22 969
Wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen

nr. 26
AMENDEMENT VAN HET LID DITTRICH

Ontvangen 7 september 1995

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 343, tweede lid, tweede volzin, de zinsnede «indien in redelijkheid van de schuldenaar niet kan worden gevergd dat hem gedurende een langere periode een zodanig bedrag toekomt» vervangen door: tenzij van de schuldenaar in redelijkheid kan worden gevergd dat hem gedurende een langere periode slechts een zodanig bedrag toekomt. De rechter maakt in het saneringsplan melding van de specifieke omstandigheden, die aanleiding hebben gegeven tot toepassing van deze uitzondering.

Toelichting

Met dit amendement wordt duidelijker dan in het wetsvoorstel de hoofdregel tot uitdrukking gebracht dat de rechter de schuldenaar niet langer dan 3 jaar op de beslagvrije voet mag zetten. Er kunnen echter specifieke omstandigheden zijn, die een uitzondering op deze hoofdregel rechtvaardigen, zoals bijvoorbeeld fraudeschulden. De rechter zal die specifieke omstandigheden in het saneringsplan moeten opnemen. Daarmee wordt bereikt dat de rechter niet al te gemakkelijk van de hoofdregel zal afwijken.

Dittrich

Naar boven