23 231
Voorstel van wet van de leden De Korte en Van Rey tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de Wet op de loonbelasting 1964 met het oog op een geleidelijke afschaffing van de mogelijkheid tot overdracht van de basisaftrek in het kader van het streven naar een verdergaande individualisering

nr. 17
BRIEF VAN DE LEDEN DE KORTE EN VAN REY

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 27 juni 1995

Op 5 juli 1993 dienden ondergetekenden het voorstel van wet in, dat beoogt het overdraagbare deel van de basisaftrek cohortgewijs af te schaffen. De schriftelijke behandeling werd voltooid met de versturing van de nota naar aanleiding van het eindverslag op 11 maart 1994. Bij de plenaire behandeling in eerste termijn op 23 maart 1994 bleek bij een aantal woordvoerders een voorkeur te bestaan voor de zogeheten «kinderbijslagvariant» als compensatieregeling. Na uitwerking met de hulp van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bleek deze variant te gecompliceerd en niet goed uitvoerbaar. Dit was de unanieme opvatting tijdens het «technisch» mondeling overleg over deze compensatieregeling op 13 april 1994. In datzelfde mondeling overleg werd gevraagd naar het procesrisico ter zake van een beroep op het gelijkheidsbeginsel. De Staatssecretaris van Financiën bleek vervolgens bereid de Landsadvocaat advies te vragen omtrent dit procesrisico. In afwachting van dit advies is de plenaire behandeling in tweede termijn op ons verzoek geschorst. Zowel het op 16 juni 1994 uitgebrachte advies van de Landsadvocaat1 als enkele bij de plenaire behandeling op 23 maart 1994 uitgesproken wensen van woordvoerders zijn voor ondergetekenden aanleiding geweest het initiatiefvoorstel op een aantal onderdelen aan te passen. Een en ander is met de hulp van het Ministerie van Financiën wetstechnisch verwerkt in de bijgevoegde vierde nota van wijziging.

De Korte

Van Rey


XNoot
1

Dit advies is ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven