Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 november 2012
Hierbij informeer ik u over de statusaanvraag van de Palestijnen bij de AVVN. Dit
verzoek is gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 14 november 2012.
Op 8 november j.l. heeft de Palestijnse vertegenwoordiging in New York onder de lidstaten
van de Verenigde Naties een eerste versie verspreid van een concept-resolutie waarmee
Palestina1 beoogt de status van «Observer State» te verkrijgen. De Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties (AVVN) kent twee groepen waarnemers: «Non-member states and entities»
en «International Organizations». De eerste groep bestaat uit twee categorieën: «non-member
states» (thans alleen de Heilige Stoel), en «other entities» (thans alleen Palestina).
Met de ingediende ontwerpresolutie beoogt Palestina van de tweede naar de eerste categorie
te worden verplaatst. Voor haar positie als waarnemer in de AVVN maakt dat niet uit.
Omdat Palestina dan een «non-member state» waarnemer is, zal dit worden gezien als
een bevestiging dat Palestina een staat is. De resolutie is nog niet officieel ingediend
en de inhoud kan nog wijzigen. Het voorstel dient door de AVVN met een eenvoudige
meerderheid van stemmen (97) te worden aangenomen. Het is zeer waarschijnlijk dat
de resolutie wordt aangenomen, indien deze in stemming wordt gebracht.
Toekenning van de gewenste status zal mogelijk leiden tot financiële repercussies
vanuit het Amerikaanse Congres voor de Palestijnse Autoriteit en de VN. Israël overweegt
eveneens een aantal maatregelen die gevolgen kunnen hebben voor het vredesproces.
Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de Palestijnse bevolking door verdieping van
de Palestijnse financiële crisis en ondermijning van de VN als actor in het vredesproces.
Bovendien geeft het circuleren van deze concept-resolutie weinig ruimte aan de VS
of andere kwartetleden om met een initiatief te komen om het vredesproces nieuw leven
in te blazen. De Palestijnen zouden er verstandig aan doen af te wachten welke initiatieven
de Amerikaanse regering ontplooit, wanneer het tweede mandaat van President Obama
een aanvang neemt. Zowel bilateraal als in EU-verband zijn er contacten met de VS
waarin wordt aangedrongen op hernieuwde inspanningen van de VS om voortgang in het
Midden-Oosten vredesproces te bewerkstelligen.
Hoewel er tegen de genoemde statuswijziging als zodanig geen juridische bezwaren bestaan,
acht het kabinet de effecten ervan per saldo negatief. Ik heb dat ook aan de Palestijnse
minister van Buitenlandse Zaken, Al Malki, laten weten en marge van de Arabische Liga
top op 13 november jl. in Caïro. Al met al is naar mijn oordeel indiening van deze
resolutie niet bevorderlijk voor het vredesproces.
Nederland wil waar mogelijk bijdragen aan vrede en veiligheid in het Midden-Oosten,
waarbij gebruik gemaakt zal worden van de goede banden met zowel Israël als de Palestijnse
Autoriteit. Nederland blijft zich nadrukkelijk inspannen voor het bereiken van een
vredesakkoord tussen Israël en de Palestijnen, op basis van de grenzen van 1967, tenzij
anders overeengekomen door beide partijen, waarbij Israël en een toekomstige Palestijnse
staat in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan. Daarbij zullen de zorgen en belangen
van zowel Israël als de Palestijnen zorgvuldig in acht worden genomen.
In dit kader streeft Nederland naar een eensluidende EU-stem om de effectiviteit van
de Europese diplomatieke inspanning zo groot mogelijk te maken. Bovendien is een evenwichtige
benadering van het conflict gediend met een eensgezinde EU. Allereerst zou de EU daarbij
in nauwe samenwerking met de VS en het Kwartet moeten aansturen op uitstel van de
resolutie. Mocht dat niet lukken en wordt de Palestijnse resolutie in stemming gebracht,
hecht ik grote waarde aan EU-consensus. Nederland zal zich voegen bij de landen die
een voorstem ontijdig en onverstandig vinden. Het is evident dat de EU in dit stadium
geen gezamenlijke voorstem zal uitbrengen in de AVVN. Nederland onderhoudt intensief
contact met beide partijen, met EU-partners, met de VS en met de leden van de Arabische
Liga. De uiteindelijke Nederlandse stem in VN kader zal uiteraard afhankelijk zijn
van de definitieve inhoud van de resolutie.
De minister van Buitenlandse Zaken,
F. C. G. M. Timmermans