23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 418 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2015

Met deze brief voldoe ik aan het verzoek van uw Kamer om toe te lichten hoe het kabinet voornemens is invulling te geven aan de motie Ten Broeke c.s. (Kamerstuk 34 300 V, nr. 22) over etikettering van goederen uit de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden.

Interpretatieve mededeling

Op 12 november jl. verscheen de interpretatieve mededeling van de Europese Commissie inzake de vermelding van de oorsprong van goederen uit de sinds juni 1967 door Israël bezette gebieden1. De Commissie heeft deze mededeling opgesteld op verzoek van zestien lidstaten en naar aanleiding van vragen bij het bedrijfsleven en consumenten over de verplichtingen die volgen uit de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (Richtlijn 2005/29/EG) als het gaat om de door Israël bezette gebieden. Deze richtlijn bepaalt dat consumenten een geïnformeerde keuze moeten kunnen maken bij de aanschaf van producten. Etikettering mag daarom niet misleidend zijn, onder meer over geografische of commerciële oorsprong. De interpretatieve mededeling geeft over de toepassing van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken de gewenste duidelijkheid.

Kabinetsstandpunt

Het kabinet verwelkomt de interpretatieve mededeling. Consumenten dienen correct geïnformeerd te worden en de interpretatieve mededeling geeft duidelijkheid aan bedrijven over de wijze waarop zij dit kunnen doen. Gezien het bestaan van een gemeenschappelijke markt is het kabinet voorstander van een Europese aanpak ten aanzien van etikettering waarbij de lidstaten op dezelfde manier EU-regelgeving uitvoeren.

Het kabinet heeft de interpretatieve mededeling bekend gesteld via de gebruikelijke kanalen (de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de e-mailnieuwsbrieven van het Regulier Overleg Warenwet en de E-mailcontactgroep Handelspolitiek Nieuws voor Ondernemers). Het bedrijfsleven is verantwoordelijk voor correcte aanduiding van de oorsprong van goederen. De uitleg zoals gegeven in de interpretatieve mededeling is volgens het kabinet hierbij leidend.

Verzoek van het lid Voordewind

Voor het verzoek van het lid Voordewind, gedaan tijdens het debat over de Staat van de Unie, om achtergrond bij de berichtgeving dat sommige lidstaten mogelijk de interpretatieve mededeling naast zich neer zouden leggen, verwijs ik naar de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Ten Broeke, Van der Staaij en Voordewind.

Uitvoering van de motie

De motie verzoekt het kabinet om niet alleen te inventariseren maar er ook actief steun voor te verwerven «dat de Europese Commissie eveneens richtsnoeren opstelt voor álle producten uit álle gebieden die krachtens het internationaal recht bezet of illegaal geannexeerd zijn, teneinde consumenten correct, duidelijk en consequent voor te lichten over de werkelijke herkomst van producten» en hiervoor in de Raad Buitenlandse Zaken te pleiten.

Het kabinet zal hierover bij de Europese Commissie, de Europese Dienst voor Extern Optreden en lidstaten sonderen. Het kabinet streeft ernaar uw Kamer uiterlijk dit voorjaar over de uitkomst te berichten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

2015/C 375/05

Naar boven