Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 januari 2024
Op 8 november jl. informeerde ik uw Kamer, dat, gezien de acute noodzaak en de zich
snel ontwikkelende situatie in het Midden-Oosten, Zr.Ms. Holland richting het oosten
van de Middellandse zee werd gestuurd.1 Ik informeer u hierbij, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister
voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking dat Zr.Ms. Holland eind januari
terug zal keren naar Nederland.
De situatie in de regio blijft onverminderd zeer zorgelijk. De situatie aan de grens
tussen Israël en Libanon is zeer fragiel en het risico op verdere uitbreiding van
het conflict in de regio is aanwezig. Daarnaast heeft de bevolking van Gaza op grote
schaal onmiddellijke, veilige en ongehinderde humanitaire hulp nodig. Nederland is
daarom voorbereid op verschillende scenario’s, waaronder het uitvoeren van een Non-combattant Evacuation Operation (NEO) en het leveren van humanitaire hulp. De afgelopen tijd heeft de Joint
Taskforce op Cyprus de nodige voorbereidingen getroffen in het gebied om snel in actie te kunnen
komen.2 De taskforce zal nu in Nederland met twee C-130’s op stand-by staan en kan daardoor
snel optreden indien nodig. Een team blijft op Cyprus aanwezig om de benodigde logistiek
zeker te stellen zodat de eenheden die in Nederland gereed staan bij een activatie
snel inzetbaar zijn. Ook blijven er teams vanuit Defensie in Beiroet en Caïro aanwezig
ter ondersteuning van de Nederlandse ambassades.
De bevolking van Gaza heeft op grote schaal onmiddellijke, veilige en ongehinderde
humanitaire hulp nodig. Het kabinet dringt daar in internationaal verband en in al
haar diplomatieke contacten op aan en blijft zich inzetten om de toegang over land
te verruimen en te versnellen. Tevens worden met partners mogelijkheden om ook via
de lucht of een maritieme corridor steun te leveren blijvend gemonitord en onderzocht,
conform de motie van het lid Dobbe c.s.3 De volledige medewerking van Israël is daarin een belangrijke voorwaarde.
Doordat Zr.Ms. Holland tot eind januari in het oosten van de Middellandse Zee is ingezet,
kon het schip niet, zoals eerder gepland, in het Caribisch gebied aanwezig zijn. Naar
verwachting zal vanaf medio april weer een stationsschip in het Caribisch gebied aanwezig
zijn. De Gouverneurs van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn hier reeds over geïnformeerd.
In de tussentijd blijven de eenheden die permanent in het Caribisch gebied gestationeerd
zijn beschikbaar voor inzet in het gebied.
De Minister van Defensie,
K.H. Ollongren