23 081
Wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet ter nadere regeling van de gevolgen van ambtshandelingen van gerechtsdeurwaarders die in strijd zijn met de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat

nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 10 maart 1999

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

3. Het vierde lid (was vijfde lid) komt te luiden:

4. Ambtshandelingen, verricht in strijd met het tweede lid, zijn nietig. Ambtshandelingen, verricht in strijd met het derde lid, zijn vernietigbaar.

B

Artikel I, onderdeel B, wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid van artikel 3a komt te luiden:

3. In verband met de vereiste spoed kan een aanzegging mondeling geschieden, in welk geval zij onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.

2. Het vierde lid van artikel 3a komt te luiden:

4. Van de aanzegging wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

3. In het vijfde lid van artikel 3a wordt «onvangt» vervangen door: ontvangt.

4. In het zesde lid wordt «beslagexploit» telkens vervangen door: beslagexploot en «exploit» door: exploot.

C

Aan artikel I worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

C

In artikel 20, tweede lid, wordt «Onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede tot en met vijfde lid» vervangen door: Onverminderd het bepaalde in artikel 3, tweede tot en met vierde lid en artikel 3a.

D

In artikel 23, tweede lid, wordt «De artikelen 3, tweede lid en vierde lid, 10, 12 en 17» vervangen door: De artikelen 3, tweede en derde lid, 10, 12 en 17».

TOELICHTING

A

Deze wijziging hangt samen met het in de derde nota van wijziging op het wetsvoorstel voor een Gerechtdeurwaarderswet (kamerstukken 22 775) voorgestelde nieuwe eerste lid van artikel 3. Hierin is de landelijke bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarder neergelegd. In verband met het loslaten van de geografisch beperkte bevoegdheid is de sanctie van nietigheid op het verrichten van ambtshandelingen die daarmee in strijd zijn, niet langer nodig. In het vierde lid (nieuw) is de verwijzing naar het eerste lid derhalve geschrapt.

B1 en 2

Hiermee worden in artikel 3a enkele met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verband houdende aanpassingen aangebracht. De Awb is ná indiening van dit wetsvoorstel van kracht geworden. Zo is het niet langer nodig om in het derde lid voor te schrijven dat de aanzegging – een besluit in de zin van de Awb – in beginsel schriftelijk geschiedt. Dit volgt reeds uit art. 1:3, eerste lid, Awb. Gehandhaafd is de mogelijkheid dat de aanzegging in spoedgevallen mondeling kan geschieden, in welk geval zij onverwijld door een (schriftelijk) besluit dient te worden gevolgd. De motiveringsplicht voor Awb-besluiten is in art. 3:46 e.v. geregeld. Het vierde lid is in verband hiermee ingekort. Tegen het besluit waarbij de aanzegging wordt gedaan staat voor belanghebbenden de Awb-rechtsgang open.

B3

Betreft herstel van een drukfout.

B4

De schrijfwijze van het woord «exploit» is overeenkomstig de Woordenlijst van de Nederlandse taal (Den Haag 1995) vervangen door: exploot.

C en D

Betreft technische aanpassing van elders in de Gerechtsdeurwaarderswet voorkomende verwijzingen naar de bij dit wetsvoorstel te wijzigen artikelen 3 en 3a.

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

Naar boven