23 081
Wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet ter nadere regeling van de gevolgen van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders die in strijd zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat

nr. 7
NADER VERSLAG

Vastgesteld 8 juni 1999

De vaste commissie voor Justitie1, belast met het voorbereidend onderzoek van het onderhavige wetsvoorstel, heeft de eer als volgt nader verslag uit te brengen van haar bevindingen. De door de regering ingediende nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging waren voor de commissie reden om dit nader verslag uit te brengen.

ALGEMEEN

1. Inleiding

Behoefte aan het stellen van enige vragen en het maken van opmerkingen bleek alleen bij de leden van de PvdA-fractie te bestaan. Deze leden heb- ben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoor- stel tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet ter nadere regeling van de gevolgen van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders die in strijd zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat.

3. Immuniteit van executie

De wijzigingen die het onderhavige wetsvoorstel beoogt, hebben onder meer tot gevolg dat de regering zonder tussenkomst van de rechter zelf maatregelen kan nemen die het effect van een beslag teniet doen. Immers, een aanzegging die de deurwaarder bereikt nadat de handeling reeds verricht is, doet het rechtsgevolg van het beslagexploot teniet. De deurwaarder is in dat geval verplicht aanstonds via een nieuw exploot aan de beslagene te melden dat het eerdere beslag niet langer bestaat. In dit verband vragen de leden van de PvdA-fractie zich af wat de gevolgen voor de Staat kunnen zijn, indien het ingrijpen van de regering achteraf niet terecht blijkt te zijn geweest. De Staat zou geconfronteerd kunnen worden met schadeclaims van gedupeerden, die door middel van civielrechtelijke procedures de schade zouden willen verhalen op de Staat. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel (p. 5, onder 3) wordt in dit verband aangegeven dat belanghebbenden altijd achteraf eventueel afzonderlijk kunnen procederen over de vraag of de regering gezien de omstandigheden wel gerechtigd was, deze stap te doen. Gaat de wetgever hier niet teveel op de stoel van de rechter zitten? En is dit gezien de traditionele scheiding der machten wel wenselijk? De leden van de PvdA-fractie vragen zich af, of de regering over deze mogelijke gevolgen na heeft gedacht, en zou graag de visie van de regering omtrent dit punt willen vernemen.

ARTIKELEN

Artikel 3a

Eerste lid

De leden van de PvdA-fractie zouden graag nader gepreciseerd willen zien in welke gevallen er volgens de regering nu sprake is van «redelijkerwijs rekening moeten houden met de mogelijkheid dat het verrichten van een ambtshandeling in strijd is met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat». Het is immers voor de praktijk van belang om te weten wanneer er een dergelijke plicht tot in kennis stellen aanwezig is. De leden van de PvdA-fractie hebben er begrip voor, dat in de wet volstaan zal moeten worden met een algemene formule. Het is echter voor de deurwaarders, die in de praktijk met de gevolgen van deze wetswijziging te maken zullen krijgen, van groot belang dat er duidelijkheid bestaat omtrent de vraag wanneer er een plicht tot in kennis stellen bestaat. Het kan een aanmerkelijke verzwaring van de ambtsbediening in het bijzonder en de werkdruk in het algemeen betekenen, indien een deurwaarder in twijfelgevallen zelf onderzoek moet gaan doen. De leden van de PvdA-fractie vernemen gaarne het standpunt van de regering over deze punten. Heeft de regering in dit verband gedacht aan het opstellen van nadere criteria ter beoordeling voor de deurwaarders? Is hierover reeds overleg gevoerd met de Koninklijke Vereniging van Gerechtsdeurwaarders (KVG), of heeft deze organisatie op een andere wijze reeds de kans gehad om zich over deze kwestie uit te spreken? Door de regering wordt de verwachting uitgesproken, dat zich een vaste praktijk zal ontwikkelen uit het telefonisch overleg dat in de toekomst plaats zal gaan vinden tussen het ministerie van Justitie en de deurwaarders. Er zouden dan ook afspraken met de KVG kunnen worden gemaakt. Zou het echter niet beter zijn van tevoren afspraken te maken met de KVG, zo vragen de leden van de PvdA-fractie zich af. Dit zal overigens ook een positief effect hebben op de acceptatie van de nieuwe regels en de motivatie om deze toe te passen.

Ook met betrekking tot de wijze waarop het ministerie van Justitie dient te worden geïnformeerd, kan deze opmerking geplaatst worden. Zijn er reeds concrete stappen ondernomen om regels met betrekking tot dit onderwerp in een ministeriële regeling tot stand te brengen? De regering geeft aan dat zij dit wenselijk acht, maar laat verder in het midden wanneer dit voornemen gerealiseerd zal worden. De leden van de PvdA-fractie willen benadrukken dat zij veel belang hechten aan een adequate regeling van met name de organisatorische kant van de zaak.

Zesde lid

Ten aanzien van de vraag wie de kosten van een tweede exploot dient te dragen, indien er een aanzegging van de regering volgt nadat het beslag al is gelegd, lijkt het de leden van de PvdA-fractie vanzelfsprekend dat de Staat deze kosten zal dragen.

De voorzitter van de commissie,

Van Heemst

De griffier van de commissie,

Pe


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Van de Camp (CDA), Biesheuvel (CDA), Swildens-Rozendaal (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Kalsbeek-Jasperse (PvdA), Zijlstra (PvdA), Apostolou (PvdA), Middel (PvdA), Van Heemst (PvdA), voorzitter, Dittrich (D66), ondervoorzitter, Rabbae (GL), Rouvoet (RPF), Van Oven (PvdA), O. P. G. Vos (VVD), Van Wijmen (CDA), Patijn (VVD), De Wit (SP), Ross-van Dorp (CDA), Niederer (VVD), Nicolaï (VVD), Halsema (GL), Weekers (VVD), Van der Staaij (SGP), Wijn (CDA), Brood (VVD).

Plv. leden: Balkenende (CDA), Verhagen (CDA), Wagenaar (PvdA), Van Vliet (D66), Arib (PvdA), Duijkers (PvdA), Kuijper (PvdA), Albayrak (PvdA), Barth (PvdA), De Graaf (D66), Karimi (GL), Schutte (GPV), Santi (PvdA), Van den Doel (VVD), Rietkerk (CDA), Rijpstra (VVD), Marijnissen (SP), Buijs (CDA), Passtoors (VVD), Van Blerck-Woerdman (VVD), Oedayraj Singh Varma (GL), De Vries (VVD), Van Walsem (D66), Eurlings (CDA), Kamp (VVD).

Naar boven