22 894
Preventiebeleid voor de volksgezondheid

nr. 61
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 juni 2005

In 2003 is de kabinetsnota «Langer gezond leven 2004–2007, ook een kwestie van gezond gedrag» (TK 22 894, nr. 20 herdruk) naar de Kamer gestuurd. In het verslag van het schriftelijk overleg (TK 22 894, nr. 21) over genoemde nota is toegezegd dat het kabinet medio 2005 een evaluatie van de voortgang van de in de nota beschreven acties en een verdere uitwerking voor de rest van de looptijd van de nota aan de Tweede Kamer zal sturen. Bij deze brief treft u de evaluatie van het tabaksontmoedigingsbeleid aan1 Hiermee doe ik het eerste deel van genoemde toezegging gestand.

In mijn brieven van 8 april en 4 mei jl. heb ik de aard en reikwijdte van de evaluatie toegelicht. De evaluatie geeft een overzicht van de beleidsontwikkelingen en de ontwikkeling van de rookprevalentie en tabaksconsumptie sinds 1990 en dient te worden gezien als een inleiding op de verdere uitwerking van het tabaksontmoedigingsbeleid.

De oorspronkelijke opzet om de evaluatie en de verdere uitwerking – het actieplan – gelijktijdig aan de Kamer aan te bieden heb ik losgelaten. Dat heeft te maken met de gezamenlijke intentieverklaring die KWF Kankerbestrijding, Astma Fonds en Hartstichting op 15 juni samen met mij hebben ondertekend. Deze intentieverklaring, die in afschrift is bijgevoegd1, stelt een «meerjarig nationaal plan met daarin gezamenlijke en elkaar versterkende inspanningen ter optimalisatie van het bestaande tabaksontmoedigingsbeleid» in het vooruitzicht. Daarin zal de al bestaande samenwerking tussen de drie genoemde organisaties en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden bevestigd en verder uitgewerkt. De genoemde partijen streven ernaar om hun gezamenlijke plan aan het eind van 2005 te presenteren. Tegen deze achtergrond zou het prematuur zijn wanneer ik nu al een «eigen» actieplan naar de Kamer zou sturen. Ik vertrouw erop dat u kunt instemmen met de reden waarom het in het vooruitzicht gestelde actieplan nog even op zich laat wachten.

In dit verband wil ik u nog wijzen op de WHO Framework Convention on Tobacco Control (FCTC). Nederland heeft dit verdrag, na de vereiste parlementaire goedkeuring, op 27 januari 2005 geratificeerd. De WHO FCTC is op 27 februari 2005 in werking getreden. In de Preambule bij het Kaderverdrag wordt uitdrukkelijk de belangrijke rol erkend, die niet-gouvernementele organisaties en andere maatschappelijke geledingen (kunnen) spelen bij tabaksontmoediging. De samenwerking tussen de drie genoemde organisaties – de «moeders» van STIVORO – en overheid op het terrein van tabaksontmoediging sluit hier goed bij aan.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven