nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
A
Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid vervalt.
2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
3. Het vierde lid (was vijfde lid) komt te luiden:
4. Ambtshandelingen, verricht in strijd met het tweede lid, zijn nietig.
Ambtshandelingen, verricht in strijd met het derde lid, zijn vernietigbaar.
B
Artikel I, onderdeel B, wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid van artikel 3a komt te luiden:
3. In verband met de vereiste spoed kan een aanzegging mondeling geschieden,
in welk geval zij onverwijld schriftelijk wordt bevestigd.
2. Het vierde lid van artikel 3a komt te luiden:
4. Van de aanzegging wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.
3. In het vijfde lid van artikel 3a wordt «onvangt» vervangen
door: ontvangt.
4. In het zesde lid wordt «beslagexploit» telkens vervangen
door: beslagexploot en «exploit» door: exploot.
C
Aan artikel I worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
C
In artikel 20, tweede lid, wordt «Onverminderd het bepaalde in artikel
3, tweede tot en met vijfde lid» vervangen door: Onverminderd het bepaalde
in artikel 3, tweede tot en met vierde lid en artikel 3a.
D
In artikel 23, tweede lid, wordt «De artikelen 3, tweede lid en
vierde lid, 10, 12 en 17» vervangen door: De artikelen 3, tweede en
derde lid, 10, 12 en 17».
TOELICHTING
A
Deze wijziging hangt samen met het in de derde nota van wijziging op het
wetsvoorstel voor een Gerechtdeurwaarderswet (kamerstukken 22 775) voorgestelde
nieuwe eerste lid van artikel 3. Hierin is de landelijke bevoegdheid van de
gerechtsdeurwaarder neergelegd. In verband met het loslaten van de geografisch
beperkte bevoegdheid is de sanctie van nietigheid op het verrichten van ambtshandelingen
die daarmee in strijd zijn, niet langer nodig. In het vierde lid (nieuw) is
de verwijzing naar het eerste lid derhalve geschrapt.
B1 en 2
Hiermee worden in artikel 3a enkele met de Algemene wet bestuursrecht
(Awb) verband houdende aanpassingen aangebracht. De Awb is ná indiening
van dit wetsvoorstel van kracht geworden. Zo is het niet langer nodig om in
het derde lid voor te schrijven dat de aanzegging – een besluit in de
zin van de Awb – in beginsel schriftelijk geschiedt. Dit volgt reeds
uit art. 1:3, eerste lid, Awb. Gehandhaafd is de mogelijkheid dat de aanzegging
in spoedgevallen mondeling kan geschieden, in welk geval zij onverwijld door
een (schriftelijk) besluit dient te worden gevolgd. De motiveringsplicht voor
Awb-besluiten is in art. 3:46 e.v. geregeld. Het vierde lid is in verband
hiermee ingekort. Tegen het besluit waarbij de aanzegging wordt gedaan staat
voor belanghebbenden de Awb-rechtsgang open.
B3
Betreft herstel van een drukfout.
B4
De schrijfwijze van het woord «exploit» is overeenkomstig
de Woordenlijst van de Nederlandse taal (Den Haag 1995) vervangen door: exploot.
C en D
Betreft technische aanpassing van elders in de Gerechtsdeurwaarderswet
voorkomende verwijzingen naar de bij dit wetsvoorstel te wijzigen artikelen
3 en 3a.
De Staatssecretaris van Justitie,
M. J. Cohen