23 432 De situatie in het Midden-Oosten

Nr. 336 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2012

Hierbij informeer ik u over de statusaanvraag van de Palestijnen bij de AVVN. Dit verzoek is gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 14 november 2012.

Op 8 november j.l. heeft de Palestijnse vertegenwoordiging in New York onder de lidstaten van de Verenigde Naties een eerste versie verspreid van een concept-resolutie waarmee Palestina1 beoogt de status van «Observer State» te verkrijgen. De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) kent twee groepen waarnemers: «Non-member states and entities» en «International Organizations». De eerste groep bestaat uit twee categorieën: «non-member states» (thans alleen de Heilige Stoel), en «other entities» (thans alleen Palestina). Met de ingediende ontwerpresolutie beoogt Palestina van de tweede naar de eerste categorie te worden verplaatst. Voor haar positie als waarnemer in de AVVN maakt dat niet uit. Omdat Palestina dan een «non-member state» waarnemer is, zal dit worden gezien als een bevestiging dat Palestina een staat is. De resolutie is nog niet officieel ingediend en de inhoud kan nog wijzigen. Het voorstel dient door de AVVN met een eenvoudige meerderheid van stemmen (97) te worden aangenomen. Het is zeer waarschijnlijk dat de resolutie wordt aangenomen, indien deze in stemming wordt gebracht.

Toekenning van de gewenste status zal mogelijk leiden tot financiële repercussies vanuit het Amerikaanse Congres voor de Palestijnse Autoriteit en de VN. Israël overweegt eveneens een aantal maatregelen die gevolgen kunnen hebben voor het vredesproces. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de Palestijnse bevolking door verdieping van de Palestijnse financiële crisis en ondermijning van de VN als actor in het vredesproces.

Bovendien geeft het circuleren van deze concept-resolutie weinig ruimte aan de VS of andere kwartetleden om met een initiatief te komen om het vredesproces nieuw leven in te blazen. De Palestijnen zouden er verstandig aan doen af te wachten welke initiatieven de Amerikaanse regering ontplooit, wanneer het tweede mandaat van President Obama een aanvang neemt. Zowel bilateraal als in EU-verband zijn er contacten met de VS waarin wordt aangedrongen op hernieuwde inspanningen van de VS om voortgang in het Midden-Oosten vredesproces te bewerkstelligen.

Hoewel er tegen de genoemde statuswijziging als zodanig geen juridische bezwaren bestaan, acht het kabinet de effecten ervan per saldo negatief. Ik heb dat ook aan de Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken, Al Malki, laten weten en marge van de Arabische Liga top op 13 november jl. in Caïro. Al met al is naar mijn oordeel indiening van deze resolutie niet bevorderlijk voor het vredesproces.

Nederland wil waar mogelijk bijdragen aan vrede en veiligheid in het Midden-Oosten, waarbij gebruik gemaakt zal worden van de goede banden met zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit. Nederland blijft zich nadrukkelijk inspannen voor het bereiken van een vredesakkoord tussen Israël en de Palestijnen, op basis van de grenzen van 1967, tenzij anders overeengekomen door beide partijen, waarbij Israël en een toekomstige Palestijnse staat in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan. Daarbij zullen de zorgen en belangen van zowel Israël als de Palestijnen zorgvuldig in acht worden genomen.

In dit kader streeft Nederland naar een eensluidende EU-stem om de effectiviteit van de Europese diplomatieke inspanning zo groot mogelijk te maken. Bovendien is een evenwichtige benadering van het conflict gediend met een eensgezinde EU. Allereerst zou de EU daarbij in nauwe samenwerking met de VS en het Kwartet moeten aansturen op uitstel van de resolutie. Mocht dat niet lukken en wordt de Palestijnse resolutie in stemming gebracht, hecht ik grote waarde aan EU-consensus. Nederland zal zich voegen bij de landen die een voorstem ontijdig en onverstandig vinden. Het is evident dat de EU in dit stadium geen gezamenlijke voorstem zal uitbrengen in de AVVN. Nederland onderhoudt intensief contact met beide partijen, met EU-partners, met de VS en met de leden van de Arabische Liga. De uiteindelijke Nederlandse stem in VN kader zal uiteraard afhankelijk zijn van de definitieve inhoud van de resolutie.

De minister van Buitenlandse Zaken, F. C. G. M. Timmermans


X Noot
1

De term «Palestina» wordt sinds 1988 in de VN gehanteerd.

Naar boven