23 432
De situatie in het Midden-Oosten

nr. 104
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 april 2003

Graag informeren wij u hierbij, mede namens de minister van Defensie, over de recente ontwikkelingen in Irak, waarbij wordt ingegaan op politieke, humanitaire en wederopbouw-aspecten.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

A. M. A. van Ardenne-van der Hoeven

Politiek

De Britse premier Blair en de Amerikaanse president Bush hebben elkaar 27 en 28 maart jl. in Camp David ontmoet. Het belangrijkste onderwerp van gesprek was de voortgang van de militaire actie in Irak. Daarnaast heeft premier Blair nadruk gelegd op het belang van een centrale rol voor de VN in Irak in de komende periode. Beide leiders hebben benadrukt dat politisering van de humanitaire hulp dient te worden vermeden en hebben de Veiligheidsraad opgeroepen het Olie-voor-Voedselprogramma aan de thans ontstane situatie aan te passen.

De inspanningen van de VS en anderen om Turkije te blijven engageren, en om dat land af te houden van een eventuele additionele stationering van troepen in Noord-Irak gaan voort.

In de Islamitische wereld hebben in de afgelopen dagen in verschillende steden duizenden mensen deelgenomen aan demonstraties tegen de militaire acties in Irak. Deze demonstraties zijn in het algemeen vreedzaam verlopen.

Humanitair

De humanitaire situatie in Irak is zorgwekkend. Hoewel er vooralsnog geen sprake is van grote stromen vluchtelingen en ontheemden (behoudens 500 000 ontheemden in Noord-Irak), dreigen in een aantal gebieden humanitaire problemen te ontstaan als gevolg van drinkwatertekorten, een stagnerend rioleringssysteem en medicijnentekorten. Deze problemen doen zich met name voor in Zuid-Irak (Basra, Umm Qasr en omgeving). In Irak zullen Amerikaanse en Britse militairen na de militaire actie, indien ze als bezettende macht optreden, daarom z.s.m. een eerste «needs assessment» uitvoeren en waar nodig humanitaire hulp verlenen. Een voorbeeld hiervan is de aanleg door Britse militairen van een waterpijplijn van Koeweit naar Umm Qasr. De VN stuurde op 30 maart jl. een eerste hulpkonvooi met drinkwater, voedsel en medicijnen van Koeweit naar deze regio. De distributie van noodhulpgoederen zal verbeteren naarmate de voorbereiding van hulpoperaties verbetert. Het vergt de nodige tijd om een gedegen inschatting van de noden ter plekke te maken, een goed distributie-systeem op te zetten en daarmee de juiste doelgroep te bereiken.

In Bagdad wordt volgens OCHA (het Office for the Coordination of Humanitarian Assistance van de VN) een honderdtal oorlogsslachtoffers in de ziekenhuizen verpleegd. ICRC levert schoon water aan de ziekenhuizen en verricht waar mogelijk reparaties aan het watersysteem van de hoofdstad. Volgens de VN vertrekken meer en meer mensen uit de hoofdstad op zoek naar een veilig onderkomen op het platteland. In Centraal- en Zuid Irak zijn overigens op dit moment geen opvangvoorzieningen.

Conform het internationale humanitaire recht dient de bezettende macht hulpverlening te faciliteren als sprake is van een gebrek aan voorzieningen. Humanitaire hulpverlening door en onder verantwoordelijkheid van Britse en Amerikaanse militairen vindt plaats in regio's waar VN en andere humanitaire organisaties nog niet kunnen opereren. VN, ICRC en humanitaire organisaties hebben niet alleen de expertise maar bieden ook benodigde aanvullende capaciteit om de noden te lenigen. Er vindt met de coalitie en Iraakse militairen informatie-uitwisseling plaats om veilig toegang te verkrijgen tot de noodlijdende bevolking. Hulpverlening geschiedt tot op heden door het ICRC, de Koeweitse Rode Halve Maan Vereniging en VN-organisaties.

De VN-Veiligheidsraad heeft op 28 maart jl. unaniem een resolutie aangenomen voor aanpassing van het Olie-voor-Voedselprogramma. De resolutie werd mede ingediend door alle VR-leden, met uitzondering van Syrië. De SGVN krijgt voor een periode van 45 dagen beperkte bevoegdheden om het programma uit te voeren. Zo mag hij prioriteiten aangeven bij bestaande contracten en leveranties onder dit programma. Alleen voor medicijnen kan hij nieuwe contracten aangaan. Ook mag de SGVN fondsen uit de speciaal ingestelde rekening («escrow account») benutten. De resolutie bevestigt in de eerste preambulaire paragraaf dat conform de Vierde Geneefse Conventie de bezettende mogendheid de plicht heeft medische hulp en voedsel te leveren aan de bevolking, in het bijzonder indien de middelen van het bezette land ontoereikend zijn. Voor het einde van de 45-daagse periode zal de SGVN verslag uitbrengen aan de Veiligheidsraad over het door hem gevoerde beleid, waarna de Raad het mandaat kan verlengen.

Op 28 maart jl. werd het gecoördineerde inter-agency appeal van de VN uitgebracht. In dit flash appeal voor Irak schat de VN de humanitaire behoeften voor de eerstkomende zes maanden op USD 2,2 miljard. Het appeal beschrijft de taakverdeling tussen VN-instellingen en geeft een eerste indicatie van de te lenigen noden. Het Wereld Voedsel Programma vraagt USD 1,3 miljard om een aanvaardbaar niveau van voedselvoorziening aan de totale Iraakse bevolking te kunnen garanderen. Het VN-appeal gaat uit van een medium impact scenario (vijandelijkheden eindigen eerst na een langdurig grondoffensief en intensieve bombardementen, het Olie-voor-Voedselprogramma is sterk ontregeld, het aantal vluchtelingen/ontheemden is gemiddeld tot groot en de toegang tot de hulpbehoevende bevolking beperkt). Het VN-appeal zal periodiek worden bijgesteld als de situatie verandert. Dit geldt bijvoorbeeld wanneer door vrijgekomen contracten uit het Olie-voorVoedselprogramma de behoefte aan voedsel en medicijnen zou verminderen. De hulpverlening via de VN is voorlopig afhankelijk van operaties over de grens en achtergebleven lokale staf in Irak.

Nederland acht het van belang substantieel bij te dragen aan het flash-appeal van de VN. Het appeal verzekert niet alleen een gecoördineerde optreden van de VN maar ondersteunt ook het noodzakelijke leiderschap van de VN in de coördinatie van de humanitaire hulpverlening. Nederland staat in deze een multilaterale benadering voor en meent dat de coördinerende rol van het Office for the Coordination of Humanitarian Assistance (OCHA) dient te worden benut en ondersteund. Daarnaast is het van belang de activiteiten van het Internationale Comité van het Rode Kruis (in Irak) en die van de Internationale Federatie van het Rode Kruis (in de buurlanden van Irak) te ondersteunen.

Nederland draagt daarom Euro 14,2 miljoen bij aan het flash-appeal van de VN en Euro 1 miljoen aan de Internationale Federatie van het Rode Kruis. Deze bijdragen komen bovenop de u eerder gemelde bijdrage aan het Internationale Comité van het Rode Kruis van Euro 4 miljoen. Onderstaand overzicht geeft een korte toelichting per organisatie.

Organisatiemiljoenen eurosBijzonderheden
OCHA1Coördinatie
UNICEF3water, sanitatie, gezondheid
WFP5Voedsel
UNHCR2Vluchtelingen buurlanden
IOM1.5Ontheemden centraal/zuid Irak
UNOPS-OIP1.5Ontheemden noord Irak
UNSECOORD0.2veiligheid hulpverleners
IFRC1Vluchtelingen buurlanden
ICRC4water, sanitatie, gezondheid
Totaalbedrag NL bijdragen19,2 

De Europese Commissie stelt in totaal 100 miljoen Euro beschikbaar voor hulpoperaties in Irak. Daarvan komt 21 miljoen Euro uit reguliere fondsen en 80 miljoen Euro uit noodreserves. Deze bijdrage gaat niet ten koste van humanitaire hulp met EU-financiering elders ter wereld.

Ook andere donoren, waaronder de coalitie-partners, stellen substantiële bedragen ter beschikking. Voor zover bekend gaat het om de volgende bedragen.

Verenigde Staten530 miljoen USD
Verenigd Koninkrijk335 miljoen USD
Canada105 miljoen Canadese Dollars
Duitsland50 miljoen Euro
Noorwegen22 miljoen USD
Zweden2 miljoen USD, pledges in voorbereiding
Australië17,5 miljoen Australische Dollars

Wederopbouw

Hoewel de militaire acties in Irak nog in volle gang zijn, vindt internationaal intensief overleg plaats over post-conflict Irak. De regering acht een spoedige wederopbouw, waaronder nadrukkelijk ook de opbouw van een nieuw bestuurssysteem in Irak van cruciaal belang.

De overeenstemming in de Veiligheidsraad over de aanpassing van het Olie-voor-Voedselprogramma wijst hopelijk op een begin van overeenstemming binnen de VR over de naoorlogse reconstructie van Irak en de vormgeving van de internationale betrokkenheid daarbij. De gedachtevorming over dit laatste is in de diverse hoofdsteden volop in ontwikkeling. De discussie terzake komt binnen de VN en de EU overigens nog moeilijk van de grond, onder meer omdat een formele discussie terzake door een aantal hoofdrolspelers als prematuur wordt gezien; daarnaast is vanzelfsprekend weinig bekend over de opvattingen in Irak zelf.

De Nederlandse regering hanteert drie uitgangspunten:

– een zo kort mogelijke duur van de fase van militair bestuur;

– maximale en tijdige betrokkenheid van de Irakezen zelf;

– een centrale rol van de VN bij de internationale betrokkenheid bij de reconstructie van Irak.

De regering ondersteunt hierbij zeer nadrukkelijk de inspanningen van de Britse premier Blair, die zijn uiterste best doet de VS te overtuigen van de noodzaak van VN-betrokkenheid.

De regering acht een fasering in de overdracht van verantwoordelijkheden van een bezettingsmacht naar een volledig bevoegde Irakese regering waarschijnlijk. In een eerste fase zal Irak (of delen daarvan) onder gezag staan van de bezettende mogendheden, d.w.z. de militaire autoriteiten van de coalitie. In die fase zijn zij verantwoordelijk voor orde en veiligheid, en voor het waarborgen van voldoende voedsel, medicijnen en medische zorg voor de bevolking.

Nederland bepleit ook in deze fase een maximale inschakeling van de Irakezen bij het bestuur van hun eigen land. Daarnaast meent de regering dat het bestuur zo snel mogelijk overgedragen zal worden aan een Iraki Interim Authority. Dit Irakese interim-bestuur zal bijgestaan moeten worden door de VN-familie. Bij de opbouw van een nieuwe bestuurlijke en politieke structuur van Irak en de wederopbouw van het land zullen de ervaring en de uitvoerende capaciteiten van de VN en de internationale financiële instellingen onontbeerlijk zijn. Daarbij valt te denken aan een opzet vergelijkbaar met die welke UNAMA in Afghanistan speelt onder coördinerende leiding van een Speciale Vertegenwoordiger van de SGVN.

De Veiligheidsraad zal, naast de aanpassing van het Olie-voor-Voedselprogramma, via één of meer resoluties de rol van de internationale gemeenschap moeten vastleggen op het gebied van massa- vernietingswapens, ondersteuning van de Iraki Interim Authority en instelling van een eventuele tijdelijke internationale stabilisatiemacht.

Het spoedige herstel van veiligheid speelt een sleutelrol in de opbouw van een toekomstige stabiele Iraakse samenleving. Hoewel het waarschijnlijk is dat de zorg voor veiligheid en stabiliteit de eerste tijd met name zal toevallen aan de VS en het VK, zou ook hier spoedig een begin gemaakt moeten worden met een internationale presentie in de vorm van een multinationale stabilisatiemacht.

Naast bestuurlijke wederopbouw zal ook de fysieke wederopbouw van Irak spoedig vorm moeten krijgen. De regering is van mening dat de internationale financiële instellingen, waaronder met name de Wereld Bank, een belangrijke rol dienen te spelen en zal tijdens de eerst komende jaarvergadering bezien of een besluit hieromtrent al mogelijk is.

Naar boven