder meer in Nederland verkregen onderdelen. Nederland dient zich hieraan te onttrekken; het memorandum of understanding met de VS biedt mogelijkheden daartoe. Tevens dient Nederland het initiatief te nemen, de Associatieraad bijeen te roepen en wapentransacties met Israël te beëindigen.

De heer Hoekema (D66) acht het positief dat de minister de ambassadeur van Israël heeft ontboden en daarbij de mening van de Nederlandse regering ten aanzien van de ontwikkelingen in de Palestijnse gebieden heeft overgebracht. Hij constateert dat de situatie vrijwel onveranderd voortduurt: de aanslag in Haifa, de belegering van Arafat en het disproportionele geweld van Israëlische zijde. Aan de resoluties van de Veiligheidsraad wordt niet voldaan. Kan de minister het verloop van het EU-overleg schetsen? Verschilt het overleg dat tussen Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland heeft plaatsgevonden van het EU-overleg? Hebben deze landen wellicht een middenpositie ingenomen? In de media komen de positiebepalingen van diverse landen naar voren. Het Spaans voorzitterschap zou gepleit hebben voor het opleggen van sancties in EU-verband. Welke positie heeft Nederland op dit punt ingenomen?

In de ontwikkelingen rond Israël en de Palestijnen is het element van tijd van groot belang. De missie-Powell kan tot belangrijke resultaten leiden. Is de minister bereid om – met inachtneming van de komende al dan niet positieve ontwikkelingen – in de Algemene Raad van 15 april te bevorderen dat de EU drukmiddelen inzet? Daarbij kunnen een wapenboycot, een opschorting van de EU-associatieovereenkomst en het bijeenroepen van de Associatieraad overwogen worden. Kan de minister bevestigen dat er momenteel geen wapenleveranties vanuit Europa naar Israël plaatsvinden? Het is in ieder geval van belang dat dit punt op Europees niveau wordt vastgelegd, afhankelijk van de ontwikkelingen in de komende tijd. In dit verband kan gewezen worden op de resolutie van het Europees Parlement; deze is weliswaar niet-bindend maar toch tekenend voor de vrij brede positiebepaling van het Europees Parlement.

In de verklaring van het «kwartet», de VS, de Europese Unie, Rusland en de Verenigde Staten, worden kerneisen gesteld aan de twee betrokken partijen. Daarbij wordt ten aanzien van Israël meerdere malen het woord «immediately» gebruikt: Israël moet onmiddellijk de militaire operatie beëindigen, er moet onmiddellijk een betekenisvolle wapenstilstand tot stand worden gebracht en er moet een onmiddellijke terugtrekking plaatsvinden uit Palestijnse steden plaatsvinden. Het zal Israël duidelijk zijn dat daaraan op zeer korte termijn voldaan moet worden. Het kwartet doet ook een beroep op Arafat om maximaal stappen te zetten tegen terreuracties. Op welke wijze kan Arafat aan deze eis naar de mening van het kwartet voldoen? Voldoet een Arabische veroordeling van het terrorisme? Het enige sanctiemiddel dat in dit verband gebruikt kan worden, is het opvoeren van politieke druk, hetgeen echter onvermijdelijk zal leiden tot een groter isolement van Arafat en dientengevolge meer terroristische aanslagen. Het stopzetten van Nederlandse hulp aan de Palestijnen is dan ook niet aan de orde.

De heer Koenders (PvdA) constateert dat de «dodendans» tussen Israël en de Palestijnen onverminderd voortduurt. Israël negeert de resoluties van de Veiligheidsraad en de consensus van het kwartet. Het Israëlische militaire geweld is onaanvaardbaar en moet beëindigd worden. Daarvan is evenwel nog geen sprake; weliswaar heeft het Israëlische leger zich uit een paar plaatsen teruggetrokken, maar het is andere steden binnengevallen. De reactie van Israël op de gruwelijke zelfmoordaanslagen is niet alleen ineffectief maar zal ook nieuwe acties uitlokken. De situatie verslechtert dan ook. In de motie-Koenders/Hoekema (28 290, nr. 1) werd de minister verzocht, in het EU-overleg een oplegging van vrede aan de hand van steun en sancties te bevorderen. Op welke wijze is de minister met deze motie omgegaan?

De EU-missie naar Israël was een missie van vernedering. Kan de minister aangeven waarom van tevoren niet goed is nagedacht over de consequenties van een weigering van een bezoek aan Arafat? In hoeverre is op dit punt steun aan de VS gevraagd en gekregen? Die steun was essentieel. In het licht van het stroeve verloop van de EU-missie was het terugroepen van ambassadeurs voor overleg te overwegen. Is deze mogelijkheid aan de orde geweest?

Het is positief dat de Nederlandse regering in duidelijke bewoordingen haar standpunt aan de Israëlische ambassadeur heeft kenbaar gemaakt. Die politieke druk is van belang gelet op de ernst van de situatie. Het is voorts positief dat zich een kwartet heeft gevormd dat een duidelijk ultimatum aan Israël heeft gesteld. Kan de regering overigens aangeven waarom het geruime tijd duurt voordat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken naar Israël afreist? De situatie in het desbetreffende gebied is immers uitermate ernstig. Het beslag van de missie-Powell is niettemin belangrijk. Wat is de inschatting van de minister ten aanzien van het succes van deze missie?

Het Europees Parlement heeft een aantal resoluties aan de orde gehad waarin belangrijke elementen zijn verwerkt. Ten eerste is daarin opgenomen dat onderhandelingen niet alleen een staakt-het-vuren maar ook een politiek perspectief ten aanzien van een einde aan de bezetting dienen te betreffen. Ten tweede wordt daarin het punt van het krachtig optreden tegen de zelfmoordaanslagen genoemd. Ten derde is het de vraag op welke wijze partijen zoals journalisten en mensenrechtenorganisaties tot de desbetreffende gebieden toegelaten kunnen worden.

Volgens de bestaande criteria zijn wapenleveranties aan Israël niet toegestaan. Kan de minister aangeven wat de stand van zaken is op dit punt? Wordt er op Europees niveau hierover overlegd?

Kan de minister aangeven of het bijeenroepen van de Associatieraad wordt overwogen? Is hij bereid om deze raad op Nederlandse instigatie bijeen te roepen?

Is er sprake van een veroordeling van de antisemitische aanslagen in Europa? Wordt er in dat kader een verklaring voorbereid?

De heer Verhagen (CDA) stelt dat er sprake is van een ongewenste wisselwerking: op het moment dat er een kans op een doorbraak is en de Israëlische troepen zich onder politieke druk lijken terug te trekken, vindt er een Palestijnse aanslag plaats. Op die wijze wordt welbewust elke kans op herstel van het vredesproces gefrustreerd. De Europese Unie dient dat punt niet uit het oog te verliezen. De Israëlische regering kiest in haar wens om het land te beschermen tegen de zelfmoordaanslagen echter niet voor een effectieve reactie; met de herbezetting van de Palestijnse gebieden zal geen duurzame vrede gerealiseerd worden en zal de Israëlische samenleving niet beschermd worden tegen verdere aanslagen. In die zin is de minister namens de CDA-fractie verzocht, aan te dringen op grotere Amerikaanse bemoeienis. Het is dan ook positief dat minister Powell naar Israël zal afreizen.

De EU speelt in dezen niet een centrale maar een aanvullende rol. De EU-missie had daarom beter in combinatie met de missie-Powell of Zinni kunnen plaatsvinden. Het is in dat verband goed dat er een gezamenlijk initiatief tot stand is gekomen en dat de EU en de VS consensus hebben bereikt. De vraag blijft evenwel waarom er niet getracht is tot een gezamenlijke missie te komen. Waarom is gekozen voor separate missies? Overigens is het onzinnig om de VS te beschuldigen van het niet uitoefenen van druk om de EU-missie Arafat te laten bezoeken. De krachten moeten gericht zijn op een gezamenlijk optrekken.

Het is van belang dat de consensus in het kwartet wordt aangewend om de politieke druk op te voeren ten aanzien van het terugtrekken uit de bezette gebieden, het beëindigen van de zelfmoordaanslagen en het tot stand brengen van een staakt-het-vuren. Nederland dient dan ook geen steun te verlenen aan het opleggen van sancties aan Israël. Kan de minister bevestigen dat hij niet akkoord zal gaan met stappen op dit terrein bij de volgende Algemene Raad? Met het eenzijdig opleggen van sancties zou namelijk een verkeerd signaal worden afgegeven.

Het is onvoorstelbaar dat in het kader van een wapenboycot niet gesproken wordt over het beteugelen van wapenleveranties vanuit Iran en Syrië. Zelfs een tijdelijk lid van de Veiligheidsraad is klaarblijkelijk betrokken bij die leveranties aan terroristische organisaties. Er mag overigens van worden uitgegaan dat het Europees beleid op het gebied van wapenleveranties wordt getoetst op de daarvoor vastgestelde criteria.

De opstelling van de minister verdient steun; aan de Israëlische regering moet duidelijk worden gemaakt dat humanitaire hulporganisaties onbelemmerd toegang dienen te krijgen tot de bezette gebieden. Het streven van Israël naar het veilig stellen van de eigen bevolking laat onverlet dat onschuldige Palestijnse burgers niet het slachtoffer mogen worden van de acties.

Mevrouw Karimi (GroenLinks) is van mening dat de minister een juiste schets geeft van de ontwikkelingen in het Midden-Oosten; het is duidelijk dat er veel slachtoffers vallen en de vraag is op welke wijze daarop gereageerd moet worden. De Israëlische acties zullen in ieder geval niet een einde van de zelfmoordacties tot gevolg hebben. De resoluties van de Veiligheidsraad eisen duidelijk een onmiddellijke terugtrekking van Israël uit de binnengevallen gebieden. De militaire acties gaan echter voort en daarom moet de EU heldere signalen afgeven in de vorm van gerichte sancties. Het kan daarbij gaan om de samenwerking op militair gebied, de wapenimport en de wapenexport. Nederland speelt in dezen in bilaterale zin een belangrijke rol. Schiphol en Rotterdam zijn immers belangrijke doorvoerplaatsen voor Israëlische goederen. Op welke manier wordt de doorvoer van strategische goederen naar Israël op deze plaatsen gecontroleerd? Kan voorkomen worden dat wapens door andere landen via Schiphol en Rotterdam naar Israël gestuurd worden? In de Nederlandse wetgeving zijn mogelijkheden tot het instellen van een ad-hocvergunningenstelsel. Nederland kan op die manier precies nagaan welke strategische goederen vanaf Nederlands grondgebied naar Israël worden vervoerd. Is de minister bereid tot het vergunningplichtig maken van zowel de snelle als de langzame doorvoer van goederen?

Een andere sanctie kan opgelegd worden aan de hand van een opschorting van het associatieverdrag. Op die manier kan aan Israël duidelijk gemaakt worden dat de EU vasthoudt aan het standpunt dat er grenzen overschreden zijn. Ook diplomatieke sancties, zoals het terugroepen van ambassadeurs, zijn aan de orde.

Het is van groot belang dat er een onafhankelijk onderzoek wordt ingesteld naar de gebeurtenissen in Jenin en Ramallah. Organisaties dienen daartoe toegang te krijgen tot het gebied. Op welke wijze kan de minister een onderzoek naar oorlogsmisdaden bewerkstelligen? Zal mevrouw Robinson toegang krijgen tot de bezette gebieden?

De heer Van der Vlies (SGP) acht de ontwikkelingen in het Midden-Oosten zeer zorgwekkend. Het is in dit verband van belang dat Israël niet in een geïsoleerde positie wordt gebracht en dat de EU in samenwerking met de VS, de VN en eventuele andere partners opereert. Er zal in de komende tijd een missie van Powell plaatsvinden, uitgaande van de consensus in het kwartet, hetgeen positief is.

Israël heeft recht op veilige en erkende grenzen; het land heeft bij een bedreiging van dat streven een legitiem recht op zelfverdediging. De ontwikkeling doet zich evenwel voor dat bij elk voornemen van Israël om de internationale verzoeken op te volgen, er een actie plaatsvindt waardoor het land zich genoodzaakt voelt om opnieuw op te treden. De ontwikkeling is weliswaar ergerniswekkend, maar Israël mag van die ergernis niet de dupe worden. Het naast zich neerleggen van de resoluties van de Veiligheidsraad moet dan ook worden beoordeeld met inachtneming van het negeren van de diverse appèls aan Arafat om de terroristische acties te beteugelen. Het terugtrekken van Israël uit de binnengevallen gebieden mag niet leiden tot een terugkeer naar de beginsituatie. Het verzoek van Prodi aan Sharon om de duivelse cirkel van geweld te doorbreken, was in dat verband eenzijdig. Wat is het standpunt van de minister in dezen?

Er is gesproken over het opschorten van het associatieverdrag. Terecht is door de minister-president opgemerkt dat daarmee geen positieve bijdrage wordt geleverd aan het ontwikkelen van energie voor een nieuwe start in het vredesproces. Het is dan ook wenselijk dat de minister zich krachtig daartegen uitspreekt op het moment dat dit punt aan de orde komt in de Algemene Raad. Ook het eenzijdig instellen van een wapenembargo zou een foutieve benadering van het probleem zijn. Het voorstel van de fractievoorzitter van de PvdA tot het oproepen van de ambassadeurs was niet oplossingsgericht. Dat voorstel is evenwel niet gehandhaafd en om die reden niet aan de orde. Het is momenteel van belang dat de missie-Powell tot succes leidt en er met instemming van strijdende partijen waarnemers kunnen worden geïnstalleerd.

De kern van het probleem is niet het bepalen van de grenzen van Israël maar de vraag of de aanwezigheid van Israël wordt geaccepteerd door de andere partijen, de «vijanden» van Israël. Als vrienden van Israël nemen Nederland, de EU en de VS het standpunt in dat Israël veilige en erkende grenzen dient te krijgen. Als enerzijds Israël moet inbinden en toegang moet verlenen aan humanitaire hulporganisaties, moet anderzijds het terrorisme beteugeld en ontmanteld worden. Inspanningen mogen niet eenzijdig gericht zijn op Israël. Het zou in dat verband onverstandig zijn als de Algemene Raad alleen aan Israël signalen zou geven om in te binden.

De ontwikkelingen van de laatste dagen zijn betreurenswaardig. Israël speelt daarin weliswaar een belangrijke rol, maar dat is geen rechtvaardiging voor het antisemitisme dat her en der in Europa de kop op steekt. Is de minister bereid, zich in het kader van de Algemene Raad in te zetten voor een krachtige veroordeling van het antisemitisme in Europa?

De heer Weisglas (VVD) memoreert aan de zelfmoordactie in Haifa, de berichtgeving in de media dat de dader afkomstig is uit Jenin en de daarop volgende Israëlische militaire acties in het vluchtelingenkamp aldaar. Israël heeft zoals ieder land de plicht om de eigen burgers te beschermen, hetgeen onverlet laat dat te nemen maatregelen proportioneel dienen te zijn. Israël heeft evenwel bepaalde grenzen overschreden. Het niet-doorlaten van gewondenvervoer is bijvoorbeeld onacceptabel.

De Verenigde Staten spelen een centrale rol bij het zoeken naar een politieke oplossing. Het is dan ook positief dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Powell naar Israël afreist. Activiteiten van de Europese Unie dienen parallel te lopen aan acties van de Verenigde Staten; de rol van Europa dient ondersteunend te zijn. Het is goed dat de minister op dit punt dezelfde mening is toegedaan.

De ambassadeur van Israël is terecht ontboden bij de minister, waarbij de bezorgdheid van de Nederlandse regering is overgebracht. Heeft de minister overwogen om ook de Nederlandse vertegenwoordiger van de Palestijnse autoriteit te ontbieden om aan te geven dat de regering ook bezorgd is over de voortdurende onwil of onmacht om het terrorisme tegen te gaan?

Als Europa een rol wil vervullen in het zoeken naar een oplossing voor de problemen, dan is de aanwezigheid van ambassadeurs van EU-landen ter plaatse een eerste vereiste. Zij zijn juist nodig om in het gebied informatie te verzamelen en het standpunt van de EU uit te dragen. Het voorstel om de ambassadeur terug te roepen was in dat licht onzinnig. Daarentegen is het in procedurele zin betreurenswaardig dat het voorstel is ingetrokken; in de media is door de PvdA-fractie betoogd dat de ambassadeur moet worden teruggeroepen, maar vervolgens heeft zij dat voorstel in de Kamer weer ingetrokken.

Antwoord van de minister

De minister geeft aan dat het kwartet in zijn verklaring heeft gesteld dat Arafat zijn gezag moet aanwenden en in het Arabisch duidelijk moet maken dat de terroristische aanslagen beëindigd moeten worden. In de resoluties van de Veiligheidsraad wordt deze lijn ook gevolgd. Er zijn duidelijk aanwijzingen dat delen van Fatah zich associëren met Hamas en Jihad. Die ontwikkelingen zijn negatief en ook over dit punt kan president Arafat zich uitspreken, ongeacht de situatie waarin hij zich bevindt. De Nederlandse regering heeft de Palestijnse autoriteit bij herhaling gewezen op de Nederlandse opvatting in dezen. De vertegenwoordiger van de Palestijnse autoriteit is recentelijk op het departement ontvangen, waarbij hem is duidelijk gemaakt dat zelfmoordaanslagen in Israël niet alleen moreel verwerpelijk zijn maar ook volstrekt contraproductief werken.

In de informele bijeenkomst van de EU-ministers zijn door de Nederlandse regering de elementen van de ingetrokken motie-Koenders/Hoekema (28 290, nr. 1) aan de orde gesteld. De Kamer zal nader geïnformeerd worden over hetgeen daarbij besproken is. Er zijn in het kader van die bijeenkomst gedachten besproken die geen van alle zijn uitgemond in concrete voorstellen. Het Spaanse voorzitterschap heeft de gedachte geopperd om diplomatieke druk uit te oefenen door ambassadeurs tijdelijk terug te roepen, ongeveer gelijk aan het voorstel dat de PvdA-fractievoorzitter heeft gedaan in de media. Verder is gedacht aan de mogelijkheid om de relaties met Israël in zekere zin op te schorten. Geen van de lidstaten heeft zich echter uitgesproken voor deze gedachten. De Nederlandse regering heeft aangegeven dat deze maatregelen niet effectief zouden zijn. Het terugroepen van de ambassadeur is niet aan de orde omdat in deze situatie diplomatieke contacten juist hoognodig zijn, hetgeen ook geldt voor de diplomatieke vertegenwoordiger in Ramallah.

Indien partijen onwillig blijven om te voldoen aan de resoluties van de Veiligheidsraad is het verstandiger om een bijeenkomst van de Associatieraad voor te bereiden. Daarmee worden nog geen sancties genomen; die zijn pas aan de orde als de elementen van artikel 79 gelden. Allereerst zal echter de missie-Powell worden afgewacht. Het zou onverstandig zijn om reeds op dit moment over te gaan tot het instellen van sancties, zoals het opschorten van het associatieverdrag. Voor het bijeenroepen van de Associatieraad, een punt dat door Nederland naar voren is gebracht in de geest van de ingetrokken motie-Koenders/Hoekema (28 290, nr. 1), is momenteel overigens geen meerderheid te vinden onder de EU-lidstaten. Als er op korte termijn geen vooruitgang wordt geboekt, zal de Nederlandse regering opnieuw voorstellen om de Associatieraad bijeen te roepen.

In berichten uit de media wordt gesuggereerd dat Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zich tegen het bijeenroepen van de Associatieraad hebben uitgesproken. Die berichten zijn niet correct. Deze drie landen hebben gedachten over een oplossing geopperd. Ook de bewering dat er sprake is van een plan-Fischer is niet correct. Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben ideeën besproken, maar deze bevatten geen nieuwe elementen. In de voorstellen van de verschillende onderhandelaars en betrokkenen worden dezelfde punten genoemd, namelijk de normalisatie, het erkennen van het Joods zijn van de staat Israël en het Peres-Abdullah-plan. Daarin staat het idee dat er in de beginfase gewerkt kan worden aan de erkenning van de Palestijnse autoriteit als staat. De genoemde drie landen hebben daarover met de Hoge Vertegenwoordiger contact gehad.

De wijze waarop het reisschema van Powell is opgesteld, is positief te noemen. De missie is opgebouwd vanuit een aantal Arabische staten, zodat het zowel de Israëlische als de Palestijnse regering duidelijk is dat beide verantwoordelijk zijn voor de instabiliteit in de regio. Het is dan ook van belang om in samenwerking met de Arabische landen rondom Israël druk uit te oefenen op beide regeringen. De inzet van de missie-Powell is in ieder geval om beide partijen te spreken en een toezegging van Israël te verkrijgen, zich terug te trekken uit de binnengevallen gebieden. Deze inzet wordt gesteund door het kwartet.

Wapenboycotten of wapenembargo's zijn in de bijeenkomst van EU-ministers in het geheel niet aan de orde geweest. België en Duitsland zijn voornemens maatregelen te nemen gelijk aan de bepalingen die in Nederland vanaf begin 2001 van kracht zijn. Het Nederlands wapenexportbeleid in de richting van Israël en andere landen in het Midden-Oosten is reeds geruime tijd uiterst restrictief. Na incidenten is een vergunningenstelsel van kracht geworden dat nauwgezet wordt nageleegd. De doorvoer uit niet-NAVO-landen wordt stringent getoetst aan het Nederlands beleid. Conform de Sanctiewet wordt doorvoer vanuit landen alleen getoetst naar de opgegeven eindbestemming, teneinde geen hertoetsing te laten plaatsvinden. De Kamer zal over de technische details van de werking in de praktijk schriftelijk worden bericht.

Het is uiteraard zeer ernstig dat er wapenleveranties vanuit Syrië plaatsvinden. In dit kader worden de nodige activiteiten ontplooid. De minister van Libanon zal een bezoek brengen aan de VS, waarbij zeer waarschijnlijk het thema wapenleveranties aan de orde zal komen. Het zou verstandig zijn om Syrië daarbij te betrekken.

De missie-Solana is absoluut niet te kwalificeren met het woord «vernedering». Bij het besluit tot de missie stond reeds vast dat er hoogstwaarschijnlijk geen gesprek met Arafat zou plaatsvinden. Het was evenwel van groot belang dat er enigerlei vorm van actie ondernomen werd. Het was bekend dat Powell naar de regio zou afreizen en de missie is dan ook voor een deel besteed aan de voorbereiding van dat bezoek. Het besluit om minister-president Sharon niet te ontmoeten, is genomen door de missie zelf. Solana en Piqué hebben wel gesproken met Perez en Ben Eliezer. Daarbij is duidelijk de boodschap van de Europese Unie aangegeven. Met Zinni is gesproken over het belang van coördinatie tussen de VS en Europa. De Verenigde Staten hebben tevergeefs getracht om toegang tot Arafat voor Solana te bewerkstelligen; zelfs de toestemming tot het bezoek van Powell aan Arafat is op moeizame wijze verkregen. Naar de mening van de heer Solana is de missie ter plaatse goed behandeld en nuttig geweest. De kwalificatie «vernedering» die aan de missie is gegeven, is dan ook pertinent onjuist. Kennelijk was deze kwalificatie nodig om het voorstel tot het terugroepen van de ambassadeurs te rechtvaardigen.

Veiligheid moet verbonden worden aan strategie en kortetermijnoplossingen kunnen alleen gevonden in kader van langetermijnoplossingen. In dat verband is de aanwezigheid van waarnemers in het betreffende gebied noodzakelijk. De Nederlandse regering pleit daar reeds geruime tijd voor. In de gedachtewisseling van Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk zal dit punt op een gegeven moment zeker aan de orde komen. Wellicht zijn verdergaande maatregelen nodig. Daarbij zullen de Verenigde Staten in directe zin betrokken moeten zijn, met een ondersteunende rol van Europese lidstaten.

Op diverse plaatsen in Europa, met name in Frankrijk, doen zich antisemitische voorvallen voor. De EU heeft daarover geen verklaring gedaan, maar de Franse regering heeft daarop zeer adequaat gereageerd. Ook de Nederlandse regering heeft op dit punt de nodige maatregelen genomen. Het initiatief van mevrouw Belinfante om Palestijnen, Islamieten en Joden bij elkaar te brengen om aan de betrokken autoriteiten het belang van begrip en vereniging duidelijk te maken, verdient alle lof. Dergelijke activiteiten verdienen steun.

Op het punt van de mensenrechtenschendingen steunt de Nederlandse regering de missie van mevrouw Robinson. Zij zal afreizen naar de regio en pogen beide partijen te ontmoeten. Op basis van haar rapportage zal moeten worden gehandeld.

De voorzitter van de algemene commissie voor Europese Zaken,

Te Veldhuis

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

De Hoop Scheffer

De griffier van de algemene commissie voor Europese Zaken,

Mattijssen


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Te Veldhuis (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (ChristenUnie), Van Oven (PvdA), ondervoorzitter, Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), Rouvoet (ChristenUnie), De Haan (CDA), Koenders (PvdA), Van den Akker (CDA), Ross-van Dorp (CDA), Karimi (GroenLinks), Bussemaker (PvdA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Weekers (VVD), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Van Baalen (VVD) en Molenaar (PvdA).

Plv. leden: Verbugt (VVD), Blaauw (VVD), Dittrich (D66), Van den Berg (SGP), Valk (PvdA), Wilders (VVD), Remak (VVD), Ter Veer (D66), Van Bommel (SP), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), De Graaf (D66), Van der Hoeven (CDA), Waalkens (PvdA), Balkenende (CDA), Çörüz (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Feenstra (PvdA), Zijlstra (PvdA), Harrewijn (GroenLinks), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Örgü (VVD), Gortzak (PvdA) en Crone (PvdA).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), De Hoop Scheffer (CDA), voorzitter, Van den Berg (SGP), Van Middelkoop (ChristenUnie), Apostolou (PvdA), Valk (PvdA), Hessing (VVD), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Hoekema (D66), Marijnissen (SP), Verhagen (CDA), M. B. Vos (GroenLinks), Dijksma (PvdA), Van 't Riet (D66), Van den Doel (VVD), Koenders (PvdA), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Verburg (CDA), Karimi (GroenLinks), Remak (VVD), Wilders (VVD), Molenaar (PvdA) en Çörüz (CDA).

Plv. leden: Dijkstal (VVD), Van Baalen (VVD), Van den Akker (CDA), De Graaf (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Belinfante (PvdA), Zijlstra (PvdA), Cherribi (VVD), De Haan (CDA), Scheltema-de Nie (D66), Van Bommel (SP), Eurlings (CDA), Harrewijn (GroenLinks), Gortzak (PvdA), Ter Veer (D66), Snijder-Hazelhoff (VVD), Albayrak (PvdA), Bussemaker (PvdA), Visser-van Doorn (CDA), Rosenmöller (GroenLinks), Rijpstra (VVD), Balemans (VVD), Duivesteijn (PvdA) en Van Oven (PvdA).

Naar boven