23 247
Wijziging van de Auteurswet 1912 en de Wet op de naburige rechten in verband met de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 november 1992, PbEG 1992, L 346/61 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom

nr. 31
MOTIE VAN HET LID O.P.G. VOS

Voorgesteld 25 april 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende, dat wetsvoorstel 23 247 dient ter implementatie van de richtlijn 92/100 zoals vastgesteld door de Europese Raad op 19 november 1992;

overwegende, dat in de considerans van die richtlijn onder meer wordt overwogen dat de verhuur en uitlening van auteursrechtelijk beschermde werken en van door naburige rechten beschermde werken een steeds belangrijker rol gaat spelen;

overwegende, dat in Nederland sinds zeer geruime tijd als handelsactiviteit tijdschriften in leesportefeuilles worden geëxploiteerd, zulks op basis van tussen werkgevers en exploitanten gegroeide rechtsverhoudingen;

spreekt als haar mening uit, de bewindspersonen te verzoeken aan de Europese Commissie c.q. de daarvoor ontvankelijke gremia in Europees verband te melden dat, als gevolg van de implementatie van de richtlijn, de onderhandelingsbalans tussen uitgevers van tijdschriften en exploitanten van leesportefeuilles – een vrijwel uniek Nederlandse economische activiteit – op ongewenste en ongevraagde wijze t.g.v. eerstgenoemde groep wordt verbeterd, alsmede aan de orde te stellen dat binnen redelijke termijn een evaluatie van de richtlijn en een discussie over eventuele aanpassingen zullen dienen plaats te vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

O. P. G. Vos

Naar boven