23 432
De situatie in het Midden-Oosten

nr. 245
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 21 november 2007

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1 heeft op 16 oktober 2007 overleg gevoerd met minister Verhagen van Buitenlandse Zaken over:

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 25 juni 2007 houdende het verslag van zijn bezoek aan Egypte, Israël en de Palestijnse Gebieden, 10–13 juni jl. (23 432, nr. 231);

– de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 3 juli 2007 inzake de machtsovername door Hamas in de Gazastrook (23 432, nr. 235);

– het verslag van het werkbezoek van een delegatie uit de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken aan het Midden-Oosten (23 432, nr. 240);

– de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking d.d. 3 oktober 2007 inzake nadere informatie over de laatste ontwikkelingen in het Midden-Oosten (23 432, nr. 241);

– de brief van de minister van Buitenlandse Zaken d.d. 9 oktober 2007 inzake de recente ontwikkelingen in Iran, in het bijzonder het internationaal overleg over mogelijke sancties (23 432, nr. 243).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Wilders (PVV) vindt het belangrijk dat Arabische en Islamitische landen hun invloed aanwenden om Hamas in Gaza over te halen de macht over te dragen aan de Palestijnse president Abbas. De internationale gemeenschap dient Hamas verder te isoleren door druk op die landen uit te oefenen. Het is van belang dat het kabinet daarover in nationaal verband en in supranationaal verband gesprekken voert met de Arabische Liga. De heer Wilders pleit ervoor dat de VS ervoor zorgen dat later in het jaar de conferentie in Anapolis tot stand komt met de Palestijnse president Abbas en de Israëlische premier Olmert. Het lijkt hem beter als de Arabische Liga daarbij niet aanwezig is.

De Syrische president Assat steunt, faciliteert en gedoogt terroristen van Iran tot Libanon. Dagelijks schendt hij de mensenrechten. Hij zorgt ervoor dat de grootste aanvoerroute voor Hezbollah in Libanon door Iran wordt bevoorraad. Kan de minister bevestigen dat de Syrische regering wapens vanuit Iran doorlaat naar de Bekaa Vallei?

Iran blijft het grootste probleem van de regio. De enige oplossing is, het land aanpakken met militaire en economische sancties. Er is meer actie nodig om te voorkomen dat Iran verder gaat met het ontwikkelen van nucleaire wapens en dat het land dreigt met de inzet daarvan.

In het verslag van het bezoek van de minister aan Egypte staat helaas niets over de schending van de mensenrechten. Wat is daarvan de reden?

Durft de minister de opvolging van de president in Egypte aan de orde te stellen?

De heer Van Bommel (SP) vraagt aandacht voor de destabiliserende werking van de grote groep vluchtelingen die onder andere naar Syrië en Jordanië gaat. Met name de genoemde landen worden onder druk gezet om meer vluchtelingen op te nemen.

Turkije heeft de wens geuit om over de Iraakse grens tegen de PKK op te treden en daarbij grootschalig geweld te gebruiken, desnoods zonder toestemming van de Iraakse regering. Welke positie neemt de NAVO wat dat betreft in?

Steeds is VN-onderzoek naar de schending van mensenrechten in relatie tot de oorlog tussen Israël en Hezbollah van de hand gewezen. Is de regering van mening dat het juiste moment is aangebroken voor een alomvattend onderzoek naar de mensenrechtenschendingen?

De aanval op Syrië zal een onaanvaardbare verslechtering van de situatie in het Midden-Oosten tot gevolg hebben. Is de regering ook van opvatting dat die gebeurtenis als illegaal moet worden bestempeld en dat het wenselijk is om daarnaar onderzoek te doen?

Op 24 november 2007 vindt de vredesconferentie in Anapolis plaats. Een overeenkomst zonder Hamas zou naar het oordeel van de heer Van Bommel een te smalle basis voor de regio vormen. Israël is immers uit op een algemene verklaring, zonder aandacht voor de bezetting en de muur. Als de problemen niet in één verklaring worden geadresseerd, zal het resultaat van de vredesconferentie teleurstellend zijn. Wat is de opvatting van de regering daarover?

In de troonrede is aandacht besteed aan het mensenrechtenbeleid in brede zin, maar niet aan de situatie van Israël en de Palestijnen. Wat vindt de minister van de suggestie van Amnesty International om te komen tot een neutraal toezichtorgaan dat onderzoek doet naar de mensenrechtenschendingen die gerelateerd zijn aan het Israëlisch-Palestijns conflict?

Bij gelijkblijvende politieke omstandigheden, is het van belang om het hulpprogramma voor Gaza aan te passen. De situatie verslechtert dan ter plaatse immers uitermate snel. De heer van Bommel waardeert de inzet van het kabinet om de grens bij Karni tussen Israël en de Gazastrook open te houden, een bloembollenproject in Gaza van de grond te krijgen, 3 mln. beschikbaar te stellen voor hulp en met de EU op allerlei manieren druk uit te oefenen om de humanitaire situatie in Gaza te verbeteren. Wat vindt de regering van de opvatting van secretaris-generaal van de VN Bankimoon dat het verklaren van Gaza tot vijandig gebied door Israël haaks staat op de plichten van Israël ten opzichte van zijn burgerbevolking? De heer Van Bommel vindt een collectieve straf geen geëigend middel om de terroristen te raken.

Nederland moet stoppen met het dubbelhartige beleid ten aanzien van de wapenhandel naar Israël. Het voert zelf geen wapenhandel met Israël, maar treedt wel op als doorvoerland van wapens die naar Israël gaan.

Mevrouw Peters (GroenLinks) heeft geen positieve verwachtingen van de conferentie in Anapolis. Die zal namelijk alleen betrekking hebben op de Westoever. Het is hypocriet om over twee staten te spreken, zonder dat er een oplossing is voor Gaza. De minister zou moeten spreken over het risico op een derde intifada. Deelt de minister de uitspraak van VN-rapporteur Dugard dat de VN beter uit het kwartet kan stappen omdat het zich te weinig aantrekt van de schrijnende mensenrechtensituatie? Deelt hij de opvatting van Dugard dat het kwartet te zwaar is beïnvloed door de VS?

De Israëlische premier Olmert is niet tot meer bereid dan het maken van afspraken over de Westoever. De Arabische landen weigeren aan tafel aan te schuiven als de finale status niet op de agenda staat. Waarom doet de minister steeds alsof politieke kwesties aan de orde zijn in plaats van onvervreemdbare rechten? Kan de minister bevestigen dat kwesties die tot in detail door het internationale recht geregeld zijn op de agenda moeten staan en dat daarover niet meer hoeft te worden onderhandeld? Waarom schrijft de minister in zijn brief over een constructieve sfeer en de oprechte wil van de Israëlische en de Palestijnse regering? Is hij bereid om uitbreiding van nederzettingen te veroordelen?

Het Nederlandse bedrijf Riwal biedt hulp bij het bouwen van de illegale muur om de Westoever. Daarmee wordt de Vierde Geneefse Conventie geschonden. Zulke steun staat mogelijk gelijk aan een oorlogsmisdrijf waarvoor op grond van artikel 147 van die conventie strafrechtelijke aansprakelijkheid bestaat. Het bedrijf is dus mogelijk medeplichtig aan een oorlogsmisdrijf, wat volgens de Nederlandse wet gelijkstaat aan het plegen van een oorlogsmisdrijf. Als er inderdaad sprake is van een oorlogsmisdrijf en de minister het bedrijf Riwal heeft aangesproken, is daarmee dan voldaan aan de Nederlandse grondwettelijke verplichting om de nationale rechtsorde te steunen en aan de opdracht van het IGH om af te zien van hulp bij het bouwen van die muur?

Is Nederland bereid om het wapenexportbeleid uit te breiden met de intentie doorvoer van wapens van de VS naar Israël tegen te gaan?

De EU is niet tevreden over de werkafspraken van de IAEA met Iran. Het is zorgwekkend dat Iran de rapportageverplichtingen nog steeds niet nakomt. De roep om meer sancties neemt begrijpelijkerwijs toe. Kan de minister toezeggen dat er, wat Iran ook doet en wat er ook gebeurt, niet een situatie ontstaat die vergelijkbaar is met de aanloop naar de oorlog in Irak? Als de VN-Veiligheidsraad niet tot het opleggen van verdere sancties overgaat, is de minister dan bereid om met gelijkgezinde landen buiten de raad om te onderzoeken of er geschikte sanctiemogelijkheden zijn? Welke sancties voldoen aan de criteria geleidelijkheid, proportionaliteit, doelgerichtheid en omkeerbaarheid?

Is naast het opvoeren van de druk door middel van sancties niet de tijd aangebroken om de politieke en de diplomatieke trajecten te intensiveren?

De heer Van Dam (PvdA) kan enig begrip opbrengen voor het feit dat Gaza door Israël is uitgeroepen tot vijandig gebied. Dagelijks worden er vanuit Gaza immers raketten op Israël afgevuurd. De tegenmaatregelen van Israël moeten echter wel proportioneel en doelgericht zijn. Het stopzetten van brandstof- en elektriciteitsleveranties voor de gehele bevolking is dus geen geëigend middel. Vergeldingsmaatregelen die de gehele bevolking treffen, passen niet.

Israël is op grond van het VN-handvest verplicht om zijn actie tegen Syrië te melden aan de VN-Veiligheidsraad. Laatstgenoemde moet de gelegenheid krijgen om onderzoek te doen. Dat Syrië niet zelf aan de bel trekt, is voor de heer Van Dam een extra argument om te pleiten voor onderzoek met onder andere de intentie te weten te komen of het land zich bezighoudt met een nucleair programma. Heeft de regering informatie ontvangen op basis waarvan zij kan beoordelen of de aanval van Israël op Syrië gerechtvaardigd was?

Tony Blair levert aan Palestijnse zijde een bijdrage aan de capaciteitsopbouw. Gezien zijn ervaring met het vredesproces met Noord-Ierland zou de EU moeten aansturen op een stevigere positie van hem. In ieder geval zou hij een bijdrage moeten leveren aan de opbouw van onafhankelijke veiligheidsdiensten. Het grote probleem van het functioneren van de Palestijnse autoriteit is dat de veiligheidsdiensten niet onafhankelijk zijn. Die zijn grotendeels gelieerd aan Fatah en kunnen dus niet functioneren onder een democratisch gekozen bestuur.

De conferentie lijkt helaas gedoemd te mislukken. President Abbas is gebaat bij een concreet resultaat, maar premier Olmert heeft daaraan absoluut geen behoefte. President Abbas heeft duidelijk gezegd dat hij streeft naar een Palestijnse staat van 6205 km2. Landruil sluit hij niet uit. Is de minister bereid om de EU aan te sporen tot het uitoefenen van druk op Israël met de intentie in november concrete resultaten te boeken en de claim van president Abbas te erkennen?

Wat is het oordeel van de minister over het voornemen van Turkije om in Noord-Irak op te treden tegen de aanvallen van de PKK?

Is er op 15 oktober jongstleden door de RAZEB een besluit genomen over het verkennen van EU-sancties tegen Iran? Hoe verliepen die besprekingen en wat is er besproken?

De heer Pechtold (D66) zegt dat het hem opvalt dat de brieven van juni 2008 over de situatie in de Palestijnse Gebieden minder positief zijn dan die van oktober jongstleden. Zijn er positieve ontwikkelingen of is er sprake van nieuw inzicht? Het is van groot belang de wapensmokkel naar Gaza tegen te gaan om te voorkomen dat de situatie verder verslechtert. Daarnaast moeten basisvoorzieningen voor de Palestijnse bevolking beschikbaar blijven. De EU speelt daarbij een belangrijke rol.

Nederland ondersteunt met 6,3 mln. de civiele politie via het TIM. Wat is de stand van zaken op dat terrein in Gaza? Aan wie wordt dat bedrag uitgekeerd na de machtsovername door Hamas?

Vooralsnog is het door Nederland gesteunde project voor training van Palestijnse grenswachten in Gaza opgeschort. Wat zijn daarvan de consequenties?

De Palestijnen stellen de minister voor om op basis van het zespuntenplan van 2002 met Israël te onderhandelen. Is dat voorstel met de Israëlis besproken? Zo ja, wat was hun reactie?

Israël heeft toegezegd, een deel van de belastinggelden aan president Abbas ter beschikking te stellen. Het wil humanitaire hulp toelaten tot Gaza en zorgen voor de toeleiding van gas, water en elektriciteit. Het wil ook meer werkvergunningen voor Palestijnen afgeven en gevangenen vrijlaten. Ziet de EU toe op de nakoming van die toezeggingen? Hoe is Nederland daarbij betrokken? Wat zijn de ontwikkelingen, met name op het terrein van de humanitaire hulp?

Wat is de stand van zaken ten aanzien van de missie van de EU-BAM en wat gebeurt er bij de grensovergang bij Rafah? Wat doet het Nederlandse detachement daar momenteel? Op welke wijze heeft de minister de wapensmokkel naar Gaza via Egypte aan de kaak gesteld?

Wat is de inzet van het kwartet bij de vredesonderhandelingen? Zit iedereen op één lijn? Wat zijn de gedachten van de minister over het bezoek van president Poetin aan Iran?

Welk sanctieregime tegen Iran heeft de minister in gedachten? De IAEA en Iran zijn een werkplan overeengekomen. Wat is de visie van Nederland daarop? Wanneer zijn de eerste resultaten van het werkplan zichtbaar?

Wat zijn de consequenties van de opmerking van de minister dat het onaanvaardbaar is dat de VN-Mensenrechtenraad vooral over Israël spreekt?

De heer Van der Staaij (SGP) zegt dat het Israëlisch-Palestijnse conflict betrekking heeft op twee zaken, namelijk enerzijds het recht van de Israëlis op zelfbescherming en anderzijds het recht van de Palestijnen op een menswaardig bestaan. Als één van die zaken in onvoldoende mate wordt meegewogen, heeft dat negatieve gevolgen.

Is de minister bereid om een punt te maken van de eenzijdige insteek van de VN-Mensenrechtenraad?

Sinds Israël de Gazastrook verliet, is er vanuit die streek een groot aantal raketten op dat land afgevuurd. Vanzelfsprekend moet Israël op die aanvallen reageren, maar wel met proportionele maatregelen. De internationale gemeenschap zou Egypte steviger moeten aanpakken. Hij zou erop moeten aandringen dat de wapensmokkel van Egypte naar Gaza serieus wordt bestreden. Wordt er iets gedaan met het idee van het positioneren van een internationale troepenmacht in Gaza om rust en orde te brengen en de veiligheid van Israël te vergroten en te waarborgen?

Wordt de vredesconferentie in november ook gehouden indien blijkt dat de voorbesprekingen weinig opleveren? Vermoedelijk komt landruil op de agenda, maar Israël zal beducht zijn voor nieuwe terreuraanslagen vanuit ontruimde gebieden. Wat zou de internationale gemeenschap kunnen toezeggen om dat kernprobleem te verkleinen? Deelt de minister de gedachte dat het mislukken van de conferentie meer ernstige geweldsuitbarstingen tot gevolg kan hebben?

De internationale gemeenschap moet de druk op Iran verder opvoeren door bijvoorbeeld economische sancties op te leggen. Niet alleen de VN draagt wat dat betreft verantwoordelijkheid, maar ook de EU. Bieden de recente uitspraken van de Duitse bondskanselier Merkel en de Franse president Sarkozy daartoe handvaten?

De situatie in Libanon is de afgelopen periode niet noemenswaardig verbeterd. Het is van groot belang om de wapensmokkel van Syrië naar Libanon een halt toe te roepen. Het doel is te voorkomen dat Hezbollah opnieuw een sterk militair arsenaal opbouwt. Als de internationale gemeenschap Iran en Syrië niet stevig durft aan te pakken, is de kans groot dat Israël zelf aanvoerlijnen en infrastructuur in en naar Libanon aanpakt om verdere leveranties tegen te gaan. Overweegt Nederland inderdaad om een Duits grensbewakingsproject te steunen? Zo ja, hoever staat het met dat project?

Mevrouw Van Gennip (CDA) zegt dat zij een groot voorstander is van het creëren van een Israëlische staat met veilige grenzen en genormaliseerde betrekkingen met andere landen in de regio en een onafhankelijke, levensvatbare Palestijnse staat.

In Israël wordt de dreiging vanuit de regio dagelijks gevoeld: voortdurend vinden raketbeschietingen plaats vanuit Gaza en er klinken dagelijks dreigende uitspraken van onder andere Hamas met als inzet de vernietiging van Israël. Maar ook de Palestijnen ondervinden in hun dagelijks leven de gevolgen van de spanningen. Op de reis door het Midden-Oosten bleek dat het sterkst in Hebron: een spookstad, waar een kleine groep joodse kolonisten het leven van de achtergebleven Palestijnse bevolking domineert. Is het juist dat joodse nederzettingen eind augustus in de omgeving van de zogenaamde kippenmarkt zijn ontruimd? Dat zou goed nieuws zijn. Wat zijn de verwachtingen van versoepeling van de regelgeving die Palestijnen toegang tot de straten ontzegt?

Wat houdt het ambitieuze programma ten aanzien van het MOVP in waarover Tony Blair sprak?

Minister Rice heeft duidelijke uitspraken gedaan over de grote vredesconferentie die in november wordt gehouden. Mevrouw Van Gennip hoopt dat er werkelijk moedige stappen worden gezet. Wat is de stand van zaken? Op welke manier kan de EU een grotere rol spelen? Op welke wijze is de betrokkenheid van de Arabische landen in de regio te vergroten, vooral van de landen die een voortrekkersrol moeten vervullen?

De humanitaire situatie in Gaza baart haar grote zorgen. De positie van vrouwen en minderheden, met name de christelijke, is slecht. Zij pleit voor openstelling van de grens bij Karni om het beperkte aantal economische activiteiten dat er nog is, te behouden. Zij wil ook graag opheldering over ontvoerde soldaten.

In de brieven van de minister is geen aandacht voor het probleem van de enorme aantallen vluchtelingen uit Irak die in Jordanië en Syrië terechtkomen. Het is van groot belang om de betrokken landen hulp te bieden om de grote stroom vluchtelingen op te vangen. Is de minister bereid om in de EU aan te sturen op een plan waarmee de internationale gemeenschap die landen beter kan bijstaan?

Er is grote angst in alle bezochte landen voor een nucleair Iran of een oorlog met Iran. Zij steunt het tweesporenbeleid, maar vraagt zich af of de internationale gemeenschap Iran niet in de kaart speelt door het land steeds meer tijd te gunnen. Wat zijn de uitkomsten van de RAZEB? Houdt de minister vast aan de in de brief geschetste inzet om in november een sanctieresolutie in de VN-Veiligheidsraad in te dienen, tenzij er goed nieuws is?

Wat vindt de minister van de intentie van premier Erdogan van Turkije om de PKK tot in Noord-Irak te bevechten? Mevrouw Van Gennip veroordeelt de aanslagen van de PKK, maar een grootschalige Turkse inval in Noord-Irak gaat naar haar oordeel te ver.

Zij pleit ervoor te waken dat Libanon niet het «lost land» wordt in het grote schaakspel van het Midden-Oosten. Wederopbouw is daar hard nodig. Zij steunt de inzet van het kabinet voor het Duitse grensproject om de wapensmokkel tegen te gaan. Welk bedrag is uitgegeven aan concrete wederopbouwprojecten en hoe staat het daarmee?

De heer Voordewind (ChristenUnie) pleit ten aanzien van het Midden-Oosten voor geoormerkte financiële steun, gekoppeld aan een financieel hervormingsprogramma en een controlemechanisme. Wat is de opvatting van de EU daarover? Hij vraagt aandacht voor de benarde situatie in Hebron en de Palestijnen daar.

De heer Voordewind steunt het besluit van minister Koenders om 3 mln. extra beschikbaar te stellen voor humanitaire hulp aan Gaza. Hij spreekt zijn waardering uit voor het feit dat de regering aandacht heeft gevraagd voor de positie van christenen in de Gazastrook.

Het is van groot belang om aandacht te besteden aan het enorme aantal vluchtelingen in Syrië en Jordanië en aan de opnamecapaciteit van die landen. Het aantrekken van personeel en extra financiële steun zijn nodig om dat probleem het hoofd te bieden.

De positie van de Assyrische christenen is slecht. Zij zitten tussen twee vuren, hebben geen mogelijkheid om zich te verdedigen en trekken massaal weg. Welke mogelijkheden heeft de internationale gemeenschap om die groep beter te beschermen?

De heer Voordewind steunt de lijn van de regering om bij voorkeur binnen VN-verband tot aanscherping van de resoluties te komen en anders in EU-verband. Is het mogelijk om bijvoorbeeld in Europees verband exportkredietverzekeringen als sanctie tegen Iran in te zetten?

Wat houdt de steun van Nederland in voor het Duitse grensproject bij Syrië en Libanon om de wapensmokkel tegen te gaan?

De heer Van Baalen (VVD) zegt dat de Palestijnse autoriteit haar gezag in Gaza niet kon laten gelden. De verklaring daarvoor was de bloedige staatsgreep en vervolgens de bezetting door Hamas. De Gazastrook is weliswaar tot vijandig gebied verklaard, maar dat betekent niet dat alle onschuldige burgers in dat gebied vijanden zijn. Israël wijst het kwaad aan en heeft het recht om zich te verdedigen tegen de raketaanvallen vanuit Gaza. Hamas maakt het voor president Abbas onmogelijk om vrede af te dwingen. Laatstgenoemde heeft immers geen zeggenschap over de Gazastrook. Daarbij komt dat zijn gezag in sommige delen van de Westbank wordt betwist. De heer Van Baalen meent dat het probleem aan de Palestijnen te wijten is en dat het vooralsnog niet mogelijk is om dat met externe hulp op te lossen.

Het kwaad zit ook in Damascus en Teheran. Het is vreemd dat El Baradei, de voorzitter van het atoombureau in Wenen, in zijn brief van september stelt dat er geen aanwijzingen zijn dat Iran streeft naar atoomwapens. Iran heeft immers het NPV geschonden. Wat vindt de minister van de uitspraak van El Baradei? Wat is de betekenis daarvan voor het Europese beleid ten aanzien van Iran? Het is ook belangrijk om aandacht te besteden aan de uitspraken van de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Kouchner, die van de premier van Groot-Brittannië, Brown en aan de opmerkingen van de Amerikaanse regering. Zij hebben gezegd dat de problemen op meerdere terreinen aan Iran te wijten zijn. Die zijn onder andere ontstaan doordat het land het terrorisme in Irak bevordert. Vroeg of laat zal de internationale gemeenschap dus maatregelen moeten nemen tegen het regime in Teheran. De heer Van Baalen heeft begrepen dat er condities denkbaar zijn die ertoe nopen militair op te treden zonder VN-mandaat. Is Iran onderwerp van een dergelijke redenatie?

Syrië speelt zeker een rol bij de wapendoorvoer naar Hezbollah. Het land probeert zich te mengen in de binnenlandse situatie van Libanon.

Turkije moet zich met proportionele maatregelen kunnen verdedigen tegen aanvallen van Iraaks Koerdistan. Wordt er in NAVO-verband met Turkije gesproken over het opereren in Irak?

Antwoord van de minister

De minister noemt de greep naar de macht door Hamas in de Gazastrook verwerpelijk. Die betekende ook het einde van de Palestijnse regering en de nationale eenheid, leidde tot een verslechtering van de economische situatie in de Gazastrook en vergrootte de veiligheidsrisico’s voor Israël. President Abbas heeft terecht gezegd dat het pas mogelijk is om tot een oplossing te komen als Hamas de legitimiteit van de Palestijnse autoriteit erkent, de machtsovername terugdraait en de drie kwartetvoorwaarden aanvaardt. Daartoe is Hamas echter niet bereid. In Gaza is in toenemende mate sprake van repressie, versterking van de controle door Hamas op het bestuur, politie- en veiligheidsdiensten en op de rechterlijke macht. Er wordt extreem hard opgetreden tegen vermeende oppositie, NGO-medewerkers en journalisten. Hamas heeft talloze ingrepen gedaan in de rechterlijke macht. Zittende rechters weigeren samen te werken met rechters die door Hamas zijn benoemd. Dat is een extra complicatie. Al die ontwikkelingen hebben ernstige gevolgen voor de bevolking en in het bijzonder voor vrouwen. De Palestijnse autoriteit, Israël en de internationale gemeenschap moeten daarom alle mogelijkheden benutten om te voorkomen dat de humanitaire situatie verder verslechtert en dat de economie ineenstort. De minister heeft in brieven aan minister Livni en premier Fayyad en gesprekken onder andere aangedrongen op openstelling van de grens bij Karni voor in- en uitvoer van goederen en wil daarbij steun bieden. De Nederlandse steun is er ook op gericht om medewerkers van het politieapparaat in Gaza die niet gelieerd zijn aan Hamas, financieel te ondersteunen.

De militaire en economische maatregelen van Israël tegen Gaza moeten proportioneel zijn en in overeenstemming met het internationale recht. Dat wil zeggen dat die zich moeten richten op diegenen die verantwoordelijk zijn voor de verwerpelijke raketbeschietingen op Israël. Het land heeft nog geen maatregelen aangekondigd. Het is belangrijk om er op korte termijn voor te zorgen dat de levensomstandigheden voor de inwoners van Gaza verbeteren. Duurzame verbetering van de situatie in de Gazastrook kan alleen langs politieke weg worden bereikt.

De Amerikaanse betrokkenheid bij het vredesproces heeft geleid tot hervatting van de besprekingen tussen premier Olmert en president Abbas. Zowel president Abbas als de Israëlische overheid heeft voorstellen gedaan. Sinds lange tijd is gesproken over de deling van Jeruzalem. President Abbas zal Hamas niet vragen om bij de conferentie aanwezig te zijn. De overeenkomst zal aan de Palestijnse bevolking worden voorgelegd. De minister vindt betrokkenheid van de Arabische Liga bij de vredesconferentie wenselijk. Saudi-Arabië en Egypte zijn van mening dat de conferentie alleen dient te worden gehouden indien er uitzicht is op succes. Een negatieve uitkomst zou veel nadelige gevolgen hebben. De minister is het met die opvatting eens.

Israël heeft vertrouwenwekkende maatregelen genomen, zoals de overdracht van belastinggelden aan Palestijnen en vrijlating van Palestijnse gevangenen. Dat is een belangrijke eerste stap. De uitvoering van de Agreement on Movement and Access is essentieel om de kwaliteit en de Palestijnse economie te verbeteren en de hulpinspanningen van de internationale gemeenschap effectiever te maken. Daarbij kan Tony Blair een belangrijke rol vervullen. Ook de Palestijnen zelf moeten vertrouwenwekkende maatregelen nemen om onder andere de orde en de veiligheid te herstellen in de gebieden op de Westoever die onder het gezag van de Palestijnse autoriteit staan. Ook moeten er maatregelen komen om terreur te bestrijden. Verdergaande herstructurering en professionalisering van de Palestijnse veiligheidssector is eveneens van groot belang. Dat valt ook binnen het mandaat van Tony Blair.

Het Israëlische Hoog Gerechtshof heeft het Israëlische leger en de Palestijnse indieners van petities tegen afsluiting van het gebied in de omgeving van de markt van Hebron opgedragen gezamenlijk na te gaan wat de mogelijkheden zijn om de bewegingsvrijheid van de Palestijnen in Hebron te vergroten. Daarover vindt momenteel overleg plaats. In augustus jongstleden is inderdaad een aantal joodse nederzettingen in Hebron ontruimd. Nederland vindt dat het Israëlische nederzettingenbeleid een obstakel is voor het vredesproces. Dat geldt in het bijzonder voor de nederzettingsactiviteiten in politiek gevoelige plaatsen als Hebron. Niet alleen bilateraal maar ook in EU-verband zijn bij de Israëlische autoriteiten de bezwaren tegen het nederzettingenbeleid kenbaar gemaakt. In het voorjaar van 2007 heeft het EU-voorzitterschap mede op verzoek van Nederland de situatie in Hebron aan de orde gesteld.

De internationale gemeenschap dient na te gaan op welke wijze de Palestijnse autoriteit financieel kan worden ondersteund. Tony Blair en premier Fayyad stellen de komende maanden plannen op die tot versterking van de Palestijnse economie moeten leiden, alsmede tot verbetering van bestuur en financieel management van de Palestijnse autoriteit. Die plannen worden in december gepresenteerd. Op basis daarvan zal worden bezien of aanpassing of uitbreiding van het Nederlandse hulpprogramma noodzakelijk is. Minister Koenders zal daarover tijdens de jaarvergadering van de Wereldbank met de Palestijnse minister van Planning spreken.

De minister maakt zich grote zorgen over de wapensmokkel vanuit Syrië naar Libanon. Het is overduidelijk dat er wapens vanuit Syrië naar Hezbollah gaan. De Syrische minister van Buitenlandse Zaken is bereid om mee te werken aan een initiatief van de EU met de intentie te komen tot een betere grensbewaking. Syrië laat zijn deelname aan de vredesconferentie in Anapolis afhangen van de onderwerpen die aan de orde komen. Dat land hecht eraan dat in ieder geval het Israëlisch-Syrische conflict op de agenda staat. Als dat conflict niet wordt opgelost, is het niet mogelijk om duurzame vrede in het gehele gebied te bewerkstelligen. Er moet dus ook een oplossing komen voor het probleem van de Golanhoogte. Maar het Israëlisch-Syrische spoor mag het Israëlisch-Palestijnse spoor niet gijzelen; Syrië komt geen vetorecht toe op het proces.

De uitspraak van VN-rapporteur Dugard dat de VN beter uit het kwartet kan stappen omdat het zich te weinig aantrekt van de schrijnende mensenrechtensituatie vindt hij onverstandig. Het is namelijk van groot belang dat het kwartet eensgezind en krachtig optreedt om het diplomatieke proces te bevorderen. Israël en de Palestijnen moeten concessies doen om tot een beginselakkoord te komen over politiek gevoelige kwesties als Jeruzalem, de positie van vluchtelingen, grenzen enzovoorts. Daarbij zijn internationale steun en eensgezindheid essentieel.

Als het bericht klopt dat het Israëlische leger Palestijnse grond heeft onteigend, betreurt de minister dat ten zeerste. De nieuwe weg zou ertoe leiden dat Oost-Jeruzalem van de rest van het Palestijnse gebied wordt afgesneden. Er zou een splitsing ontstaan tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van de Westoever. Dat staat haaks op het idee van het creëren van een aaneengesloten levensvatbare Palestijnse staat.

Het Nederlandse doorvoerbeleid is naar het oordeel van de minister evenwichtig en effectief. Hij ziet dan ook geen aanleiding om dat te wijzigen. In beginsel zal er geen Nederlandse wapenexport naar Israël plaatsvinden. Doorvoer van militaire goederen, afkomstig van partners – de NAVO, de EU, Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zwitserland – met bestemming Israël wordt niet opnieuw getoetst door Nederland. Het wapenexportregime kent acht criteria aan de hand waarvan wordt getoetst. Op basis van die toets wordt beoordeeld of levering is toegestaan. Dat geldt ten aanzien van elk land. Eén van die criteria is dat in principe niet wordt geleverd aan conflictgebieden. Als echter Israël dringend wapens nodig heeft om zich te verdedigen, zal Nederland levering niet uitsluiten.

De missie van EU-BAM in Rafah is ingekrompen. De Nederlandse deelname was al niet groot: er waren slechts drie marechaussees en binnenkort zullen er dat twee zijn. Momenteel worden er relatief weinig activiteiten ontplooid.

In Gaza dragen Fatah-instanties zorg voor uitkeringen aan ambtenaren en dus ook aan politiefunctionarissen. In het verleden is gesproken over een internationale troepenmacht in Gaza. Dat idee is van de baan. Er is ook gesproken over mogelijkheden voor verbetering van de controle aan de zuidkant om de wapendoorvoer vanuit Egypte tegen te gaan. Destijds is een vredesakkoord gesloten tussen Egypte en Israël. Het is in dat kader dan ook moeilijk om een groter aantal militairen ter plaatse in te zetten. Onder andere Nederland dringt echter wel steeds aan op betere controle, ook bij Egypte.

Momenteel spreken Nederland en de VN over de oprichting van het Libanon-tribunaal. De gesprekken verlopen positief. Maar de politieke impasse in Libanon duurt voort. De verkiezing van de nieuwe president is uitgesteld tot 23 oktober. De keuze van een nieuwe president zou een doorbraak kunnen betekenen. Duidelijk is dat de impasse tussen de pro-Syrische oppositie onder leiding van Hezbollah en de regering van de Libanese premier Fouad Siniora moet worden doorbroken. De steun van de buurlanden is daarbij onontbeerlijk. Nederland heeft de minister van Buitenlandse Zaken van Syrië daarom op zijn verantwoordelijkheid aangesproken.

Nederland levert een aantal middelen waarmee het Libanese leger zijn logistieke capaciteit kan verbeteren en het verzorgt opleidingen en trainingen. Het wil ook een bijdrage leveren aan versterking van de grensbewaking: het project van de Duitsers en het EU-initiatief. De ambassade ondersteunt een aantal kleinschalige projecten dat vooral is gericht op verbetering van de dialoog.

Op 7 september jongstleden hebben de Wereldbank en de EU akkoorden getekend over de uitbetaling van zachte leningen aan de Libanese overheid. Het betreft een bedrag van 200 mln. dollar. Daarvan zal 100 mln. worden besteed aan de hervorming van de overheid en 100 mln. aan herstel van de infrastructuur, huizen en bedrijven. Sinds het einde van de oorlog heeft Libanon in totaal ruim 450 mln. dollar besteed aan het herstel van beschadigde infrastructuur, huizen en bedrijven. Er is gestart met de financiële hervorming van dat land. Ook Hezbollah is actief bij de wederopbouw. Zij hebben 381 mln. besteed aan wederopbouw.

Tijdens de laatste oorlog was inderdaad sprake van ernstige schendingen van mensenrechten. Op het moment dat het vuren is gestaakt en VN-resolutie 1701 is aanvaard, is de situatie gestabiliseerd. Mede dankzij Unifil houdt die situatie stand. Het is echter van groot belang dat er met name in Zuid-Libanon een meer stabiele situatie ontstaat. De aandacht van alle partijen in de regio en die van de internationale gemeenschap moet daarop gericht zijn. De ruil van lichamen van gesneuvelden en gevangenen die tussen Israël en Hezbollah plaatsvond, is een eerste stap in de goede richting. Het lijkt de minister momenteel niet nodig om een VN-onderzoek te doen naar de mensenrechtenschendingen waarvan in de oorlog sprake was. Dat wil niet zeggen dat een dergelijk onderzoek nooit moet worden gedaan. Zijn voorkeur gaat ernaar uit om eerst alle aandacht te richten op de wederopbouw van het land, stabilisatie en uitvoering van VN-resolutie 1701.

Er is weinig bekend over de Israëlische actie in Syrië. Anders dan verwacht, heeft Syrië niet gevraagd om agendering door de VN-Veiligheidsraad. Israël en Syrië zijn kennelijk niet van mening dat er sprake is van acute spanningsverhoging. De leden van de VN-Veiligheidsraad hebben de kwestie niet geagendeerd. De minister zegt toe dat hij de Belgische minister van Buitenlandse Zaken vraagt of er is gesproken over de reden van het niet agenderen van die kwestie.

De kwalificaties van mevrouw Peters over het Nederlandse bedrijf Riwal werpt de minister verre van zich. Medewerkers van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken hebben met dat bedrijf gesproken en gezegd dat de regering het onwenselijk vindt dat het betrokken is bij de bouw van de muur. Er is geen blijk van directe of indirecte betrokkenheid van Riwal bij de bouw van Israëlische nederzettingen of checkpoints. Mocht dat later blijken, dan zal het bedrijf ook daarop worden aangesproken. De uitspraak van het IGH is een advisery opinion. Het is dus niet een basis voor juridische stappen tegen private partijen.

De minister maakt zich zorgen over de mensenrechtenschendingen in Egypte en vooral over de rechtszaak tegen een aantal prominente Egyptische journalisten. Hij heeft daarover in Egypte gesproken en de Europese ambassades hebben daarvoor aandacht gevraagd, onder andere door aanwezig te zijn tijdens rechtszittingen.

De minister zal de verkiezing en de opvolging van de president van Egypte niet aan de orde stellen. Als mensen vrij zijn om zich kandidaat te stellen, moet Nederland zich daarmee niet bemoeien. Wel is de minister bereid om aan te dringen op een zo groot mogelijke keuze en democratisering.

De resoluties van de Veiligheidsraad tegen Irak vereisten medewerking van laatstgenoemd land. Desnoods kon medewerking worden afgedwongen met geweld. De resoluties van de Veiligheidsraad tegen Iran zijn gebaseerd op artikel 41 onder hoofdstuk 7. Die sluiten geweld expliciet uit. Dat is het grote verschil. Het nucleair programma van Iran baart de minister zorgen. Ondanks diverse oproepen voldoet Iran niet aan de eisen van de internationale gemeenschap en die in de resoluties. El Baradei heeft op 30 augustus 2007 geconstateerd dat Iran niet voldeed aan de eis om de verrijkingsactiviteit op te schorten. Mede om die reden hebben de permanente leden van de Veiligheidsraad en Duitsland – de P5+1 – in de verklaring van 28 september jongstleden gesteld dat een derde sanctieresolutie zal worden voorbereid. Die zal in stemming worden gebracht, tenzij uit rapportages van El Baradei en Solana blijkt dat hun inspanningen positieve resultaten hebben opgeleverd. Nederland blijft diplomatieke inspanningen steunen met de intentie door middel van onderhandelingen en economische sancties een oplossing voor het probleem te vinden. Iran dient de in de veiligheidsresoluties gestelde verplichtingen onverkort na te komen. Minister Kouchner heeft gezegd dat de EU bij het uitblijven van additionele sancties van de VN de optie moet hebben om haar sanctieregime samen met de VS, Japan en Australië aan te scherpen. Dat is in de RAZEB besloten. De EU gaat na welke proportionele, effectieve en omkeerbare maatregelen kunnen worden genomen om de druk op Iran hoog te houden. De minister heeft terughoudend gereageerd op het werkplan van de IAEA en Iran, omdat er geen ruimte is voor het stellen van vervolgvragen en het initiatief niet bij Iran moet liggen. Op 22 en 23 november wordt over de voortgang van dat werkplan gerapporteerd. De VN zal zich vervolgens weer over de sancties buigen.

Het bezoek van president Poetin aan Iran vindt plaats in het multilateraal kader van de Kaspische regio. Duidelijk is dat Rusland de verklaring van de P5+1 van 28 september steunt. Dat is positief. Rusland heeft overigens ook de eerdere sanctieresoluties gesteund. Afgelopen vrijdag is expliciet bevestigd dat Rusland van Iran geen nucleaire wapenstaat wil maken. President Poetin zal, naar de minister aanneemt, tijdens zijn bezoek aan Iran dan ook duidelijk maken dat Rusland tegen het nucleaire programma is en dat het eist dat de activiteiten van Iran voldoen aan de eisen van de IAEA.

Nederland heeft in 2006 via het IOM financiële steun verleend aan met name ontheemden in Centraal-Irak en Zuid-Irak. Het betreft een bedrag van 1 mln. Via het NRK heeft Nederland 0,7 mln. gegeven voor de levering van medicijnen aan ziekenhuizen in Irak. Het heeft in 2007 via UNHCR 1 mln. gegeven ten behoeve van de opvang van vluchtelingen in Syrië. Voor het internationale Rode Kruis heeft Nederland 1 mln. beschikbaar gesteld ten behoeve van vluchtelingen in Irak. Daarbij komt dat Nederland met 40 mln. per jaar één van de grootste donoren is van het Central Emergency Response Fund van de VN. Van dat bedrag is 6 mln. naar Irak en Syrië gegaan voor hulp aan vluchtelingen. UNICEF zal vermoedelijk 500 000 dollar geven voor onderwijs aan Irakese kinderen in Syrië. De minister zal deze kwestie in de EU aan de orde stellen.

Hij veroordeelt de terroristische aanslagen van de PKK in Turkije en begrijpt dat Turkije tegen die organisatie wil optreden. De PKK staat ook op de lijst van de EU met terroristische organisaties. Turkije heeft het recht om op te treden tegen terroristische aanvallen en het mag zichzelf ook verdedigen tegen aanvallen van buiten. Het land heeft echter niet het recht om in Irak een strafmissie uit te voeren. Daarvoor is instemming van Irak nodig. Turkije en Bagdad moeten dus zo snel mogelijk met elkaar in gesprek. De staat Irak heeft overigens de plicht om te voorkomen dat vanaf zijn grondgebied aanvallen op Turkije plaatsvinden. Het heeft er alle schijn van dat de staat Irak niet in staat is om aan die plicht te voldoen. Uit eerdere overeenkomsten tussen Turkije en Irak blijkt dat eerstgenoemde het recht heeft om Irak binnen te gaan indien zijn nationale belangen in het geding zijn. In een ingestelde veiligheidszone van 75 km zou Turkije na goedkeuring van Bagdad operaties mogen uitvoeren om terroristische activiteiten te bestrijden. Er zijn besprekingen gestart over het aanpakken van de PKK. De secretaris-generaal van de NAVO heeft Turkije vorige week terecht tot terughoudendheid opgeroepen.

De minister vraagt regelmatig aandacht voor de situatie van de Assyrische christenen. Ook in de EU brengt hij die kwestie onder de aandacht. De Nederlandse ambassadeur in Bagdad heeft de autoriteiten op die problematiek aangesproken.

Nederland heeft zitting in de VN-Mensenrechtenraad en vervult het vicevoorzitterschap. Het kan dus enige invloed uitoefenen op de activiteiten van die raad. Nederland verzet zich vaak tegen resoluties tegen Israël, omdat het de geloofwaardigheid van de raad niet ten goede komt als steeds slechts één land in de beklaagdenbank wordt gezet. Er moet een eind komen aan de eenzijdigheid. Daarom zijn er rapporteurs actief die hun aandacht ook op andere landen richten. Nederland heeft geëist dat er een vast agendapunt komt, namelijk de mensenrechtensituatie in andere landen dan Israël. De minister is voornemens om tegen resoluties te stemmen die naar zijn oordeel te eenzijdig zijn, al staat hij daarin misschien alleen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Ormel

De griffier van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken,

Van der Kolk-Timmermans


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Wilders (PVV), Waalkens (PvdA), Van Baalen (VVD), Çörüz (CDA), Ormel (CDA), voorzitter, Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Blom (PvdA), Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé-Hamming (VVD), Irrgang (SP), Knops (CDA), Boekestijn (VVD), Voordewind (ChristenUnie), Pechtold (D66), ondervoorzitter, Van Gennip (CDA), Ten Broeke (VVD), Peters (GroenLinks), Van Raak (SP), Gill’ard (PvdA) en Thieme (PvdD).

Plv. leden: De Wit (SP), Van der Vlies (SGP), De Roon (PVV), Vermeij (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Omtzigt (CDA), Jules Kortenhorst (CDA), Roland Kortenhorst (CDA), Jasper van Dijk (SP), Ten Hoopen (CDA), Besselink (PvdA), Leerdam (PvdA), Arib (PvdA), Neppérus (VVD), Lempens (SP), Schermers (CDA), Griffith (VVD), Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Van der Ham (D66), Jonker (CDA), Van Beek (VVD), Halsema (GroenLinks), Gesthuizen (SP), Samsom (PvdA) en Ouwehand (PvdD).

Naar boven