23 235 Thuiszorg

Nr. 144 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 april 2016

Tijdens de regeling van werkzaamheden van 12 april jongstleden heeft uw Kamer mij verzocht om een brief, waarin ik inga op de berichtgeving van RTL Nieuws over Zorggroep Alliade (Handelingen II 2015/16, nr. 75, Regeling van werkzaamheden). Met uw Kamer wil ik dat de onderste steen boven komt. Conform de wens van uw Kamer zullen de Nederlandse Zorgautoriteit en de Inspectie voor de Gezondheidszorg zelfstandig onderzoek doen naar deze zaak. De externe commissie die onderzoek gaat doen naar de Zorgbrede Governancecode betrekt de IGZ en NZa bij dit onderzoek. Hieronder licht ik dit nader toe.

Zorggroep Alliade is een concern dat zorg biedt op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aan ca. 7.000 cliënten in het noorden van Nederland.

Een deel van de ondersteuning en jeugdhulp waarover contracten zijn gesloten met gemeenten laat Alliade uitvoeren door een onderaannemer, de Freya groep.

Volgens de berichtgeving van RTL-nieuws is de Freya groep eigendom van een directeur en een ex-directeur van Alliade.

Ik vind – met uw Kamer – dat de situatie rond Alliade en eventueel andere betrokken partijen goed moet worden onderzocht. Dit raakt aan verschillende wetten en regels in de zorg. Uitgezocht moet worden of Alliade voldoet aan de Zorgbrede Governancecode, de beloningseisen uit de Wet Normering Topinkomens (WNT), de rechtmatigheideisen uit de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), de eisen omtrent bedrijfsvoering en winstuitkering uit de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) en of de zorg en ondersteuning ook voldoet aan de eisen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet.

Hieronder ga ik nader in op de vraag hoe deze vragen beantwoord gaan worden. Conform de wens van uw Kamer zijn de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Nederlandse Zorgautoriteit betrokken bij het uitzoeken van deze vragen.

Allereerst moet er antwoord komen op de vraag of de Zorgbrede Governancecode goed is toegepast door Zorggroep Alliade. Er wordt een externe commissie ingesteld om te bezien of de door Alliade gekozen constructie ook voldoet aan de eisen die zijn vastgelegd in de Zorgbrede Governancecode en passen bij de principes van goed bestuur.

De opdracht aan deze commissie, zo heeft Alliade aangegeven, wordt voorgelegd aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Ik hecht grote waarde aan onafhankelijkheid van het onderzoek. De objectiviteit en zorgvuldigheid van dit onderzoek dienen gewaarborgd te zijn.

Alliade heeft ook aangekondigd maatregelen te nemen wanneer blijkt dat zij niet aan de eisen van de code voldoen. Ik heb met de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, als betrokken brancheorganisatie, afgesproken dat zij hier op toezien. De Zorgbrede Governancecode is van de brancheorganisaties zelf en het is dan ook aan hen om maatregelen te nemen als de situatie bij Alliade en eventuele andere belanghebbenden niet aan deze eisen voldoet. Ik vind het van wezenlijk belang dat dit, mocht het aan de orde zijn, ook in deze casus goed gebeurt.

Tweede punt is het signaal dat Zorggroep Alliade zich niet zou houden aan de beloningseisen zoals geformuleerd in de Wet Normering Topinkomens (WNT). Het CIBG heeft aangegeven dat zij de casuïstiek rond Alliade gaat onderzoeken.

Indien de WNT is overtreden, zal het CIBG handhavend optreden. Praktisch gezien betekent dit dat de betrokken bestuurder de teveel ontvangen beloning dient terug te betalen aan de organisatie waar zij te veel beloning van heeft ontvangen.

Derde punt betreft de suggestie dat cliënten binnen de zorggroep van het ene onderdeel naar het andere onderdeel worden doorverwezen. Aanbieders die een cliënt doorverwijzen, moeten daarbij de juiste informatie verschaffen. Die informatie moet het een cliënt mogelijk maken om een weloverwogen keuze te maken voor een zorgaanbieder. Daarbij moet de zorgaanbieder de cliënt wijzen op zijn vrijheid om een andere aanbieder te kiezen. Een en ander is voorgeschreven in de NZA-beleidsregel «Transparantie zorgaanbieders». De NZa gaat Alliade vragen om aan te tonen hoe zij hun cliënten hierover hebben geïnformeerd.

Daarnaast houdt de NZa, op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid van declaraties van zorg op grond van de Wlz. De NZa heeft mij ook laten weten dat ze een informatieverzoek zal doen aan de betreffende WLZ-uitvoerder(s) inzake de rechtmatigheid van de declaraties van Zorggroep Alliade.

Verder heeft de IGZ aangegeven een onderzoek te doen naar de situatie bij Alliade en de eventuele betrokken partijen. De focus van het onderzoek, dat zij op grond van de Wet toelating zorginstellingen zal verrichten, zal komen te liggen op de vraag of er sprake is van een ordelijke en controleerbare bedrijfsvoering en of het winstverbod is overtreden. Winstuitkering is voor intramurale langdurige zorg niet toegestaan, voor thuiszorg is winstuitkering niet verboden. De IGZ verricht dit onderzoek in afstemming met de NZa. Daarnaast heeft zij contact met de externe commissie die de naleving van de code onderzoekt.

Tot slot moeten gemeenten, op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet, toezien op de vraag of de zorg en ondersteuning die zij inkopen van goede kwaliteit is en dat het personeel voldoende deskundig is. Ik ga navraag doen bij gemeenten of de zorg die Alliade laat leveren ook aan deze eisen voldoet.

Daarnaast wil ik van de gemeenten weten hoe de opdrachtverlening aan Alliade tot stand is gekomen en of het op basis van de gesloten overeenkomst mogelijk is om met toestemming van de gemeenten werkzaamheden in onderaanneming door anderen te laten uitvoeren.

Zodra ik de resultaten van bovengenoemde onderzoeken heb ontvangen, zal ik uw Kamer daarover informeren, mijn oordeel geven over de kwaliteit, objectiviteit en uitkomsten en ook aangeven of naar mijn mening aanvullende maatregelen nodig zijn.

Het lijkt mij in ieders belang dat dit onderzoek zorgvuldig, maar ook met enige snelheid wordt uitgevoerd. Het is dan ook mijn streven om voor het zomerreces uw Kamer te informeren over de resultaten.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven