23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 483 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 mei 2021

In reactie op de toezegging van Minister Blok bij het Commissiedebat over de Raad Buitenlandse Zaken op 20 mei jongsleden (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2352) wil ik hierbij uw Kamer informeren over de voortgang in de onderhandelingen in de VN Mensenrechtenraad (MRR) aangaande een mogelijk in te stellen onafhankelijk onderzoek naar mogelijke mensenrechtenschendingen in en rond Gaza. Met deze brief wil ik tevens uw Kamer informeren over de uitvoering van de motie van het lid Amhaouch (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2340) waarin de regering gevraagd wordt te pleiten voor een onafhankelijk internationaal (VN) onderzoek naar schendingen van het humanitair oorlogsrecht in de strijd tussen Hamas en Israël.

Het kabinet is van mening dat mogelijke schendingen van het humanitair oorlogsrecht onafhankelijk onderzocht dienen te worden. Nederland zet zich internationaal in voor de internationale rechtsorde en het tegengaan van straffeloosheid. Dit is ook een speerpunt van het huidige Nederlands lidmaatschap van de Mensenrechtenraad (2020–2022). Het kabinet is dan ook van mening dat de MRR een geschikt platform is om de recente gevechten tussen Israël en Hamas en de situatie in de Oost-Jeruzalem te bespreken, en dat partijen de MRR kunnen vragen om hier nader onderzoek naar te doen. Tegelijk wijst het kabinet erop dat de Aanklager van het Internationaal Strafhof reeds een onderzoek heeft gestart naar gebeurtenissen in de Palestijnse gebieden sinds 13 juni 2014, en dat de Aanklager heeft verklaard dat de gebeurtenissen van de afgelopen weken mogelijk binnen dat onderzoek vallen.

In de MRR heeft de Palestijnse delegatie een voorstel ingediend voor het instellen van een onafhankelijke onderzoekscommissie. De Nederlandse inzet is erop gericht dat de commissie een specifiek, gebalanceerd en complementair mandaat krijgt waarmee het mogelijke schendingen van humanitair oorlogsrecht en mensenrechten door alle betrokken partijen kan onderzoeken. Verder is de inzet van het kabinet gericht op tegengaan van overlap met het reeds bestaande mandaat van de VN Rapporteur voor de Palestijnse Gebieden en een afbakening van het mandaat in tijd en omvang tot de recente gevechten en de gebeurtenissen die daar direct aan voorafgingen.

De onderhandelingen over de resolutietekst zijn nog gaande, net als de EU-afstemming daarover. Derhalve is het niet mogelijk nu reeds de Nederlandse stempositie te bepalen en deze met Uw Kamer te delen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

Naar boven