nr. 92
VIJFDE NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 48 wordt gewijzigd als volgt:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Tot jagen geoorloofde middelen zijn:
a. geweren;
b. honden, niet zijnde lange honden;
c. gefokte jachtvogels;
d. eendenkooien;
e. lokeenden of lokduiven, mits niet blind of verminkt;
f. fretten;
g. buidels.
b. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde
lid tot derde en vierde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende als volgt:
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan het gebruik van de in het eerste
lid genoemde middelen worden uitgesloten of beperkt. Daarbij kunnen tevens
regels worden gesteld betreffende de eisen waaraan die middelen dienen te
voldoen, alsmede betreffende het gebruik van munitie, waarbij ook rekening
kan worden gehouden met belangen van veiligheid, volksgezondheid, welzijn
en milieu.
B
Artikel 50, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
a. In onderdeel b wordt «geoorloofde jachtmiddelen» vervangen
door: de tot jagen geoorloofde middelen, bedoeld in artikel 48, eerste lid.
b. In onderdeel d vervalt het zinsdeel «, met andere middelen dan
kastvallen».
c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een
puntkomma, wordt aan dit lid toegevoegd:
f. voor zonsopgang en na zonsondergang;
g. indien de grond met sneeuw is bedekt;
h. op wild dat zich ten gevolge van hoge waterstand ophoudt op hoog gelegen
gedeelten van het terrein;
i. op wild voorzover dat zich bevindt in of in de nabijheid van wakken
of bijten in het ijs;
j. op wild voorzover dat als gevolg van onvoldoende bevedering niet in
staat is te vliegen;
k. op wild dat als gevolg van weersomstandigheden in uitgeputte toestand
verkeert;
l. binnen een straal van 200 meter rond plaatsen waar voer of aas is of
wordt verstrekt met als oogmerk wild te lokken;
m. met het geweer in de bebouwde kommen der gemeenten en in de onmiddellijk
aan die kommen grenzende terreinen;
n. vanaf of vanuit een motorrijtuig dan wel een ander voertuig;
o. vanaf of vanuit een vaartuig;
p. vanuit een luchtvaartuig;
q. met een geweer binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi.
C
Na artikel 93 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 93a
Een krachtens de artikelen 14, 46, 47, 48, tweede lid, 63, eerste lid,
65a, eerste lid, onderdeel e, 68, eerste lid, 69, eerste en vierde lid, onderdeel
c, vast te stellen algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking
dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst.
Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der
Staten-Generaal.
D
Artikel 108 wordt gewijzigd als volgt:
In de opsomming van artikelen in onderdeel 5 wordt «artikel 48,
eerste en tweede lid» vervangen door: 48, eerste, tweede en derde lid.
Toelichting
Deze nota van wijziging beoogt te verduidelijken met welke middelen de
jacht kan worden uitgeoefend en onder welke omstandigheden.
In het voorgestelde artikel 48, eerste lid, worden de tot jagen geoorloofde
middelen opgesomd (onderdeel A). De jacht met andere middelen is niet toegestaan.
Het daartoe strekkende verbod is opgenomen in artikel 50 van het wetsvoorstel.
Jacht met behulp van bijvoorbeeld klemmen, gif, lijm, netten, kunstlicht en
kooien is dus verboden.
De amendementen nrs. 40 en 52 beogen hetzelfde te regelen. Tegen het zogenoemde
fretteren behoeft geen bezwaar te bestaan. Het uitgraven van bijvoorbeeld
vossenburchten betreft niet het wild. Ditzelfde geldt het drijven van wilde
zwijnen.
Onderdeel B beoogt het voorstel gedaan op amendement nr. 29, onderdeel
I, te vervangen. De opsomming komt in hoofdlijn overeen met hetgeen ook thans
omtrent de uitoefening van de jacht verboden is. Nieuw is het
verbod de jacht te beoefenen met behulp van lokvoer of voerplaatsen voor andere
soorten dan de wilde eend.
De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen