23 235 Thuiszorg

29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector

Nr. 122 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 december 2015

Met deze brief geef ik uitvoering aan het verzoek van uw Kamer, zoals verwoord in de motie van de leden Siderius (SP) en Van Dijk (PvdA)1, om u voor het AO TSN / Toekomst thuiszorg, nader te informeren. Zoals ik tijdens het VAO Decentralisatie Wmo (Handelingen II 2015/16, nr. 35, VAO Decentralisatie Wmo) in mijn reactie op deze motie aangaf, duid ik de motie zo dat de vraag centraal staat hoe zo goed mogelijk kan worden geborgd dat mensen die ook ondersteuning nodig hebben die krijgen, hoe de relatie tussen hulpverlener en cliënt zoveel mogelijk intact kan blijven en hoe bevorderd kan worden dat dit onder goede arbeidsvoorwaarden gebeurt. Ook zal ik op verzoek van uw Kamer ingaan op de relevante wettelijke waarborgen en randvoorwaarden in geval van surseance van betaling of faillissement van een aanbieder. Voorts verzoekt de motie mij u te informeren over de laatste stand van zaken omtrent TSN Thuiszorg, mede in relatie tot de gezamenlijke aanpak die ik met de bonden en gemeenten afgesproken heb.

Allereerst wil ik aangeven dat ik mij goed realiseer dat de huidige situatie bij TSN Thuiszorg voor grote onzekerheid zorgt en ingrijpend is, met name voor de cliënten en werknemers. Cliënten vragen zich af of zij (hun) hulp zullen behouden. Medewerkers van TSN Thuiszorg maken zich zorgen over het behoud van hun baan en arbeidsvoorwaarden. Dat is een hele vervelende situatie, zeker tijdens deze periode met feestdagen. Het is het belangrijk dat er snel zicht komt op een oplossing.

Mijn inzet is primair gericht op twee zaken. De eerste is de continuïteit van goede ondersteuning aan mensen die dat nodig hebben. Daarbij gaat het om het tijdig leveren van de noodzakelijke ondersteuning, waarbij de relatie tussen de cliënt en de hulpverlener waar mogelijk in stand wordt gehouden. Ten tweede is mijn inzet gericht op behoud van werk met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Mijn indruk is dat alle betrokken partijen (rekening houdend met ieders verantwoordelijkheid) zich ook op deze twee prioriteiten richten. Als randvoorwaarde geldt daarbij een aantal wettelijke waarborgen omtrent continuïteit van ondersteuning en ten aanzien van arbeidsvoorwaarden, voor situaties zoals nu bij TSN Thuiszorg.

Deze gerichtheid op continuïteit van ondersteuning en werk (en niet op continuïteit van instellingen) is en blijft uitgangspunt van beleid.

Continuïteit van ondersteuning

Het staat buiten kijf dat voor iedereen die dat nodig heeft, goede zorg en ondersteuning altijd beschikbaar moet zijn. Conform de Wmo 2015 (Kamerstuk 33 841, nr. 2) zijn gemeenten verantwoordelijk voor de continuïteit van ondersteuning, waaronder de huishoudelijke hulp. Als gemeenten moeite blijken te hebben om de continuïteit van de huishoudelijke hulp goed te borgen, dan kan de VNG gemeenten specifieke ondersteuning bieden. Als dan toch blijkt dat een gemeente onvoldoende in staat is de hulp voor mensen te regelen, en daarmee feitelijk blijk geeft niet in staat te zijn de Wmo 2015 uit te voeren, zal ik het daarvoor bestaande bestuurlijke instrumentarium inzetten.

Deze wettelijke randvoorwaarden gelden ook in geval van surseance van betaling en faillissement. Als een instelling, waarmee gemeenten een contract heeft afgesloten, in (financiële) moeilijkheden komt en de ondersteuning niet (meer) kan leveren, blijven gemeenten verantwoordelijk voor de continuïteit van ondersteuning.

Ik snap heel goed dat cliënten graag hun vertrouwde thuishulp houden, ook na een eventueel faillissement. En dat thuishulpen graag de eigen cliënten blijven helpen. De relatie tussen cliënt en hulp is vaak een vertrouwensrelatie. Het is daarom goed als die koppeling tussen thuishulp en cliënt zo veel mogelijk kan blijven bestaan. Volgens de wet hebben gemeenten bij een faillissement geen verplichting om ervoor te zorgen dat de thuishulpen van de failliete instelling aan de slag kunnen bij andere organisaties waarmee gemeenten een contract hebben of gaan afsluiten. Dat geldt dan evenzeer voor het in stand houden van de relatie tussen de cliënt en de thuishulp in de situatie van een faillissement. Ik verwacht van gemeenten wel dat zij in de gesprekken met andere aanbieders bespreken dat waar dat kan de relatie tussen cliënt en thuishulp in stand blijft.

Werkgelegenheid met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden

Mijn inzet is reguliere banen met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden. Dit geldt niet alleen in geval van een faillissement, maar in zijn algemeenheid. Fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor fatsoenlijk werk vraagt inzet van alle betrokken partijen: sociale partners, individuele aanbieders, gemeenten en het Rijk.

Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de wettelijke kaders en randvoorwaarden heb ik daartoe een aantal waarborgen in de Wmo 2015 aangebracht die bijdragen aan goede arbeidsvoorwaarden voor thuishulpen. Zo zijn gemeenten verplicht – aan de hand van kwaliteitseisen voor de te verstrekken voorziening en het daarbij horende deskundigheidsniveau van beroepskrachten – een reële kostprijs vast te stellen voor de te verstrekken voorziening. Gemeenten dienen dus bij het bepalen van het tarief voor huishoudelijke hulp rekening te houden met de loonkosten van de in te zetten beroepskrachten volgens de van toepassing zijnde cao. Dit betekent een steviger wettelijke verankering gericht op een ordentelijk inkoopproces. Met een AMvB krijgen de uitgangspunten en afspraken zoals neergelegd in de Code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning (bijlage bij Kamerstuk 34 104, nr. 70) ook een wettelijke basis. Ook kent de Wmo 2015 waarborgen voor de cliënt rondom het pgb, die borgen dat de inzet van alfahulpen in de maatwerkvoorziening enkel mogelijk is indien de cliënt bewust en goed geïnformeerd kiest voor een pgb. Deze waarborgen gelden niet in de algemene voorziening. Daarom heb ik met partijen op vrijdag 4 december de afspraak gemaakt om de inzet van alfahulpen te beperken tot het persoonsgebonden budget.

Daarnaast geldt een aantal waarborgen in andere relevante wetgeving (onder andere de Wet op de cao, de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en het Burgerlijk Wetboek).

Als een organisatie in surseance van betaling verkeert, kan de dienstverlening aan cliënten worden voortgezet door de medewerkers, uiteraard met behoud van hun arbeidsvoorwaarden. Indien een overname plaatsvindt gedurende de periode van surseance van betaling, dan kan sprake zijn van overgang van onderneming. In dat geval gaan alle werknemers die op het tijdstip van overgang in dienst zijn met behoud van al hun arbeidsvoorwaarden van rechtswege over naar de nieuwe zorgaanbieder. Of er sprake is van overgang van onderneming is uiteindelijk ter beoordeling aan de rechter.

Indien na een faillissement andere partijen de cliënten overnemen en medewerkers aan de slag gaan bij de werkgever die de cliënten overneemt, dan zijn de arbeidsvoorwaarden in principe onderhandelbaar. Echter, ook in die situatie moet de nieuwe werkgever zich houden aan de wettelijke eisen en de van toepassing zijnde cao.

Tot slot is de eerdere arbeidsovereenkomst of de diensttijd die de werknemer bij de oude werkgever heeft doorgebracht, relevant voor de rechtspositie van de werknemer bij een nieuwe werkgever, als er sprake is van opvolgend werkgeverschap. In geval van opvolgend werkgeverschap kan de werknemer van de failliete werkgever, bij de nieuwe opvolgend werkgever recht hebben op een vast contract, op grond van de regeling voor opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (ketenregeling). De diensttijd doorgebracht bij de failliete werkgever telt in geval van opvolgend werkgeverschap ook mee bij de bepaling van de hoogte van de transitievergoeding bij de nieuwe werkgever. Of er sprake is van opvolgend werkgeverschap hangt af van individuele feiten en omstandigheden, en is uiteindelijk aan de rechter.

Situatie TSN Thuiszorg

TSN Thuiszorg bevindt zich sinds maandag 30 november in een periode van surseance van betaling. Ik realiseer mij dat voor de medewerkers en cliënten van TSN Thuiszorg deze periode onzeker is. De afgelopen tijd ben ik in nauw overleg met betroken partijen, om te bewerkstelligen dat de twee genoemde ankerpunten – continuïteit van goede ondersteuning alsmede behoud van werk met fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden – zo goed mogelijk worden geborgd. Hierbij respecteer ik uiteraard de verantwoordelijkheid van alle afzonderlijke partijen.

De stand van zaken is als volgt:

  • Op vrijdag 27 november is door TSN Thuiszorg een persverklaring uitgebracht waarin zij een periode van surseance van betaling aankondigen. Ik heb uw Kamer hierover op diezelfde dag geïnformeerd (Kamerstuk 23 235, nr. 120).

  • Op maandag 30 november is de aanvraag voor surseance van betaling goedgekeurd door de rechtbank. Twee bewindvoerders zijn benoemd door de rechtbank.

  • Ik heb samen met de VNG, gemeenten en het Ministerie van SZW een handreiking opgesteld. De VNG heeft na de goedkeuring van de surseance van betaling door de rechtbank deze handreiking naar gemeenten gestuurd, met daarin ondermeer een stappenplan bij faillissementen. De handreiking bevat informatie over de verantwoordelijkheden van gemeenten in geval van een faillissement, zoals het waarborgen van de continuïteit van de ondersteuning en het adequaat informeren van cliënten.

  • Voor gemeenten die hieraan behoefte hebben zijn inhoudsdeskundigen beschikbaar. Vanuit het Ondersteuningsteam Decentralisaties kan (door een subsidie van het Ministerie van VWS) extra capaciteit worden ingezet bij gemeenten.

  • Ik heb op 4 december met de bewindvoerders van TSN Thuiszorg gesproken over de ontstane situatie. In het gesprek heb ik aangegeven dat ik het van groot belang acht dat de bewindvoerders in contact treden met de gemeenten waar TSN Thuiszorg actief is om afspraken te maken over de wijze van voortzetting van de ondersteuning thuis en de positie van de medewerkers. Tevens heb ik de bewindvoerders geïnformeerd over de (met de bonden en gemeenten overeengekomen) gezamenlijke aanpak voor een toekomstvaste langdurige zorg en ondersteuning (Kamerstuk 29 282, nr. 238).

  • Naar aanleiding van het gesprek met beide bewindsvoerders heb ik de VNG gevraagd het overleg tussen de bewindvoerders en de gemeenten waar TSN Thuiszorg actief is, te bespoedigen en waar nodig te faciliteren. Dit gesprek tussen de bewindvoerders, een aantal gemeenten uit de verschillende regio’s waar TSN Thuiszorg actief is en de VNG, heeft plaatsgevonden op donderdag 10 december. Het Ministerie van VWS heeft dit overleg bijgewoond om vragen van gemeenten te kunnen beantwoorden en te inventariseren wat de informatie- en of ondersteuningsbehoefte van gemeenten is.

  • Naar aanleiding van dit gesprek, heeft de VNG op vrijdag 11 december gemeenten gevraagd om, in het belang van de continuïteit van de ondersteuning op de korte termijn, de facturen van TSN Thuiszorg over reeds geleverde uren versneld te betalen. De VNG heeft de oproep voor het versneld betalen van facturen op 14 december ook op haar website gepubliceerd.

De VNG heeft, mede namens mij, op 16 december een overleg met wethouders uit de betrokken gemeenten georganiseerd om te bespreken hoe gemeenten gezamenlijk kunnen optrekken in deze situatie van TSN Thuiszorg. Het gaat hier zowel om de korte termijn als de langere termijn. In dit overleg hebben de aanwezige gemeenten – in mijn aanwezigheid – de volle bereidheid getoond om – met het oog op een ordentelijk proces – de ontvangen rekeningen van TSN Thuiszorg eerder te betalen dan volgens de geldende betalingstermijn het geval zou moeten zijn. Dit met het oog op een ordentelijk proces. Deels is dit de afgelopen dagen al gebeurd, deels gebeurt dit de komende dagen. Op grond van deze informatie heb ik goede hoop dat voor december de continuïteit van de ondersteuning kan worden gewaarborgd evenals de werkgelegenheid van werknemers van TSN Thuiszorg.

De gemeenten hebben in het overleg eveneens aangegeven voorbereidingen te treffen op verschillende denkbare scenario’s die zich voor kunnen doen. Zij hebben daartoe een regiegroep gevormd. De VNG zal dit – ondersteund door mij – faciliteren.

Het is overigens aan de bewindvoerders om na te gaan of een doorstart van TSN mogelijk is, dan wel in gesprekken met potentiële geïnteresseerden de mogelijkheden van overname van de activiteiten en medewerkers van TSN Thuiszorg te onderzoeken en hierover in overleg te treden met de betrokken gemeenten.

Ik volg nauwlettend of gemeenten hun verantwoordelijkheid voor de continuïteit van de ondersteuning goed invullen. De medewerkers van TSN Thuiszorg kunnen bij een mogelijk faillissement een beroep doen op de loongarantieregeling waarbij UWV salarisaanspraken overneemt (op basis van de WW). Concreet gaat het dan om het loon over maximaal dertien weken voorafgaande aan het ontslag, vakantiegeld en vakantiedagen tot maximaal een jaar terug en het loon over de opzegtermijn tot maximaal zes weken na het faillissement. Afhankelijk van de keuzes die gemeenten alsdan maken, kan de dienstverlening door medewerkers van TSN Thuiszorg aan cliënten daardoor ook na faillissement een periode van 6 weken doorgaan.

Tot slot

De recente afspraken tussen de FNV, de CNV, de VNG en het kabinet (d.d. 4 december jl., Kamerstuk 29 282, nr. 238) behelzen een gezamenlijke aanpak voor de langdurige zorg en ondersteuning. Gezamenlijk werken wij aan vernieuwing, onderschrijven wij de code(bijlage bij Kamerstuk 34 104, nr. 70), benoemen wij uitdagingen en sporen elkaar aan daar werk van te maken, zonder op elkaars stoel te gaan zitten. Met als doel: thuisondersteuning van goede kwaliteit voor de cliënt en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor de medewerker.

Het is nu belangrijk om met alle partijen de gemaakte afspraken zo snel mogelijk in praktijk te brengen en het gezamenlijk perspectief te realiseren. Zodat bijgedragen wordt aan tarieven waarmee fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden worden gerealiseerd. Zodat individuele werkgevers de principes van verantwoord marktgedrag toepassen en blijven investeren in de inzetbaarheid van hun medewerkers. Zodat gemeenten de beschikbare middelen gebruiken om concrete lokale afspraken te maken over vernieuwing en samen met aanbieders op zoek te gaan naar oplossingen bij acute problematiek. Vanuit mijn verantwoordelijkheid zal ik actief toezien op een zorgvuldige uitvoering van de wet, de code wettelijk verankeren en de wet aanscherpen zodat alfahulpen alleen ingezet kunnen worden met een persoonsgebonden budget.

Ik volg dit nauwgezet en zal er – in samenspraak met gemeenten en sociale partners – alles aan doen wat redelijkerwijze mogelijk is en past binnen de gemaakte afspraken, om dit te laten slagen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstuk 34 104, nr. 90.

Naar boven