23 235 Thuiszorg

Nr. 165 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2016

In vervolg op de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over de (oude) Wmo en de Wmo 2015 op 18 mei jl. en in reactie op de motie Keijzer (Kamerstuk 23 235, nr. 156), informeer ik u over de inmiddels ondernomen activiteiten om gemeenten aan te spreken en nauwgezet te volgen bij de uitvoering van de Wmo 2015 en eventuele aanpassing van het beleid.

1. Informatievoorziening aan gemeenten

Op 6 juni 20161 heb ik de colleges van B&W bij brief geïnformeerd over de uitspraken van de CRvB.2 Ik heb hen onder meer verzocht de uitspraken goed te bestuderen en beleid en uitvoering, voor zover de uitspraken daartoe aanleiding geven, op de kortst mogelijke termijn aan te passen.

De VNG heeft door middel van ledenbrieven van 3 juni en 20 juli 2016 gemeenten uitvoerig geïnformeerd. De VNG heeft in de maand juni vier werkateliers georganiseerd voor gemeenten, waar een toelichting is gegeven op de uitspraken. Gemeenten hebben daar tevens juridisch en praktisch advies gekregen voor aanpassing van het gemeentelijk beleid en de communicatie daarover aan inwoners en cliënten. Ongeveer 100 gemeenten hebben deelgenomen aan deze bijeenkomsten.

2. Interbestuurlijk toezicht Wmo 2015

Het is primair aan het college van B&W (en daarop beoordeeld door de gemeenteraad) om adequaat beleid en een daarop gebaseerde uitvoeringspraktijk vast te stellen die past binnen de kaders van de Wmo 2015. Meermaals heb ik de colleges van B&W opgeroepen om de gewezen jurisprudentie in het kader van de Wmo 2015 te bestuderen en daar waar nodig het gemeentelijke beleid daarmee in overeenstemming te brengen. Op het moment dat ik constateer dat een gemeente meer dan incidenteel afwijkt van de wettelijke kaders en de gemeenteraad haar verantwoordelijkheid niet neemt, heb ik de mogelijkheid om van de bevoegdheden in het kader van artikel 2.6.8 van de Wmo 2015 gebruik te maken.

In het kader van mijn systeemverantwoordelijkheid is naar aanleiding van de gewezen uitspraken van de CRvB, contact opgenomen met de drie gemeenten die partij waren in de procedures voor de CRvB en is overleg gevoerd over hun aanpak om gevolg te geven aan de uitspraken. Daarnaast is contact opgenomen met gemeenten waarvan het beleid in strijd is met de uitspraken van de CRvB en huishoudelijke verzorging niet als een voorziening beschouwden die onder de Wmo 2015 viel. Tot slot is steekproefsgewijs met een aantal gemeenten contact opgenomen met de vraag wat de uitspraken van de CRvB voor hun beleid impliceert om een beeld te krijgen waar gemeenten in de praktijk tegen aan lopen.

Op basis van de hieruit verkregen informatie bestond de noodzaak om bij 10 gemeenten informatie op te vragen. Dit heeft er tot dusver in geresulteerd dat 3 gemeenten bestuurlijk door mij zijn aangeschreven. Conform de spelregels van het interbestuurlijk toezicht zijn deze colleges eerst in de gelegenheid gesteld te reageren, voordat ik verdere stappen zet. Op dit moment zijn nog niet alle opgevraagde stukken ontvangen, wat er nog toe zou kunnen leiden dat meerdere gemeenten door mij zullen worden aangeschreven.

De komende periode zal ik, in mijn rol als interbestuurlijk toezichthouder, de inspanningen van gemeenten in dit kader op de voet blijven volgen. Ik zal hierbij gemeenten handvatten bieden om het beleid op de kortst mogelijke termijn (waarnodig) aan te passen.

Daar waar mocht blijken dat de beleidswijzigingen niet afdoende zijn gelet op de gewezen jurisprudentie en de kaders van de Wmo 2015, en de gemeenteraad haar horizontale verantwoordelijkheid niet neemt, zal ik gemeenten daarop blijven aanspreken aanspreken door het instrumentarium dat mij ter beschikking staat in het kader van het interbestuurlijk toezicht.

3. Ondersteuning van gemeenten

In de afgelopen periode is gebleken dat gemeenten oog hebben voor de urgentie van een analyse van de uitspraken van de CRvB en de vertaling hiervan naar de eigen uitvoeringspraktijk. Mede gegeven de diversiteit die bestaat aan gemeentelijke uitvoeringspraktijken Wmo 2015 blijkt het voor gemeenten niet in alle gevallen een eenvoudige opgave om de uitspraken van de CRvB, die zien op drie specifieke gemeenten, te bezien op mogelijke consequenties voor het lokale beleid. Dit is een proces dat, gegeven ook het belang voor de betrokken ingezetenen, zorgvuldig moet plaatsvinden. Gemeenten hebben aangegeven hierin graag ondersteund te worden.

Ik deel dan ook het belang om ondersteunende activiteiten in te richten ten behoeve van gemeenten. Deze ondersteuning is er op gericht dat alle gemeenten op korte termijn, voor zover nodig, hun beleid en uitvoering langs een zorgvuldig proces in overeenstemming brengen met de wettelijke kaders. Het Netwerk Directeuren Sociaal Domein (NDSD) heeft aangeboden hier het voortouw in te willen nemen. Ik vind dat een goede zaak. Het NDSD zal bij gemeenten inventariseren welke ondersteuning zij nodig hebben voor de lokaal te maken afweging en eventueel bij te stellen beleid en regelgeving en zal op basis daarvan gerichte ondersteuning bieden.

Vanuit mijn verantwoordelijkheid, zal ik dit proces van ondersteuning voor gemeenten faciliteren maar ook op inhoud nauwgezet volgen. Zoals ik in mijn brief van 6 juni jl. aan de colleges van B&W heb aangegeven vind ik het van belang dat de ingeslagen weg van vernieuwing door gemeenten gerealiseerd blijft, uiteraard met inachtneming van de wettelijke kaders. In het bijzonder zal ik mij de komende periode, naast de beoordeling van de producten die gemeenten ter ondersteuning worden aangereikt, hierbij richten op fundamentele aspecten zoals rechtszekerheid voor cliënten en het bieden van voldoende rechtsbescherming en het voorkomen van (onnodige) juridisering en administratieve lasten.

Ik wil in dit kader nogmaals benadrukken dat ik het van belang vind dat gemeenten de komende periode voortvarend aan de slag blijven gaan met de uitspraken van de CRvB en niet stil blijven zitten in afwachting van de te maken analyses. Ik zal de colleges van B&W dan ook op deze verantwoordelijkheid blijven aanspreken en erop wijzen dat zij cliënten niet langer in onzekerheid moeten laten en duidelijkheid dienen te verschaffen omtrent het eventueel te wijzigen beleid en regelgeving. Tevens blijf ik de komende periode gemeenten onverminderd aanspreken op een goede uitvoering van de Wmo 2015. Ook in afwachting van het aanpassen van beleid en regelgeving zijn gemeenten hier immers voor verantwoordelijk.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Een afschrift van deze brief is aan uw Kamer gezonden.

X Noot
2

Inmiddels hebben meerdere rechtbanken uitspraken gewezen in lijn met de uitspraken van de CRvB, zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:RBLIM:2016:5290, ECLI:NL:RBOBR:2016:3730, ECLI:NL:RBOVE:2016:1962 en ECLI:NL:RBOBR:2016:2926 (niet volledig).

Naar boven