Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2024
Bij de regeling van werkzaamheden van uw Kamer op 25 maart jl. heeft het lid mevrouw
Keijzer (BBB) gevraagd om een brief naar aanleiding van een internetconsultatie1 over een door mij voorgenomen ministeriële regeling tot aanwijzing van evacués uit
het Midden-Oosten met een Nederlands paspoort of een tijdelijke of permanente verblijfsstatus
als groep wier huisvesting bijzondere zorg van rijkswege behoeft. Zij heeft in het
bijzonder gevraagd waarom ik voor dit instrument heb gekozen en niet voor andere oplossingen.
Eerder heb ik uw Kamer antwoord gegeven op een aantal vragen over de onderhavige internetconsultatie2.
Ik heb voor dit instrument gekozen, omdat de wetgever voor dit soort situaties een
grondslag in de Huisvestingswet 2014 heeft opgenomen. Op grond van artikel 31 van
de Huisvestingswet 2014 kunnen bij ministeriele regeling categorieën van woningzoekenden
worden aangewezen, wier huisvesting bijzondere zorg van rijkswege behoeft. Vanwege
de crisissituatie is gekozen om van deze bevoegdheid gebruik te maken, zoals ook eerder
is gedaan voor evacués uit Afghanistan en Soedan. Een dergelijke regeling kan slechts
worden vastgesteld, indien omstandigheden van bijzondere aard naar mijn oordeel daartoe
aanleiding geven. Dat is hier het geval. De regeling richt zich op Nederlanders of
mensen met een Nederlandse verblijfsvergunning die niet zelf in een alternatief kunnen
voorzien.
Ik acht de regeling noodzakelijk in verband met de situatie in Israël en Gaza die
heeft geleid en in de nabije toekomst opnieuw zou kunnen leiden tot door de Nederlandse
Staat uitgevoerde evacuaties van Nederlanders en mensen met een Nederlandse verblijfsvergunning
en hun kerngezin. Onder deze evacueés bevindt zich een aantal gezinnen dat niet zelfredzaam
is bij het vinden van woonruimte. Dat betekent dat zij niet over een sociaal netwerk
of voldoende financiële middelen beschikken om zelf aan woonruimte te komen. Die mensen
worden ondergebracht in hotelaccommodaties of vakantieparken.
Omdat het hier gaat om personen met een Nederlands paspoort of mensen met een Nederlandse
verblijfsvergunning en hun kerngezin (partner en kinderen) is een onderkomen in locaties
die tot de vreemdelingenketen behoren geen alternatief. Van de gezinnen die geëvacueerd
zijn uit Gaza betrof het tot nog toe een viertal gezinnen, die de extra ondersteuning
nodig hadden.
De regeling is erop gericht te bevorderen dat deze evacués kunnen doorstromen naar
een reguliere woning. Gesprekken met gemeenten maken duidelijk dat voor hen de regeling
een belangrijk instrument is om voor deze groep in een woning te kunnen voorzien.
Om ervoor te zorgen dat deze groep niet op straat terecht komt dan wel langdurig is
aangewezen op een relatief dure tijdelijke vorm van huisvesting door de overheid acht
ik de regeling de enige en beste oplossing.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.M. de Jonge