22 894 Preventiebeleid voor de volksgezondheid

Nr. 289 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 november 2010

In het regeerakkoord is het volgende overeengekomen met betrekking tot het rookverbod:

«Het huidige rookverbod wordt versoepeld. Het rookverbod werkt in de meeste horecagelegenheden goed. De horeca is voor het overgrote deel rookvrij geworden. Maar in veel kleine cafés, waar geen personeel in dienst is, is geen behoefte aan een rookverbod. Het kabinet is voornemens om horeca met minder dan 70 m2 bedrijfsruimte naar Duits voorbeeld vrij te stellen van het rookverbod.»

In deze brief geef ik een nadere toelichting op hoe deze uitzondering vorm zal gaan krijgen en op welke horecagelegenheden deze uitzondering van toepassing zal zijn. Daarnaast zal ik kort ingaan op de handhaving van de rookvrije horeca door de nVWA.

De uitzondering op het rookverbod

Het beleid van de afgelopen jaren, waarbij in het kader van het gezondheidsbeleid ook het roken in de horeca zoveel mogelijk werd ontmoedigd door het instellen van een rookverbod, wordt voortgezet. Ten aanzien van één specifieke categorie van bedrijven is het kabinet voornemens om een uitzondering te creëren op deze norm, namelijk voor de cafébedrijven zonder personeel die een nuttig vloeroppervlak (horecalokaliteit) hebben van minder dan 70 m2. Een grove schatting laat zien dat het hier gaat om enkele duizenden cafés.

Met deze uitzondering kom ik tegemoet aan de sociale functie van deze buurtkroegjes (of huiskamerkroegjes) waar een substantieel deel van de bezoekers net als in zijn eigen huiskamer wil kunnen roken, terwijl tegelijkertijd het recht op bescherming tegen tabaksrook van werknemers in de horeca in stand gehouden wordt. Door de uitzondering wordt recht gedaan aan de keuzevrijheid van de consument, terwijl ook de handhaafbaarheid en de acceptatie van de norm zal worden vergroot.

De regels voor de andere sectoren in de horeca, zoals restaurants, grotere cafés, discotheken, fastfoodsector, evenementensector en de sport blijven onverminderd van kracht. Door deze scherpe afbakening van de uitzondering blijft het aantal grensgevallen beperkt.

Om de herkenbaarheid van buitenaf voor potentiële klanten en toezichthouders te bevorderen zullen rookcafé»s verplicht worden op of bij de ingang via een bordje aan te geven dat zij een rookcafé vormen. Deze aanduiding geeft de bezoekers de vrijheid zelf te kiezen of zij een café waar nog gerookt wordt, willen betreden of niet.

Handhaving

Ik ben me ervan bewust dat deze criteria nog nadere uitwerking behoeven, zowel juridisch als qua handhaving.

Juridisch zal een en ander moeten worden vormgegeven in een wijziging van het Besluit uitvoering rookvrije werkplek, horeca en andere ruimten (hierna: Besluit uitvoering). Die wijziging wordt op dit moment voorbereid en zal op de kortst mogelijke termijn bij de Eerste en Tweede Kamer worden voorgehangen. Na de voorhangprocedure zal de amvb nog ter advisering aan de Raad van State moeten worden voorgelegd, voordat hij kan worden vastgesteld.

Regelgeving moet worden nageleefd en gehandhaafd, zolang zij niet is vervangen door nieuwe regelgeving. Het is evenwel niet ongebruikelijk om bij wijze van anticipatie af te zien van handhaving van regelgeving als er nieuwe regelgeving in het verschiet ligt en die nieuwe regelgeving gunstiger is voor burger en/of bedrijfsleven. Handhaving van het rookverbod in de kleine cafés zonder personeel hoort, gezien dat gebruik, niet tot de prioriteiten. Voor het overige zal de nVWA met kracht doorgaan met de handhaving van het rookverbod in de horeca. Handhaving in zaken met personeel, ook als die kleiner zijn dan 70 m, wordt onder de huidige regelgeving onverminderd voortgezet.

In het verlengde hiervan zal de afhandeling van opgelegde boetes, alsmede beroep- en bezwaarschriften als volgt geschieden. De afhandeling van boetes, bezwaren en beroepen in zaken met personeel wordt voortgezet. Boetebeschikkingen tegen «kleine» ZZP-ers worden ingetrokken. Daarbij wordt er vanuit gegaan dat ZZP overeenkomt met «klein» (< 70 m). Ook lopende bezwaar- en beroepsprocedures tegen ZZP-ers zullen met inachtneming van dit kader worden afgehandeld.

Om onnodige controle in de kleinere cafe’s te voorkomen zal er een voorselectie door de nVWA plaatsvinden. De nVWA kan dan aan de hand van ingeleverde en overige ten dienste staande gegevens bezien welke cafés onder de uitzondering vallen. Een en ander zal in samenspraak met de nVWA de komende tijd nog verder moeten worden uitgewerkt in een beleidskader.

Aanpassing regelgeving

Volgend op eerdere uitspraken over de rechtsbasis van de rookvrije horeca van de rechtbank Breda en de rechtbank Groningen, heeft mijn voorganger u op 11 september 2009 twee wijzigings-amvb’s gestuurd1.

Die amvb’s moesten de toen ontstane verwarring opheffen over de bedoeling, reikwijdte en de effecten van het Besluit uitvoering voor horeca-inrichtingen zonder personeel.

Met de uitspraak van de Hoge Raad van 23 februari 2010 en het Hof Arnhem van 17 juni 2010 is een einde gekomen aan de onduidelijkheid over de rechtsbasis van het rookverbod in de Tabakswet2. Daardoor is de noodzaak tot reparatie komen te vervallen. Ik zal daarom het kabinet verzoeken te bevorderen dat deze twee voorgehangen amvb’s niet doorgezet zullen worden.

Ventilatie

Naar aanleiding van het RIVM-briefrapport «Handhaving van een rookvrij binnenmilieu» heeft mijn voorganger u per brief van 8 juli 2009 geïnformeerd over zijn voornemen om nogmaals nauwkeurig te laten kijken naar de vraag of ventilatietechnieken een gelijkwaardig alternatief zouden kunnen zijn voor de rookvrije horeca3.

Daarop volgend heeft mijn voorganger u op 2 juli jl. twee rapportages gestuurd. Eén rapportage betrof een second opinion van de Commissie van Toezicht (CvT) van het RIVM over het RIVM-briefrapport «Handhaving van een rookvrij binnenmilieu». Het tweede rapport betrof een aanvullend onderzoek van het RIVM en TNO naar ventilatietechnieken en de gehalten aan zwerfrook in de rookvrije gedeelten van horecagelegenheden met een rookruimte.

Mijn voorganger heeft een besluit over vervolgacties naar aanleiding van dit onderzoek overgelaten aan een nieuw kabinet.

De voornaamste reden voor dit traject was een alternatief te kunnen bieden aan kleine cafés, die geen mogelijkheid hadden om een rookruimte te creëren. Voor deze categorie wordt nu een uitzondering op het rookverbod gemaakt. Bovendien volgt uit het rapport van de CvT en het rapport van RIVM en TNO dat ventilatietechnieken voorlopig geen goed alternatief zijn voor de huidige rookruimtes, zowel qua gezondheidsbescherming, toepassing als handhaving.

Ik ben daarom niet voornemens om de mogelijkheid van ventilatietechnieken als alternatief voor de rookvrije horeca, op korte termijn verder te verkennen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


XNoot
1

Rb. Groningen 20-02-2009, LJN: BH3578, Rb. Breda 03-04-2009, LJN BH9853.

XNoot
2

HR 23-02-2010, LJN: BK8211, Hof Arnhem 17-06-2010, LJN: BM8105 en LJN: BM8103.

XNoot
3

TK, Vergaderjaar 2008–2009, 32 011, nr. 1.

Naar boven