23 235 Thuiszorg

Nr. 97 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE EN STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2012

Bij de regeling van werkzaamheden van uw Kamer op dinsdag 29 mei 2012 heeft het lid Wolbert (PvdA) het verzoek gedaan om een brief te ontvangen naar aanleiding van de berichtgeving over de arrestatie van de oud-eigenaren van voormalig zorgboerderij Diogenes. Gevraagd werd hoe het heeft kunnen gebeuren dat in dit geval de aangiften van mishandeling meer dan twee jaar op de plank zouden zijn blijven liggen. Ook is gevraagd hoe het kan dat voormalige eigenaren van zorgboerderijen die vanwege onverantwoorde zorg zijn gesloten, opnieuw een zorginstelling kunnen beginnen. Hierbij voldoen wij aan dit verzoek.

Met betrekking tot de aangiften heeft het College van procureurs-generaal mij het volgende laten weten.

In december 2009 maakten ouders van (gehandicapte) kinderen die verblijven op zorghoeve Diogenes bij de politie melding van mishandeling. De ouders kozen er echter voor om vooralsnog geen aangifte te doen. In juli 2010 werd echter alsnog een aantal aangiften gedaan, en in januari 2012 volgde nog een aangifte.

Direct volgend op de aangiften in juli 2010 werd een nader onderzoek ingesteld, bestaande uit het horen van getuigen en het «opbouwen» van een dossier. Door een combinatie van factoren ontstond echter vertraging in de voortgang van het onderzoek. Hierbij speelde onder andere de complexiteit van de zaak een rol maar ook de prioritering van andere zaken in verband met de beschikbare capaciteit.

Overigens was de zorgboerderij reeds in mei 2010 failliet gegaan, er was dus geen sprake van mogelijk nog voortdurende mishandeling op de zorgboerderij.

Op 9 mei 2012 werd een aantal verdachten aangehouden. Nadat het proces-verbaal door de politie is ingezonden aan het Openbaar Ministerie, zal de officier van justitie een vervolgingsbeslissing nemen.

Voor de beantwoording van het tweede deel van uw verzoek schets ik eerst een aantal relevante feiten.

Op 8 april 2010 debatteerde uw Kamer over kwaliteitseisen voor zorgboerderijen naar aanleiding van de uitzending van Zembla op 14 maart 2010, getiteld «Handel in gehandicapten». In deze uitzending ging het onder meer over de vermeende wantoestanden binnen zorgboerderij Diogenes in het Drentse De Groeve. Overigens was Diogenes toen al enige tijd in beeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Er lag reeds een tweetal kritische inspectierapporten, waarin – onder meer – geconstateerd werd dat de kwaliteit van zorg onder de maat was en dat het aan wederzijds vertrouwen ontbrak tussen ouders en de eigenaren annex beheerders van Diogenes. Beide rapporten zijn gepubliceerd op de website van de IGZ (www.igz.nl). Al bij het eerste bezoek op 1 september 2009 eiste de IGZ dat de eigenaren per direct verbetermaatregelen zouden nemen. In het follow-up bezoek op 26 januari 2010 constateerde de IGZ dat de maatregelen weliswaar waren opgepakt maar nog tot onvoldoende resultaat hadden geleid. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de IGZ de Raad van Commissarissen van Diogenes aangesproken op hun verantwoordelijkheid als toezichthouder. Dit leidde tot het besluit van de Raad van Commissarissen om de eigenaren annex beheerders te ontslaan en een interim-manager aan te trekken. De IGZ zou periodiek blijven toezien op de voortgang van de uitvoering van de verbetermaatregelen, ware het niet dat de organisatie in mei 2010 failliet ging en er daarmee een einde kwam aan Diogenes als zorginstelling. Ook nadien is de IGZ de praktijken van de oud-eigenaren blijven volgen. Onder meer nadat de IGZ in december 2011 een melding van de politie had ontvangen dat de oud-eigenaresse bezig zou zijn met het starten van een nieuwe zorgonderneming, zijn hierover gesprekken gevoerd tussen de IGZ en de oud-eigenaresse waarbij nadrukkelijk is ingegaan op de (wettelijke) randvoorwaarden voor verantwoorde zorgverlening.

De vraag van uw Kamer hoe het kan dat voormalige eigenaren van zorgboerderijen die vanwege onverantwoorde zorg zijn gesloten, toch weer opnieuw een zorginstelling kunnen beginnen, is, zo blijkt uit het voorgaande, niet helemaal van toepassing op de situatie bij het voormalige Diogenes. Er was hier immers geen sprake van sluiting om genoemde reden.

De huidige wet- en regelgeving bevat op voorhand geen belemmeringen om, voor het eerst of opnieuw, een zorgonderneming te starten. Als er zorg wordt verleend dient uiteraard aan alle relevante wet- en regelgeving te worden voldaan.

Uit een onderzoek van de IGZ naar de kwaliteit van zorg door niet-jaardocumentplichtige zorgaanbieders (dit zijn zorgaanbieders die geen toelating op grond van de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi) hebben en derhalve geen Jaardocument Maatschappelijke Verantwoording hoeven aan te leveren) kwam echter naar voren dat deze zogeheten nieuwe toetreders amper voldeden aan de wettelijke (rand)voorwaarden voor goede en veilige zorg. Uw Kamer heeft het IGZ-rapport en de reactie van het toenmalige kabinet1 op 11 juni 2009 ontvangen. Belangrijke conclusies in dit verband waren dat de vindbaarheid van niet-jaardocumentplichtige zorgaanbieders moest worden vergroot en dat er eisen zouden moeten worden gesteld aan startende organisaties.

Naar aanleiding van het inspectierapport is, in nauwe samenwerking met de IGZ en als uitwerking van de motie Leijten2, een aanpak ontwikkeld voor het toetsen van de aanwezigheid van randvoorwaarden voor verantwoorde zorgverlening bij nieuwe toetreders in de langdurige zorg en voor het – indien nodig – inzetten van de benodigde wettelijke handhavingsmaatregelen. Op deze wijze zijn in de afgelopen periode diverse zorgaanbieders die geen verantwoorde zorg bleken te leveren, gemaand hun zorgverlening te staken en gestaakt te houden. Daarnaast is in het kader van het wetsvoorstel Cliëntenrechten zorg (Wcz) speciaal aandacht voor nieuwe toetreders. Met de Wcz, die door uw Kamer controversieel is verklaard, beoogde het kabinet onder meer de wettelijke registratie te regelen voor iedereen die bedrijfs- en of beroepsmatig zorg verleent alsook de verplichting dat nieuwe bestuurders van een zorginstelling een actuele verklaring omtrent het gedrag moeten kunnen overleggen. Dit geeft de nodige instrumenten om dubieuze nieuwe toetreders in de langdurige zorg in beeld te krijgen en te onderscheppen.

Erop vertrouwende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

De staatssecretaris van Volkgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Kamerstukken II, 2008–2009, 23 235, nr. 89.

X Noot
2

Kamerstukken II 2008–2009, 31 913, nr. 4.

Naar boven