23 147
Regels ter bescherming van in het wild levende planten- en diersoorten (Flora- en faunawet)

nr. 14
VIERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 september 1997

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 13, vierde lid, wordt de zinsnede «soorten die van nature in Nederland voorkomen» vervangen door: beschermde inheemse dier- of plantensoorten.

B

Artikel 50, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt de zinsnede «, onverminderd het bepaalde in artikel 63,».

2. In onderdeel b vervalt de zinsnede «, onverminderd het bepaalde in artikel 68».

C

Artikel 58, tweede lid, komt te luiden:

2. Het vervoeren of afleveren van de in het eerste lid bedoelde eieren is slechts toegestaan voorzover de eieren zijn verkregen overeenkomstig een ontheffing als bedoeld in artikel 57, eerste lid, en slechts gedurende de voor de betrokken eieren toegestane raaptijd of de twee daarop volgende dagen, met dien verstande dat het vervoeren van de eieren gedurende deze twee dagen slechts binnen de bebouwde kom van gemeenten of langs openbare wegen of paden is toegestaan.

D

Artikel 65 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden:

Gedeputeerde staten kunnen bepalen dat, in afwijking van het bepaalde in de artikelen 8, 10, 11, 48, 49 en 50, door hen aan te wijzen personen of categorieën van personen de stand van bij ministeriële regeling aangewezen beschermde inheemse diersoorten of andere diersoorten of verwilderde dieren op door gedeputeerde staten aan te wijzen gronden kan worden beperkt:.

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot derde tot en met zesde lid wordt een nieuw tweede lid ingevoegd, dat komt te luiden:

2. Voorzover het beschermde inheemse diersoorten betreft, kan een bepaling als bedoeld in het eerste lid slechts worden getroffen wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat en indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

E

In artikel 65a, eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede «bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 17, 44, derde lid, 48, 49, 50 en 68, vijfde lid» vervangen door: bij of krachtens de artikelen 8 tot en met 17 en 68, vijfde lid.

F

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt de zinsnede «In de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid» vervangen door: Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid,.

2. In het vierde lid wordt de zinsnede «In de algemene maatregel van bestuur,» vervangen door: Bij de algemene maatregel van bestuur,.

3. In het vijfde lid wordt de zinsnede «de in het eerste en tweede lid bedoelde middelen» vervangen door: de in het eerste of tweede lid bedoelde middelen.

G

In artikel 105, eerste lid, komt te luiden:

1. Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de Vogelwet 1936, de Jachtwet, artikel 25 van de Natuurbeschermingswet of de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten blijven van kracht voor de tijd dat zij zijn verleend.

H

In artikel 107a wordt de zinsnede «komt artikel 18, tweede lid, te luiden:» vervangen door: komt, onder vermelding achter het woord «Natuurbeschermingswet» van het jaartal van het Staatsblad waarin die wet wordt geplaatst, artikel 18, tweede lid, te luiden:.

I

In artikel 107b wordt de zinsnede «komt artikel 24, derde lid, te luiden:» vervangen door: komt, onder vermelding achter het woord «Natuurbeschermingswet» van het jaartal van het Staatsblad waarin die wet wordt geplaatst, artikel 24, derde lid, te luiden:.

J

In artikel 107c wordt de zinsnede «komt artikel 44, derde lid, onder a, te luiden:» vervangen door: komt, onder vermelding achter het woord «Natuurbeschermingswet» van het jaartal van het Staatsblad waarin die wet wordt geplaatst, artikel 44, derde lid, onderdeel a, te luiden:.

K

Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van onderdeel 3 tot onderdeel 5 worden twee nieuwe onderdelen ingevoegd, die komen te luiden:

3. Indien de artikelen 36, eerste en vierde lid, 37, vijfde lid, 40, tweede lid, 41, tweede lid, 78, eerste lid, 92, eerste lid, en 100 van het bij koninklijke boodschap van 14 januari 1994 ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap, op de datum van inwerkingtreding van de artikelen 7 tot en met 10, 12, 60 en 61 van deze wet nog niet in werking zijn getreden, komt de zinsnede in artikel 1a, onder 2, betreffende de Natuurbeschermingswet te luiden: de Natuurbeschermingswet, de artikelen 12, eerste lid, 14, derde lid, 16, eerste lid, 31, eerste lid, en 33a, eerste lid.

4. Indien de artikelen 36, eerste en vierde lid, 37, vijfde lid, 40, tweede lid, 41, tweede lid, 78, eerste lid, 92, eerste lid, en 100 van het bij koninklijke boodschap van 14 januari 1994 ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe regelen ter bescherming van natuur en landschap, vóór of op de datum van inwerkingtreding van de artikelen 7 tot en met 10, 12, 60 en 61 van deze wet in werking zijn getreden, vervalt in artikel 1a, onder 2, de zinsnede betreffende de Natuurbeschermingswet.

2. In het tot onderdeel 5 vernummerde onderdeel 3 vervalt de zinsnede «vervalt de zinsnede betreffende de Natuurbeschermingswet en» en worden de woorden «57, zesde lid,» vervangen door: 57, vijfde lid.

L

Artikel 111 komt te luiden:

Artikel 111

1. De artikelen van de Vogelwet 1936, de Jachtwet en de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen van genoemde wetten, of onderdelen daarvan, verschillend kan worden gesteld.

2. De artikelen 22 tot en met 25 van de Natuurbeschermingswet vervallen op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

3. De Vogelwet 1936, de Jachtwet, de Nuttige Dierenwet 1914 en de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten worden ingetrokken op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende wetten verschillend kan worden gesteld.

4. Ten aanzien van zaken betreffende overtredingen van ingevolge de voorafgaande leden vervallen onderscheidenlijk ingetrokken voorschriften die op het tijdstip van vervallen onderscheidenlijk intrekking bij de tot dat tijdstip bevoegde rechter aanhangig waren, blijft deze rechter bevoegd.

5. De in het vierde lid bedoelde zaken worden onverminderd artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, afgedaan volgens op het in het derde lid bedoelde tijdstip geldende regels.

M

Na artikel 111 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat komt te luiden:

Artikel 111a

1. Voorzover afdeling 5.2 van de Wet van 20 juni 1996 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht (derde tranche Algemene wet bestuursrecht) in werking is getreden voor de datum van inwerkingtreding van dit artikel, vervallen de artikelen 95 tot en met 101 van deze wet.

2. Voorzover de in het eerste lid bedoelde afdeling 5.2 in werking treedt op een datum gelegen na de inwerkingtreding van dit artikel, vervallen de artikelen 95 tot en met 101 van deze wet met ingang van de dag waarop voornoemde afdeling in werking treedt.

Toelichting

Deze nota van wijziging behelst een aantal wetstechnische aanpassingen.

Onderdeel A beoogt in artikel 13 van het wetsvoorstel te verduidelijken dat het in deze gaat om het aanwijzen van soorten die een gevaar kunnen opleveren voor beschermde inheemse dier- of plantensoorten. Wanneer het gaat om vogelsoorten zijn dit namelijk niet alleen soorten die van nature in Nederland voorkomen, maar ook andere Europese soorten.

De onderdelen B tot en met J betreffen een aantal redactionele aanpassingen, met name om de leesbaarheid van de wetsartikelen te verbeteren. Onderdeel K bevat een correctie op de voorgestelde wijziging van de Wet op de economische delicten. Voorgesteld wordt te voorzien in strafbaarstelling in verschillende situaties, afhankelijk van de data van inwerkingtreding van de Flora- en faunawet en het voorstel van wet houdende nieuwe regelingen ter bescherming van natuur en landschap (kamerstukken II 1993/94, 23 580, nrs. 1–12).

In onderdeel L wordt een nieuwe redactie van artikel 111 voorgesteld. Het oorspronkelijke voorstel bevatte de mogelijkheid de verschillende artikelen en onderdelen van de Jachtwet, de Vogelwet 1936, de Nuttige Dierenwet 1914 en de Wet bedreigde uitheemse dier- en plantensoorten op verschillende tijdstippen in te trekken. Een wet kan echter enkel als geheel worden ingetrokken en niet per artikel of onderdeel. Wel kunnen artikelen en onderdelen op verschillende tijdstippen vervallen. De nieuw voorgestelde leden 1 en 2 van artikel 111 maken het daarom mogelijk artikelen van de oude wetten op verschillende tijdstippen te laten vervallen. Deze tijdstippen zullen afhankelijk zijn van de tijdstippen waarop de verschillende onderdelen van de Flora- en faunawet in werking treden. Dit laatste zal ook gefaseerd gebeuren. Wanneer alle bestaande uitvoeringsvoorschriften zullen zijn vervangen door de voorschriften van de Flora- en faunawet kunnen de wetten als geheel worden ingetrokken.

Onderdeel M houdt verband met de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Deze treedt naar verwachting op 1 januari 1998 in werking. In het nieuwe artikel 111a wordt voorgesteld de artikelen inzake toezicht te laten vervallen wanneer de derde tranche van de Awb in werking is getreden. In de Awb worden de benodigde bevoegdheden namelijk reeds afdoende geregeld.

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Naar boven